Schiet deze redenering maar af!
Omdat je het zo lief vraagt.
Tijs is de dimensie van causaliteit. Je kan niet reizen door de tijd omdat een 'beweging' door de tijd een tweede tijdsdiemnsie zou impliceren: immers, een beweging heeft twee componenten een afstand en een tijd. Maar bij een 'tijdreis' speelt tijd de rol avn afstand... wat speelt dan de rol van tijd? Daar zou je een 2e tijdsdimensie voor nodig hebben.
Jouw redenatie is sowieso fout, omdat je er ook mee bewijst dat je niet door de ruimte kan reizen. Immers, ieder elementair deeltje is op maar 1 plaats...
Daarnaast is hij fout omdat je Heisenberg's onzekerheidsrelatie niet hebt meegenomen, die stelt dat je helemaal niet op een oneindig goed gedefinieerde tijd zit. (Tenzij je een oneindig slecht gedefinieerde energie hebt

).
Rest mij om ff een stukje van mezelf te quoten:
Gedachten over Tijd
Tijd wordt algemeen als de vierde dimensie beschouwt. Iedere gebeurtenis, althans iedere gebeurtenis in ons heelal, kan beschreven worden met behulp van vier coordinaten: drie voor de plaats in onze drie-dimensionale ruimte, en een voor het tijdstip waarop dit gebeurt. Waarin onderscheidt zich deze vierde dimensie van de andere drie? Het lijkt niet goed om te zeggen dat de eerste drie 'ruimtelijke uitgebreidheid' aangeven en tijd dat niet doet; want welke reden is er om uitgebreidheid in drie van de dimensies een andere naam te geven dan uitgebreidheid in de vierde (levensduur)? Het meest opvallende verschil is dat een object zich alle kanten op in drie van de dimensies kan bewegen, maar slechts een kant op in de vierde. Verder lijkt het dat tijd altijd even 'snel' gaat; men kan niet 'stil' staan in de tijd. In hoeverre zijn deze twee eerste opvallendheden correct, en wat voor implicaties bergen zij in zich?
Het eenrichtingsverkeer van de tijd
In de ruimtelijke dimensies kan men zich vrij bewegen. In de tijd echter is men gedoemd altijd een kant op te reizen. Hoe komt dit? Opeenvolgende 'ruimtes' in de tijd (momenten) verschillen in een belangrijk opzicht van opeenvolgende 'vlakken' in de ruimte: de vlakken in de ruimte vertonen alleen een onderlinge samenhang inzoverre zij dezelfde voorwerpen doorsnijden, maar het volgende vlak is niet af te leiden uit het vorige. Opeenvolgende momenten echter volgen logischerwijs uit elkaar. Ze zijn verbonden door causaliteit: moment A+1 moet noodzakelijkerwijs (even afgezien van quantumonzekerheden) volgen uit moment A. Wij zien dus dat naast elkaar gelegen momenten in de tijd causaal verbonden zijn, terwijl naast elkaar gelegen plaatsen in de ruimte plaatsen zijn waartussen beweging mogelijk is.
Het verband tussen plaatsen is dus de mogelijkheid tot beweging, het verband tussen momenten is dat ze uit elkander volgen.
Dat men vrijelijk door de ruimte kan reizen valt gemakkelijk te zien: de snelheid van een voorwerp ligt niet vast, en kan integendeel zeer gemakkelijk veranderd en zelfs omgekeerd worden. Indien een voorwerp eerst met snelheid V in de x-richting bewoog, en later met snelheid -V in de x-richting weer terug beweegt, dan komt het voorwerp noodzakelijkerwijs weer op dezelfde punten terecht. Althans, een punt met dezelfde coördinaten in de ruimte, want een punt met ook dezelfde coördinaat in de tijd kan men niet meer bereiken.
Dat men niet vrijelijk door de tijd kan reizen blijkt daaruit dat causaliteit een richting heeft. Beweging impliceert geen richting in de ruimte; zij geeft slechts een beweging in de ruimte weer. Een beweging staat gelijk aan een veranderende ruimtecoördinaat met het verstrijken van de tijd. Causaliteit daarentegen impliceert wel een richting: vooruit in de tijd. Dat wil zeggen: causaliteit definieert tijd. In plaats van over de tijdsdimensie zouden wij net zo goed over de causaliteitsdimensie kunnen spreken. Ik heb hier niet aangetoond dat er noodzaklijkerwijs causaliteit moet zijn in een wereld; ik heb niet aangetoond dat causaliteit logisch is, ik heb niet laten zien hoe causaliteit in zijn werk gaat. Maar ik wil wel het punt maken dat indien causaliteit optreedt er noodzakelijkerwijs een tijdsdimensie is die slechts eenrichtingsverkeer toelaat; tijd heeft een voorkeursrichting, omdat causaliteit slechts een kant op werkt.
De snelheid van tijd
Waarom gaat tijd met een constante snelheid voort? Waarom gaat hij niet soms langzamer, zodat de wereld in slow motion lijkt te bewegen? Deze vragen zijn volledig betekenisloos. Neem de eerste; zij impliceert dat tijd beweegt. Hoe zou hij kunnen bewegen, daar bewegen het afleggen van afstand in de tijd betekent? 'Tijd' heeft geen plaats en kan dus niet bewegen. Deze vragen komen op doordat men de tijd als een vierde ruimtedimensie ziet, waarin reizen goed gedefinieerd zou zijn. Maar in de tijdsdimensie zelf kan men het niet hebben over afstanden of snelheden; men heeft slechts opeenvolgende momenten die uit elkaar volgen.
