Je draait om je eigen definitie van intersubjectiviteit heen. Die is namelijk als volgt:
De waarnemingsfouten zijn helemaal geen fouten, dit is de correcte werking van het brein. Het worden pas fouten als je uit gaat van de veronderstelling dat de menselijke waarneming de werkelijkheid objectief zou moeten waarnemen. Die veronderstelling is echter verkeerd en daarom is de term "fout" incorrect.
Het is niet zo dat het menselijk visueel systeem een fout maakt als je een optische illusie ziet. Integendeel: het waarnemingssysteem werkt correct: je ziet een optische illusie omdat je die ook zou moeten zien. De term "fout" is dus ongepast in dit verband. Optische illusies zijn geen waarnemingsfouten en kunnen dus ook niet gebruikt worden ter ondersteuning van de gedachte dat het visuele systeem fouten maakt.
Hiermee geef je al aan dat de werkelijkheid er niks mee te maken heeft. Waarom probeer je dan nu plots wel weer de discussie die kant op te sturen?
Andere citaten waarin je duidelijk maakt dat het niet gaat over de werkelijkheid:
Dat klopt.
ik bedoel: de waarneming wordt gedaan door verschillende mensen op dezelfde manier (paarse waas) en instrumenten meten het bestaan van het fenomeen of de oorzaak.
Popper bedoelt: iets bestaat onafhankelijk van het kennend subject.
Er zijn o.a. de volgende 2 definities van betrouwbaarheid:
1. betrouwbaarheid in de zin van reproduceerbaarheid, dus de meting is reproduceerbaar
2. betrouwbaarheid in de zin van overeenkomst met de werkelijkheid.
Als ik het heb over de betrouwbaarheid van zintuigen gebruik ik meestal de 1e definitie. We zijn het inderdaad eens dat zintuigen niet betrouwbaar zijn als weergave van de werkelijkheid (2e definitie).
1. betrouwbaarheid is gedefinieerd als reproduceerbaarheid
2. objectiviteit is gedefinieerd als intersubjectieve toetsbaarheid waarbij het niet uitmaakt of de toetsing plaatsvindt door middel van een instrument of een zintuig
3. de mens is een organisme die zintuigen heeft om te kunnen overleven en niet om de werkelijkheid op een juiste manier waar te nemen.
Ook wanneer je sprak over optische illusies gaf je duidelijk aan dat je een alledaags voorbeeld wilde waarin mensen een verschillende waarneming hadden van hetzelfde tafereel:
Met kunstmatige omgeving bedoel ik in dit verband de kunstmatige omgeving die gecreëerd wordt door de abstracte plaatjes. In een optische illusie wordt het vermogen tot waarneming in feite in een kunstmatige laboratorium-situatie geplaatst waarbij het plaatje meestal weinig te maken heeft met hoe de werkelijkheid er uitziet.
De resultaten van optische illusies zijn volgens mij niet generaliseerbaar naar de praktijk omdat de optische illusies decors gebruiken die in de dagelijkse praktijk nauwelijks voorkomen.
Ik stel dus dat de fouten niet in de gewaarwording of in de waarneming zitten, maar in de interpretatie. (Strikt genomen is waarneming ook een interpretatie, maar ik bedoel met interpretatie in dit verband de meer bewuste, redenerende interpretatie, en dus niet de onbewuste interpretatie door bijv. heuristische algoritmen)
Nu heb ik je een voorbeeld gegeven die aan al deze eisen voldoet:
- alledaags
- lage reproduceerbaarheid / niet intersubjectief
- veelvoorkomend
- veroorzaakt door heuristische algoritmen
Je draait er vervolgens omheen door plots om te wentelen en een discussie te beginnen over kleuren in de werkelijkheid:
Om tot dezelfde conclusies te komen hoeven de waarnemingen niet hetzelfde te zijn, het enige wat nodig is is dat de waarnemingen komen van prikkels van de buitenwereld (zie wikipedia) en dat het geen hallucinaties zijn.
Nee, de woonkamer is wit. Dat hij geel lijkt komt door het gele licht van de lamp, in werkelijkheid is de woonkamer wit.
Kleuren zijn gewoon verschillende golflengtes van het licht, ze mogen dan anders waar worden genomen, het blijven dezelfde golflengtes en de waarnemingen zijn in die zin intersubjectief. Intersubjectiviteit slaat er imo daarom op dat echte waarnemingen van hallucinaties worden onderscheiden. Het maakt op zich niet uit of fenomenen anders worden waargenomen.
Vergelijk het einde van die laatste citaat met wat je hier zegt:
Er zijn o.a. de volgende 2 definities van betrouwbaarheid:
1. betrouwbaarheid in de zin van reproduceerbaarheid, dus de meting is reproduceerbaar
2. betrouwbaarheid in de zin van overeenkomst met de werkelijkheid.
Als ik het heb over de betrouwbaarheid van zintuigen gebruik ik meestal de 1e definitie. We zijn het inderdaad eens dat zintuigen niet betrouwbaar zijn als weergave van de werkelijkheid (2e definitie).
Wat je nu doet is dat je verschuift van de 1e definitie naar de 2e definitie.