Dat is een veelgehoorde misvatting. Voor elk aandeel dat iemand koopt, verkoopt iemand anders ook een aandeel. Het is een balans van vraag en aanbod. Als de vraag groter is dan het aanbod, stijgt de prijs en als het aanbod groter is dan de vraag dan daalt de prijs. In de praktijk is het iets ingewikkelder dan dat, maar dit is de basisregel.
Zwaar gesimplificeerd werkt het als volgt:
Stel dat beleggers 100 aandelen willen verkopen van een bedrijf, maar er is slechts interesse in 30 aandelen voor de huidige koersprijs. Op zo'n moment zal de koers over het algemeen zakken totdat er wel genoeg kopers geïnteresseerd zijn om die 100 aandelen te willen kopen. Andersom als beleggers 100 aandelen willen verkopen, maar er zijn voor 1000 aandelen kopers, dan stijgt de prijs totdat er nog maar interesse is in 100 aandelen.
En wat maakt dat beleggers een aandeel willen kopen of verkopen? Feiten en sentiment. "De kwartaalcijfers zijn boven verwachting. Ik denk dat veel mensen dit aandeel willen kopen. Als ik vroeg genoeg instap dan kan ik profiteren van een stijgende koers doordat de vraag toeneemt". Of "Er is een boekhoudschandaal naar buiten gekomen, ik verwacht dat veel mensen dit aandeel nu gaan dumpen. Ik verkoop snel mijn aandelen voordat ze een stuk minder waard zijn".
Vooral het beurssentiment is een niet te onderschatten complexiteit. Niet elke goed nieuws staat garant voor een koersstijging, net zoals slecht nieuws niet betekent dat de koers hard onderuit gaat. Het is mij en vele beleggers soms volstrekt onduidelijk waarom een koers soms plotseling stijgt of daalt. Daarom heet het ook speculeren.