Keuzevrijheid. Elke distro is de optimale gebruikerservaring
voor een bepaalde groep mensen. Sommige mensen vinden het oprecht fijn om alles command-line-by-default te doen, en wellicht een website in een text-based browser te voorschijn te halen (Arch), en elk programma specifiek voor hun hardware te compileren waardoor ze 2% snelheidswinst hebben ten opzichte van een generieke binary (Gentoo). In een one-size-fits-all markt (Windows, MacOS) zouden zij
altijd aan het kortste eind trekken.
Het is heerlijk als alles werkt zoals jij het ideaal vind, ook al ben je in de minderheid, en ben je gewend dat je je altijd aan de meerderheid moet aanpassen.
Iedereen heeft een mening. Sommige meningen komen overeen. Zie de democratie van vandaag. Grote partijen. Kleine partijen. Een distro is haast analoog aan een politieke partij.
Ze hebben een idee van hoe het moet, en ontlenen bestaansrecht aan het aantal betalende gebruikers, of het (kleine) percentage vrijwillige bijdrages in het geval van een gratis distributie.
Iedereen gaat me verbeteren want het ligt genuanceerder, maar ik simplificeer het even als volgt:
Vroeger had je twee partijen. Red Hat en Debian.
Red Hat was commerciëel, Red Had Enterprise Linux (RHEL) kostte geld en focuste zich vooral op een volledige distrubitie ook al zaten er commerciële elementen in, of stukken code die niet compleet vrij waren.
Debian daarentegen was erg idealistisch, gratis, vrij, en conservatief. Ze gingen daarin erg ver: Alles moest gratis en vrij hergebruikt kunnen worden zonder voorwaarden (bij wijze van spreken). Bijvoorbeeld door het compleet rebranden van bepaalde packages als Firefox (Iceweasel), Thunderbird (Icedove), inclusief het herschrijven van alle referenties in de code, vertalingen etc. Alleen omdat het compileren van patches op deze software van Mozilla niet mocht. De software is wel open source, maar de branding (naam enzo) zijn trademarked. Of het niet beschikbaar zijn van alle codecs die in de echte wereld gebruikt worden, omdat daar in theorie royalties voor betaald moeten worden op de hardware die het afspeelt. Dus waren alleen compleet vrije codecs beschikbaar die niemand realistisch gezien gebruikt. Of het laden van een closed-source driver, en je computer start op met de beschuldigende melding: "Your kernel has been tainted!" (bevlekt). Een waarschuwing dat er niet-vrije code in je geheugen draaide.
Debian-gebruikers werden daardoor aan de ene kant gezien als echte zealots
(zealot: a person who is fanatical and uncompromising in pursuit of their ideals), maar aan de andere kant maakte de conservatieve aanpak Debian de stabielste distro ooit.
Gebruikers gingen zich afsplitsen. Ze wilden het progressieve aspect van Red Hat, en het gratis beschikbare aspect van Debian combineren.
Eén initiatief was
CentOS: Gebruikers zamelden geld in om elke release van Red Hat Enterprise Linux te kopen, gingen dit vervolgens rebranden naar CentOS (zoals Debian met Firefox deed, maar dan voor de hele RHEL distro) en gaven dit gratis uit.
Een ander initiatief was
Ubuntu van Canonical: Een distro gebaseerd op de testing- en unstable branches van Debian. Debian was zo stabiel, dat de testing-branch ook stabiel genoeg was volgens Canonical, maar wel een stuk nieuwer, waardoor het soepeler werkte op nieuwe desktop- en laptopcomputers. Vervolgens voegden ze alles toe wat Debian uit idealistische overwegingen juist verwijderd had. Onvrije packages, software van Mozilla, codecs,
of op zijn minst de optie om dit te installeren uit officiële repositories, wat bij Debian simpelweg niet kon.
