Verwijderd

Topicstarter
Ook in 2011 een NWQ en kan de discussie weer op gang komen.
Hierbij de vragen van dit jaar:


VRAAG 1
Na het inschenken van de drank stijgen champagnebelletjes sneller op dan bierbelletjes van dezelfde grootte. Hoe komt dat?
a. Door de hogere viscositeit van het bier.
b. Doordat bierbelletjes bij het opstijgen ‘beplakt’ raken met eiwitten waardoor ze een hogere weerstand ondervinden.
c. Door de hogere gasdruk in champagnebelletjes waardoor de opwaartse kracht groter is.

VRAAG 2
De meeste olympische zwembaden zijn 3 meter diep. Wat gebeurt er met de zwemtijden van de verschillende deelnemers tijdens een olympische sprintwedstrijd als er gezwommen wordt in een bad van maar 1,5 meter diep?
a. De zwemtijden gaan allemaal evenveel omhoog.
b. De zwemtijden komen verder uit elkaar te liggen.
c. De zwemtijden komen dichter bij elkaar te liggen.

VRAAG 3
Je kunt bij Facebook heel goed zien hoeveel vrienden jouw vrienden hebben. Hebben mensen op Facebook gemiddeld net zoveel vrienden als hún vrienden?
a. Ja.
b. Nee, gemiddeld hebben hun vrienden meer vrienden dan zij.
c. Nee, gemiddeld hebben hun vrienden minder vrienden dan zij.

VRAAG 4
Je druppelt voorzichtig een waterdruppel van 1 millimeter groot op een metalen plaat waarvan de temperatuur ver onder het vriespunt ligt. Wat is de vorm van de ijsdruppel die zal ontstaan?
a. De druppel krijgt een perfecte bolle bovenkant.
b. De druppel vloeit plat uit en bevriest dan als een soort pannenkoek.
c. De druppel krijgt een spitse bovenkant.

VRAAG 5
Een gps-satelliet wordt vlak voor zijn lancering altijd zo ingesteld dat de interne klok net een fractie langzamer loopt dan klokken op aarde. Waarom doet men dat?
a. Om te compenseren voor de hoge snelheid van de satelliet.
b. Om te compenseren voor de veranderde zwaartekracht op de satelliet.
c. Om te compenseren voor de lage temperatuur van de satelliet.

VRAAG 6
Je hebt je shirt binnenstebuiten aan en je handen zijn aan elkaar vastgebonden met handboeien. Is het mogelijk om je shirt goed te krijgen zonder je handen los te maken?
a. Ja dat kan, na wat moeite zit je shirt weer goed.
b. Nee, dat kan niet want je shirt eindigt ondersteboven.
c. Nee, dat kan niet want je shirt eindigt achterstevoren.

VRAAG 7
Het is alsof bomen weten waar andere bomen staan. Hoe komt het dat volwassen bomen elkaar niet verdrukken of met hun takken tegen elkaar aan staan?
a. Ze detecteren signaalstoffen die de buurbomen via hun wortels afgeven aan het grondwater.
b.Ze detecteren het lichtspectrum dat van hun buurbomen afkomt.
c. Ze detecteren de zuurstof die door hun buurbomen via fotosynthese wordt geproduceerd.

VRAAG 8
Er bestaat een vrij recent ontdekt ontladingsverschijnsel boven de wolken, dat vernoemd is naar een wezen uit een toneelstuk van:
a. Sophokles.
b. Shakespeare.
c. Goethe.

VRAAG 9
Op Groenland ligt ongeveer 2,9 miljoen km3 ijs. Stel dat al dat ijs smelt en zich onmiddellijk verdeelt over het hele oceaanoppervlak. Hoeveel meter zeespiegelstijging zou dit aan de Nederlandse kust veroorzaken?
a. Er verandert niets.
b. Tussen de 2 en 3 meter.
c. Tussen de 7 en 8 meter.

VRAAG 10
Een grijs beeldscherm is gevuld met willekeurig geplaatste zwarte en witte stippen. Op het scherm verschijnt steeds een nieuw beeldje waarbij de stippen iets naar rechts zijn verplaatst. We zien dan de stippen vloeiend naar rechts bewegen. Wat gebeurt er nu met de beweging als we bij elk even beeldje (nummer twee, vier, zes, etc.) de witte stippen zwart maken en de zwarte stippen wit?
a. We zien dezelfde beweging maar sterk versneld.
b. We zien geen beweging omdat je hersenen geen eenduidige verplaatsing zien.
c. We zien de bewegingsrichting omdraaien.

VRAAG 11
Je hebt de keuze om voor het eerst op een ouderwetse hoge bi (vélocipède) of op een moderne ligfiets te rijden. Op welke van deze twee fietsen kun je het makkelijkst je evenwicht bewaren?
a. De hoge bi.
b. De ligfiets.
c. Maakt niet uit, op beide is het even moeilijk.