Wat zou er moeten bewegen? Lichamen bewegen niet door de tijd; lichamen hebben opvolgers in volgende momenten, en indien deze op een andere plaats zijn zeggen wij dat ze bewegen. Maar door de tijd bewegen is volstrekt betekenisloos.
Ok, werpt men tegen, misschien kunnen lichamen niet door de tijd bewegen; maar er is een ding dat wel door de tijd beweegt: het heden. Waarom gaat dat dan altijd even snel?
Het gemakkelijke antwoord is dat wij snelheid meten met behulp van tijd. Als het heden twee maal zo langzaam door de tijd zou bewegen zouden ook al onze meetinstrumenten dat doen, inclusief onze hersenen, en zouden wij dus geen verschil merken. Het is dus zinloos om over een snelheid van het heden te spreken; zij beweegt slechts vooruit, en doet dit niet met een of andere snelheid.
Maar het feit dat ik dit het gemakkelijke antwoord noemde liet al dorschemeren dat er nog een antwoord is, en wel een moeilijker. Dat antwoord is: het heden bestaat niet.
Heden, toekomst en verleden
Wat hadden wij ons voorgesteld bij tijd? Een reeks opeenvolgende momenten, die in volgorde uit elkaar stammen. Hierin zouden wij al snel gewoontegetrouw een 'heden' postuleren: een tijstip dat 'echt' is, dat reeel is. Alle tijdstippen daarvoor zijn minder reeel: zij liggen wel vast, maar zijn niet meer het echte punt. Alle tijdstippen in de 'toekomst' zijn nog minder reeel: zij liggen nog niet eens vast, en kunnen nog vanalles worden.
Maar dit levert grote problemen op wanneer wij het proberen te combineren met onze eerder genoemde voorstelling van tijd. Stel je een waarnemer voor die buiten de tijd staat. Wat ziet hij? Een 'rij' van tijstippen; allen zijn een moment in het Universum, en zij liggen netjes 'naast' elkaar. (Vergeef de termen tussen aanhalingsteken, maar een mens moet zich bedienen van de taalelementen die tot zijn beschikking staan.) Wat zou het 'heden' nu inhouden? Een punt dat zich over deze rij van tijdstippen beweegt. Maar wacht eens! Hoe kan dit punt zich bewegen? Een beweging vereist een afgelegde afstand en een afgelegde tijd. In dit geval speelt onze tijd de rol van afstand. Wat speelt dan de rol van tijd? Dat kan dan alleen een hogere dimensie zijn, een tijdsdimensie buiten de onze om. Maar zou die dan aanleiding geven tot een veranderende 'tijd'? Nee, die zou slechts aanleiding geven tot een nieuwe rij, nu niet een van momenten, maar een van 'tijd'-en. Deze 'tijd'-en zouden zich van elkaar onderscheiden doordat het 'heden' op een andere plaats ligt. Maar dit zou in zo'n tijd zelf geen invloed hebben; de momenten in die tijd zouden niet veranderen door deze voorstelling van zaken. Het enige wat zij doet, in feite, is het postuleren van een onnodige tweede tijdsdimensie, waarin het heden zich zou bewegen. Als wij dan alleen de hedens als reeel beschouwen zitten wij nog steeds met een rij van hedens die allemaal even reeel zouden zijn; in feite zou de rij van opeenvolgende hedens volstrekt identiek zijn aan de rij van opeenvolgende momenten zonder 'heden'.
Wij zien dus dat het postuleren van een heden dat het enige reële is leidt tot het moeten aannemen van een nieuwe dimensie, en uiteindelijk leidt tot de uitgangssituatie, echter nu in een extra dimensie uitgespreidt en met momenten met lagere realiteitswaarden toegevoegd. Aangezien het in geen enkel opzicht iets uitmaakt voor ons behalve dat het ingewikkelder is dan wat we nu hebben, verwerpen wij de theorie dat er een speciaal punt in onze tijd is dat het 'heden' heet.
Maar het heden kan ik toch psychisch waarnemen?
Het is toch het geval dat er maar een punt in de tijd is dat ik waar kan nemen? Dat ik mij slechts het verleden kan herinneren en de toekomst een gesloten boek is? Dat ik het verstrijken van de tijd waarneem? Dat klopt. Maar dit is niet alleen volledig compatible met de hierboven gegeven voorstelling van tijd, het volgt er zelfs noodzakelijk uit.
Ieder moment bevinden je hersenen zich in een toestand die overeenkomt met een gedachte. (Dit is waarschijnlijk veel te simplistisch, maar voldoende voor het huidige doel.) Deze toestand is bepaald door alle vorige momenten, via causaliteit, bestaat op het moment zelf waarop hij bestaat en heeft geen invloed ondervonden van momenten die later moeten komen.
Dit houdt dus in, om een van de vragen hierboven te beantwoorden, dat men zich inderdaad alleen het verleden kan herinneren en van de toekomst niets weet.