Een moderner voorbeeld:
Linux Mint. Ubuntu was al snel enorm populair, maar werd daarmee steeds minder toegankelijk om aanpassingen door te voeren. Want de koers werd bepaald door de "partij" Canonical. Er werden steeds vaker beslissingen genomen die minder populair waren onder de gebruikers. Soms zelfs beslissingen die tegen de meerderheid van de populaire mening in leken te gaan. Dus splitsten enkele gebruikers zich af. Ze begonnen Linux Mint onder het motto "Ubuntu how it should be". Daarbij ging het voornamelijk om het juist wel doen wat de meerderheid wil, en zo werden vele plotse veranderingen in standaard packages bij Ubuntu teruggedraaid (standaard audioplayer, standaard photomanager), werd het updatebeleid (dat bij Ubuntu nog wel eens tot opeens niet meer kunnen booten leidde) veiliger gemaakt, en zou Gnome 3 - wat de gebruikers eye candy maar minder efficiënt vonden - nooit worden gebruikt. Linux Mint draait geheel op donaties, en is inmiddels het meest populaire Ubuntu-derivative.
Die politiek van distro's is opzich interessant om te volgen. Zo introduceert Ubuntu de snap store, maar haalt Mint deze er weer uit
wegens bezwaren. De snap store zou ontransparant, onveilig, oncontroleerbaar en onvrijwillig zijn. Dan kan je net zo goed MacOS gebruiken, volgens Mint.
En zo denkt iedereen te weten wat het beste is. Sommige distributies zijn het noemen niet waard, of zijn slechts een hobbyproject. Andere distributies zijn enorm groot en populair. Het zijn verschillende opvattingen over wat het beste is, en ze ontlenen hun bestaansrecht aan hun gebruikers.
Daarom zie ik de analogie met politiek. Windows en MacOS zijn dictaturen. Een dictatuur kan fijn zijn, als ze beleid voeren conform jouw mening. Zo niet, dan heb je pech. Linux is een democratie. Daarom zijn er zoveel partijen. Veel mensen zien dat als het grote probleem van Linux. "Als ze al die energie nu eens in één distro zouden stoppen, dan kregen ze veel meer gedaan." Maar zo werkt het niet. Als iedereen in de politiek nu eens ging werken voor de zelfde partij, dan kregen ze veel meer gedaan. Als je als Partij voor de Dieren kiezer opeens moet werken voor de VVD omdat die de grootste is, dan zoek je een andere baan.
Persoonlijk en subjectief zou ik de belangrijkste distros zo classificeren:
Debian: Stable Conservative
RHEL: Stable Progressive + Commercial
CentOS: Stable Progressive
Fedora: Cutting Edge
Ubuntu LTS: Cutting Edge + 1st class proprietary support
Linux Mint: Cutting Edge + 1st class proprietary support + no surprises
Ubuntu non-LTS: Bleeding Edge + 1st class proprietary support
Pop!_os: Bleeding Edge + 1st class proprietary support + noob friendly
Zo worden Debian en RHEL ook wel door financiële instellingen gebruikt. Ik heb een keer een pinautomaat op Debian zien draaien (maar ook een keer Windows XP

) CentOS wordt veel op servers gebruikt. De stabiliteit van RHEL zonder de kosten. Fedora wordt vaak door hobbyisten, mensen die graag de nieuwste software willen, en linux-developers gebruikt. Computergebruikers die zelf niet aan Linux werken vinden de korte levensduur van een Fedora-release niet fijn en kiezen voor Ubuntu LTS. Pop!_os is wat noob-friendlier en System76 is daarmee een beetje de nerd-variant van Apple. Het is een beetje een statussymbool.
Linux Mint is dan volgens mij de beste oplossing voor mensen die niet bewust voor Linux kiezen, maar gewoon een computer willen gebruiken. Als een afdeling van de overheid bijvoorbeeld van de dure Windows licentiekosten af wil, dan zou ik overwegen om alle computers van het personeel van Linux Mint te voorzien.
Verder is het interessant dat een Dell een serie laptops heeft met Ubuntu certificering. Lenovo
biedt sinds kort nu Ubuntu en RHEL certificering op hun gehele ThinkPad en ThinkStation serie. En System76 verkoopt exclusief laptops en desktops met hun eigen Pop!_os.
Fedora is de speeltuin van RHEL. Ubuntu is de speeltuin van Ubuntu LTS.
[
Voor 26% gewijzigd door
Sando op 14-06-2020 23:05
]