Ik zie allerhande onzin over wat de douane al dan niet zou mogen doen en kunnen in dit topic. Met enige regelmaat heb ik te maken met douane-aangelegenheden ik zal in deze post een en ander proberen toe te lichten. CH4OS, pacificocean en Glowmouse postte al dingen in de goede richting.
De volgende tekst bevat (opeenvolgend) een tl;dr, opsomming van enige regelgeving, links naar het Handboek Douane, een (zeer) korte historie van douanewetgeving van de Unie, vaststelling van- en onderzoek aan de douanewaarde, bezwaar en verzoeken om terugbetaling. Het is al iets langer geworden dan toen ik begon te typen maar zo gaan die dingen

. Ik heb me beperkt tot de fiscale aspecten en heb geen idee of de walkietalkies al dan niet binnengebracht mogen worden.
Tl;dr
Ja de douane mag je pakket vasthouden en ja de douane mag de waarde in twijfel trekken. Nee dat maakt de douanier niet incompetent en nee dat is geen willekeur.
Relevante regelgeving, opsomming
Wetgeving Europees
Verordening (EU) 952/2013, het Douanewetboek van de Unie (‘DWU’)
Verordening (EU) 2015/2446, gedelegeerde verordening (‘g.DWU’)
Verordening (EU) 2015/2447, uitvoeringsverordening (‘u.DWU’)
Verordening (EU) 1186/2009, Douanevrijstellingen (‘vrijstellingsverordening’)
Verordening (EU) 2658/87, gecombineerde nomenclatuur (‘GN’)
Wetgeving Nationaal
Algemene Douanewet (‘ADW’)
Algemene Douanebesluit (‘ADB’)
Algemene Douaneregeling (‘ADR’)
Handboek Douane
Handboek Douane
§9.00.00 Douanewaarde
§24.00.00 Douanevrijstellingen
§31.00.00 Terugbetaling en kwijtschelding
§32.00.00 Bezwaar en beroep
Korte historie
Glowmouse haalde de verordening (EU) 803/68 inzake de douanewaarde van de goederen al aan. Die is niet meer van kracht (al is methode van vaststelling vrijwel ongewijzigd gebleven), nadat in vervlogen tijden diverse losse verordeningen gingen over het douanerecht in de EU, zijn die bepalingen geconsolideerd en werd op 12 oktober 1992 de verordening (EU) 2913/92, het Communautair Douanewetboek (‘CDW’) in het publicatieblad van de EU gepubliceerd.
Die verordening is inmiddels vervangen door de op 1 mei 2016 van kracht geworden verordening (EU) 952/2013, het Douanewetboek van de Unie (‘DWU’). Daarnaast is er gedelegeerde verordening 2015/2446 en uitvoeringsverordening 2015/2447. De bepalingen die daarin staan gaan in die volgorde van meer algemeen (DWU) naar meer specifiek (uitvoeringsverordening, u.DWU).
Douanewaarde
De maatstaf van heffing voor de invoerrechten wordt berekend op basis van de ‘werkelijk betaalde of te betalen prijs bij verkoop voor uitvoer naar het douanegebied van de Unie, waar nodig aangepast (artikel 70 DWU) – de transactiewaarde methode.
Die prijs wordt vermeerderd met de in artikel 71 DWU genoemde elementen, doorgaans vrachtkosten en verzekeringskosten.
Als er geen transactie is, kan één van de andere methoden gebruikt worden voor het bepalen van de douanewaarde (artikel 74 DWU).
Wat hier van belang is, is het volgende. De douaneautoriteiten kunnen de opgegeven douanewaarde niet-aanvaarden, wanneer er gegronde twijfels bestaan over de juistheid van de aangegeven transactiewaarde. Daarop kunnen zij om aanvullende informatie vragen, en, wanneer de twijfels vervolgens niet worden weggenomen, kan de douanier besluiten dat er een andere methode moet worden gebruikt om de douanewaarde te bepalen (dus één van de andere genoemde methoden). Dit op grond van artikel 140 u.DWU.
Aanvullende informatie om de juistheid van de waarde aan te tonen kan vanalles zijn, betalingsbewijzen, correspondentie, koopcontracten etcetera.
Is de douanier incompetent of verzint hij prijzen?
Nee. Hij doet onderzoek naar de aanvaardbaarheid van de transactiewaarde en bepaalt op basis van aanvullende informatie of de transactiewaarde verworpen moet worden en kiest een andere bruikbare methode (doorgaans bij dit soort producten identieke goederen of soortgelijke goederen, artikel 74 lid 2 letter b en c van het DWU).
De prijsstelling van uit China verzonden artikelen is veelal dubieus en is veelal reden tot het stellen van vragen. Zou hij geen onderzoek doen naar de aanvaardbaarheid dan zou hij de wet niet uitvoeren en zijn taak verzaken. Het op basis van identieke of soortgelijke goederen vaststellen van de douanewaarde betekent dus ook niet dat hij zelf een waarde verzint.
