De bestuurscultuur crisis in Nederland
De bestuurscultuur crisis beheerst onze politiek en daarmee onze maatschappij en vaak ook onszelf als kiezers nu al decennia.Doel van het topic
Bespreek hier alles aangaande de bestuurscultuur crisis in Nederland en als onderwerp bij de a.s. verkiezingen.Achtergrond
De bestuurscultuur crisis uit zich in het niet functioneren van democratische instituties, wat als gevolg heeft dat problemen niet opgelost worden en beleidsterreinen in crisis vervallen. Dit probleem is in Nederland inmiddels al wijdverspreid zoals ook uitgebreid besproken in AWM.Het bekendste onderwerp is natuurlijk het toeslagenschandaal:
Het toeslagenschandaal: actualiteit en achtergronden
Kernbegrippen bij de bestuurscultuur crisis
Om de bestuurscrisis betere begrijpen is het noodzakelijk een aantal kernbegrippen te definiëren.Macht
Macht is te definiëren als de mate van invloed die men heeft op de anderen en de omgeving, hoe meer invloed, hoe meer macht (bron).Een belangrijke eigenschap van macht is dat het altijd een krachtsverhouding is, wordt 1 groep zwakker qua machtsuitoefening dan kan een andere groep juist sterker worden.
Macht in een democratie
In een democratie is macht gefragmenteerd. Kiezers verkrijgen een stem in de machtsuitoefening van democratische vertegenwoordiging. D.w.z. de burger kiest de eigen volksvertegenwoordiger.Het systeem functioneert echter alleen als iedereen in het systeem zich democratische en vertegenwoordigend gedraagt. In de kern speelt in de democratie het principal-agent probleem.
D.w.z. de kiezer (principal) kiest wel de vertegenwoordiger/partij (agent). Maar doet de vertegenwoordiger wel wat de kiezer wens?
Controle en herroeping van macht
Om te zorgen dat volksvertegenwoordiger/partij wel de kiezer vertegenwoordigd moet macht altijd gecontroleerd worden. Indien macht niet vertegenwoordigend is kan deze altijd herroepen worden door middel van verkiezingen.De wetgevende macht controleert de uitvoerende macht. Echter controle van de wetgevende macht ligt bij kiezer en de journalistiek.
Het probleem met democratie is menselijk gedrag
In een goede functionerende democratie functioneert bovenstaande naar behoren, maar omdat systeem in z'n geheel draait om menselijk gedrag kan er veel misgaan. Zie je dat in de kern bij elk politiek probleem het mis gaat in vertegenwoordiging en controle en tegenwoordig ook herroeping van macht.In een democratie kan je er dus nooit vanuit gaan dat dingen vanzelf gaan, het vergt continue actieve controle en onderhoud.
De factoren van de bestuurscultuur crisis
De huidige bestuurscultuur crisis is hierdoor een samenkomst van vele problemen hierin, er is niet 1 oorzaak aan te wijzen. Democratische functioneren is niet hierdoor niet alleen probleem van de politiek of bepaalde partijen, het is hoe we als samenleving omgaan met democratie in haar geheel dat de kwaliteit en functioneren van het systeem bepaald.Ontzuiling en geheimhouding
In het verleden was Nederland verzuild, mensen participeerden in het maatschappelijke middenveld (kerk, vakbonden, verenigingen, etc) die nauw verbonden waren met de politiek. Iedere zuil had op die manier een eigen ideologie, netwerken en politieke partijen. In die wisselwerking lag de macht hierdoor ook binnen die zuil, waarin kiezers deelnamen. Op deze manier had men ook buiten het normale verkiezingsproces een manier van invloed en communicatie.Een belangrijk element van de verzuiling was geheimhouding.
Volgens politicoloog Arend Lijphart is geheimhouding een belangrijk onderdeel van de Nederlandse bestuurscultuur ten tijde van de verzuiling. Deze periode duurde grofweg tussen 1918 en 1967. Verzuilde elites, die verschillende maatschappelijke groepen vertegenwoordigden, moesten tot compromissen komen. Het is voor politici makkelijker om afspraken te maken achter gesloten deuren. Het is gemakkelijker om een uitruil te maken als er geen burgers of journalisten meekijken.
De notie dat het bestuur openbaar zou moeten zijn was niet geworteld in het bestel. De regering zag openbaarheid enkel vanuit de inlichtingenplicht die zij heeft richting de Kamer.
bronMaar die terughoudendheid gold niet alleen voor het parlement: ook de pers zag het niet als haar rol om alles bekend te maken.
De ontzuiling betekend niet meteen het einde de geheimhouding, de transformatie naar openbaarheid van bestuur ging maar mondjesmaat en loopt achter op andere landen.
bronDe Nederlandse politieke cultuur is nog steeds veel geslotener dan in andere Europese landen. Een voorbeeld is het proces van kabinetsformatie. In Duitsland zijn veel meer politici bij dit proces betrokken en zij communiceren veel meer gedurende het proces. In Nederland gebeurt dit in absolute radio-stilte.