Voor meer informatie over de alternatieve methoden voor het vaststellen van de douanewaarde kun je bijvoorbeeld lezen in het document van Taxud met nummer
B/4(2016)808781.
Vrijstellingen
Zendingen met een ‘te verwaarlozen waarde’ worden vrijgesteld van de invoerrechten en omzetbelasting (BTW). De bedragen verschillen, voor de invoerrechten geldt een bedrag van € 150,- (artikel 23 lid 2 vrijstellingsverordening) en voor de omzetbelasting € 22 (artikel 7:27 lid 3 ADR).
Andere redenen voor vrijstelling van invoerrechten zijn verhuisboedels, huwelijken, erfopvolging, zendingen van particulier aan particulier etcetera. Dit is allemaal geregeld in de vrijstellingsverordening.
Bovenstaande geldt uitdrukkelijk niet voor accijnsproducten (drank, tabak, sigaretten).
Hoogte invoerrechten
Dit staat overigens los van het tarief van de invoerrechten, dat wordt bepaald door de indeling in de GN. Het kan dus zo zijn dat er géén vrijstelling van de invoerrechten is, maar dat er 0% invoerrechten worden geheven. Een walkie talkie wordt bijvoorbeeld ingedeeld in GN-onderverdeling 8517 62 00, toestellen voor het ontvangen, omzetten en zenden of regenereren van spraak, met een tarief van 0% invoerrechten.
Sowieso zijn bijna alle informatie technologie producten 0% invoerrechten, vanwege de
Information Technology Agreement (ITA).
Hoe worden dan de invoerrechten en BTW berekend?
Invoerrechten: douanewaarde x het percentage invoerrecht
Omzetbelasting: (de douanewaarde + invoerrechten) x 21% in dit geval
De douane heft geen inklaringskosten. Dat zijn de kosten die in rekening worden gebracht door het postbedrijf voor afhandeling van de douane aangelegenheden.
De douane houdt stand
Allereerst moet de douanier voordat hij je een ongunstige beschikking gaat verlenen (een verhoging van het te betalen bedrag invoerrechten bijvoorbeeld, de beschikking is in dat geval de uitnodiging tot betaling (‘UTB’), je in de gelegenheid stellen je standpunt daarover kenbaar te maken (artikel 22 lid 6 DWU). Je krijgt een reactietermijn van 30 dagen (artikel 8 lid 1 g.DWU) waarbinnen je op dat standpunt kunt reageren. Nadat die termijn is verstreken, of nadat je een reactie hebt gegeven waarin je niet uitdrukkelijk vermeldt dat je de termijn aan wilt houden (artikel 8 lid 2 u.DWU), wordt de beschikking vastgesteld.
Ik ben het er toch niet mee eens!
Er staan verschillende wegen open om je grieven te uiten, via het indienen van een bezwaarschrift, of door een verzoek om terugbetaling in te dienen.
Bezwaar (en beroep)
Mocht er uiteindelijk toch een uitnodiging tot betaling zijn uitgereikt kun je daartegen in bezwaar gaan. De lidstaten moeten de mogelijkheid bieden om tegen door de douaneautoriteiten genomen bezwaar in te stellen (op grond van onder andere het ‘recht op beroep’ artikel 44 DWU en recht op behoorlijk bestuur van
artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie). De bepalingen van hoofdstuk 6, 7 en 8 van de Algemene Wet Bestuursrecht (‘AWB’) gelden in dit geval. Praktisch gezegd moet je binnen 6 weken een bezwaarschrift indienen bij de Belastingdienst Douane, postbus 3070, 6401 DN in Heerlen.
Het bezwaarschrift moet ten minste bevatten de naam en het adres van de indiener, dagtekening, waar tegen het is gericht en een argumentatie waarom je vindt dat het besluit onterecht is genomen (
artikel 6:5 AWB).
Mocht je het met de uitspraak op bezwaar óók niet eens zijn, kun je beroep instellen bij de douanekamer van rechtbank Haarlem, daarop hoger beroep (Hof Amsterdam) en cassatie (Hoge Raad).
Verzoeken om terugbetaling
Buiten bezwaar biedt het DWU de mogelijkheid tot terugbetaling of kwijtschelding van invoerrechten, wanneer je vindt (en aannemelijk maakt) dat je teveel invoerrechten hebt betaald (artikel 116 lid 1 letter a jo. artikel 117 DWU). Voor zo’n verzoek heb je veel langer de tijd, het moet namelijk tot drie jaar nadat de douaneschuld aan je werd meegedeeld (dus de datum op de UTB, artikel 121 lid 1 letter a DWU).
Andere veelgebruikte redenen om een dergelijk verzoek in te dienen zijn, als je invoerrechten hebt betaald voor een product dat defect blijkt nadat je het hebt ontvangen, en het terug wordt gestuurd naar de exporteur buiten de Unie (goederen die door de importeur zijn geweigerd omdat ze op het tijdstip van de vrijgave gebreken vertoonden of niet in overeenstemming waren met de bepalingen van het koopcontract, artikel 118 DWU). Zo’n verzoek moet binnen één jaar worden ingediend.
Nog vragen?
Dat kan