Elders in Europa is de transparantie van het openbaar bestuur veel beter geregeld. In Zweden behoort de Wet op de Vrijheid van de Pers tot de vier constitutionele wetten. Deze wet gaat terug tot 1766. Zij beschermt niet alleen maar het recht van de vrijheid van de pers te beschermen. Deze wet legt ook vast dat in principe alle documenten van de overheid openbaar zijn. Alleen onder bepaalde voorwaarde kan informatie geheim blijven. Waar onder de WOB burgers konden vragen om informatie waar ze het bestaan van wisten, geldt in Zweden het tegenovergestelde principe: informatie is openbaar tenzij. Dit principe is niet alleen maar verankert in de Zweedse wet maar ook breder in de Zweedse politieke cultuur.
De kabinetten Rutte met o.a. de toeslagenaffaire hebben laten zien dat de bestuurscultuur in Nederland nog behoorlijk gesloten is.
Besluitvorming: technocratie en depolitisering
Een andere belangrijk fenomeen in de Nederlandse politieke cultuur is om problemen technocratisch te benaderen en te depolitiseren.De regels van het spel zijn eigenlijk opvallend constant in de afgelopen 70 jaar. De regels die politicoloog Arend Lijphart in 1968 formuleerde over de Nederlandse politiek in jaren ’50 zijn nog springlevend: als politici in Nederland een beslissing moeten nemen benaderen ze de materie zakelijk en niet ideologisch. Als ze er onderling niet uitkomen dan kijken ze naar experts en belangengroepen. De oplossingen komen van buiten de politieke arena. Als coalitiepartijen recht tegenover elkaar staan, dan stellen ze beslissingen uit. Moeten ze nu een oplossing vinden, proberen ze een compromis te formuleren waar iedereen zich in kan vinden. Zelfs een kleine coalitiegenoot kan dat vetoën. Zulke compromissen worden niet gesloten in de plenaire zaal van de Kamer maar achter dichte deuren.
bronDeze normen die we nu aan de persoon van Rutte koppelen, gaan veel langer terug: geheimhouding, het depolitiseren van grote vraagstukken, coalitieoverleg, een gebrek aan ideologische standvastigheid zijn niet uitgevonden door Rutte. Het zijn veel oudere elementen van een bestuurscultuur waar Rutte als geen ander in gedijt.
Verschuiving van bestuur door neoliberalisme naar New Public Management i.c.m privatisering
Filosofen Ad Verbrugge en Jelle van Baardewijk en jurist Willeke Slingerland leggen tevens de nadruk op verandering van bestuur onder invloed van het neoliberalisme met de introductie privatisering, schaalvergroting en de nadruk op New Public Management sinds de jaren 80/90De overheid zelf is in deze periode bezweken voor New Public Management, dat ook een groot stempel heeft gedrukt op de organisatie en aansturing van het ambtelijk apparaat. De tijd van privatiseren, financieel en bestuurlijk verzelfstandigen, uitbesteden en budgetteren, was aangebroken; en daarmee ook van een toenemende bureaucratie en van een ‘professionalisering’ van bestuur.
Door de neoliberale revolutie van de jaren tachtig maakten zulke concrete politieke overwegingen in veel sectoren plaats voor ‘strategisch handelen’ en rationalisering van bestuur in termen van targets, prestatie-indicatoren en andere cijfermatige maatstaven voor efficiency. [...]Zij verloren daardoor het zicht op hun bijdrage aan het algemeen belang en hun rol in het weefsel van de samenleving.
bronDaarnaast leidde het ertoe dat sinds de jaren negentig de afstand tot de werkpraktijk op veel plaatsen sterk is toegenomen. Daarbij is menig bestuurder of manager van instellingen zich meer op ‘uiterlijke zaken’ gaan richten: groei, rendement, nieuwe gebouwen, fusies, internationale samenwerking, enzovoort.
Verlies aan macht van de burger aan netwerken.
Filosofen Ad Verbrugge en Jelle van Baardewijk en jurist Willeke Slingerland betogen dat het verlies van macht van de kiezer ook heet bijgedragen aan de bestuurscrisis.De opkomst van deze meer horizontaal georganiseerde netwerkstructuur bleek slecht uit te werken op de democratie en de trias politica. Maar al te vaak namen bestuurders – gelegitimeerd door de relaties binnen dit hele netwerk – beslissingen over grote groepen burgers, zonder dat die burgers zich nog gehoord wisten of zich in het beleid konden herkennen. Immers, als kluwen van formele en informele relaties heeft zo’n netwerk de neiging zichzelf aaneen te sluiten als één macht. Een netwerk van ‘ons soort mensen’ en instituten.
bronZo blijven als laatste tegenmacht uiteindelijk ‘de burgers zelf’ of ‘de populisten’ over. Door een gebrek aan levensbeschouwelijke kaders en geërodeerde gezagsverhoudingen zijn zij des te vatbaarder voor tegenstrijdige verlangens en hypes. Of ze gaan ronduit voor eigenbelang; net als ‘de elite’ die zij bekritiseren – wat hun onderlinge verwijdering alleen maar versterkt. Men vormt een front tegen onruststokers, populisten en klokkenluiders. Om het contact te herstellen tussen ‘elite en volk’ en samen uit te maken welke voorstellen en/of bezwaren houtsnijden, is er in allerlei maatschappelijke verbanden een inhoudelijke dialoog nodig. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Vijf factoren in het netwerk van de macht
Want in deze netwerkstructuur zelf zijn tenminste vijf machtsfactoren werkzaam die nu juist deze maatschappelijke dialoog bemoeilijken: partijmacht, bestuursmacht, expertmacht, geldmacht en mediamacht. Zij kennen ieder hun eigen problematiek die vraagt om een verdere doordenking.
1. Partijmacht
Nu partijdiscipline en het publieke imago een steeds groter stempel drukken op het functioneren van de Tweede Kamer, kan dit al snel leiden tot conformisme en opportunisme waarbij ideologische bevlogenheid en de ambitie het volk te vertegenwoordigen op de achtergrond raken. Alleen wie meedoet met de rest, en dus niet te kritisch is of eigengereid opereert, blijft meetellen. Maar de cultivering van democratie – en dus ook het spel van spreken en luisteren, besluiten en verantwoorden, macht en tegenmacht – zou juist in de partijen zelf moeten beginnen.
2. Bestuursmacht
Internationalisering, Europese wetgeving en afhankelijkheid van andere bestuurlijke actoren (zoals vakbonden) beperken de speelruimte voor wetgevende en uitvoerende macht in nationale zin. Daarnaast heeft de overheid onder invloed van privatisering en New Public Management allerlei (verzelfstandigde) bestuursorganen, semi-overheidsbedrijven en instellingen in het leven geroepen waarop zij vaak maar weinig greep heeft. Dat kan variëren van het CBR en de Nederlandse Zorgautoriteit tot de Nederlandse Spoorwegen, reusachtige onderwijsconglomeraten en woningbouwcoöperaties.
3. Expertmacht
De geschetste ontzuiling en ontideologisering heeft er mede toe geleid dat mens- en maatschappijbeeld sinds de jaren negentig diffuser zijn geworden in de partijpolitiek. Daarnaast heeft New Public Management er de afgelopen decennia mede voor gezorgd dat de inhoudelijke expertise op allerlei departementen is weggesaneerd en uitbesteed. Daardoor is juist de invloed van experts en bedrijfslobby’s op zowel de politiek als het ambtelijk apparaat toegenomen
[,,,[
Niet alleen voor de inhoud, maar ook voor de vorm worden experts steeds belangrijker in het politieke spel: elk jaar worden er meer voorlichters, communicatie-experts en spindoctors ingeschakeld om een boodschap aan de man te brengen. Wat het publiek te horen krijgt, wanneer en in welke vorm, is een zaak van strategie geworden. Deze omgang met ‘informatie’ is ook kenmerkend voor de Rutte-doctrine.
4. Geldmacht
In de geschetste netwerkdynamiek tussen partijpolitici, bestuurders en experts speelt de macht van geld een grote rol. Grote bedrijven, ondernemers en belangenorganisaties beïnvloeden door lobbywerk de politieke besluitvorming en ambtelijke advisering verregaand. Daartoe worden ook andere actoren – adviseurs, raden, wetenschappers, spindoctors, media – ingezet. Alleen wie bereid is mee te doen, weet zich verzekerd van een plaatsje in dit netwerk, nu en in de toekomst.
bron5. Mediamacht
Mede onder druk van kijkcijfers en reclame-inkomsten hebben de massamedia de neiging om zich vooral te richten op het grote publiek. Dit geldt bij uitstek voor het nog steeds invloedrijke medium van de publieke televisie. Mede daardoor laat de grondige analyse van maatschappelijke en politieke vraagstukken nogal eens te wensen over en gaat de aandacht meer uit naar het vluchtige en spectaculaire.
Tot slot
De topic start bevat uiteraard maar een korte introductie over de oorzaken van de bestuurscrisis, Duidelijk is wel dat er niet 1 oorzaak is aan te wijzen maar het een samenspel is van verschillende factoren. Dit zien we dan ook graag terug in de discussie.Climate dashboard | “Reality is that which, when you stop believing in it, doesn't go away.”