VRAAG 12
Een 35-jarige man transplanteert schaamhaar naar zijn hoofd om de snel oprukkende kaalheid, die in zijn familie veel voorkomt, te bestrijden. Hoe ziet hij er tien jaar later uit?
a. Kaal: het schaamhaar valt net als het hoofdhaar uit.
b. Behaard: het schaamhaar zit er nog maar de kans op krullen is heel groot.
c. Behaard: het schaamhaar zit er nog en heeft vorm en kleur van het hoofdhaar overgenomen.

VRAAG 13
Als je een theedoek nat maakt, wordt hij donkerder van kleur. Laat je hem drogen dan wordt hij weer lichter. Wat veroorzaakt deze kleurverandering?
a. Het water fungeert als een soort glasvezel waardoor het licht diep doordringt in het materiaal.
b. Doordat de brekingsindex van water dicht bij die van textiel ligt neemt de verstrooiing af.
c. Water absorbeert meer rood en groen licht dan textiel.

VRAAG 14
Je hebt drie doosjes met bonbons. In het ene zitten twee witte bonbons, in het andere zitten twee pure bonbons en in het derde doosje zitten een pure en een witte bonbon. Je kiest willekeurig één van de drie doosjes en pakt daaruit ook weer willekeurig één van de twee bonbons. Die bonbon is wit. Wat is nu de kans dat de andere bonbon in het gekozen doosje ook wit is?
a. 1/3.
b. 1/2.
c. 2/3.

VRAAG 15
Een schip dat drinkwater vervoert ligt te wachten in een grote zeesluis. Door een gat in het schip stroomt zeewater het schip in. Om te voorkomen dat het schip gaat zinken, pompt de bemanning het drinkwater de sluis in. Er stroomt net zoveel water het schip in, als de bemanning wegpompt. Het waterniveau in de sluis:
a. Stijgt.
b. Daalt.
c. Blijft gelijk.

  • anandus
  • Registratie: Februari 2001
  • Niet online
Wederom weer leuke vragen :)
/me gaat er eens goed voor zitten

"Always remember to quick save" - Sun Tzu


  • KopjeThee
  • Registratie: Maart 2005
  • Niet online
Ik denk vraag 3 antwoord B. Ik kan het niet hard maken. Maar volgens mij zitten er een aantal mensen die heel actief daar mee bezig zijn, en veel mensen die eigenlijk maar 1 of enkele vrienden hebben. Ik zou het zo in een voorbeeld graaf samenvatten:
A <-> B <-> C
De pijltjes beide kanten op geeft aan dat ze elkaars vriend zijn.
B is een vrij actief persoon, en A en C hebben dus minder vrienden.

A heeft 1 vriend.
B heeft 2 vrienden.
C heeft 1 vriend.
Dus gemiddeld hebben ze 4/3=1,3 vrienden.

A's vriend(en) hebben gemiddeld 2 vrienden.
B's vrienden hebben gemiddeld 1 vriend.
C's vriend(en) hebben gemiddeld 2 vrienden.
Dus het gemiddeld aantal vrienden van vrienden is: 5/3 = 1,7

Maar ja, er zijn voorbeelden van netwerken te verzinnen met een andere uitkomst.

Ik denk vraag 5 antwoord A. Volgens mij moet vanwege de snelheid rekening worden gehouden met de relativiteits theorie.

Ik denk vraag 14 antwoord B. Het doosje met de 2 pure bonbons kan het niet zijn. Het is ofwel de doos met 2 witte, of de doos met wit en puur.

Ik denk vraag 15 antwoord A. Het watervolume in het schip blijft gelijk. Maar het zoete water wordt geleidelijk zouter. Zout water zal wel iets zwaarder zijn. Het schip komt dan iets dieper te ligger, waardoor het waterpeil stijgt.

[ Voor 25% gewijzigd door KopjeThee op 04-12-2011 15:18 ]


  • edie
  • Registratie: Februari 2002
  • Laatst online: 22:36
Over vraag 14: Je kiest initieel een doos. De kans dat je de doos hebt met 2 witte bonbons is 1/3. Dat je nu een bonbon uit de doos pakt en dat deze wit is, doet niks af aan de kans dat de andere bonbon ook wit is. Dus de kans is nog steeds 1/3 (dat je een doos hebt met 2 witte bonbons).

"In America, consumption equals jobs. In these days, banks aren't lending us the money we need to buy the things we don't need to create the jobs we need to pay back the loans we can't afford." - Stephen Colbert


  • Rexcore
  • Registratie: November 2001
  • Laatst online: 21:43
edie schreef op zondag 04 december 2011 @ 15:39:
Over vraag 14: Je kiest initieel een doos. De kans dat je de doos hebt met 2 witte bonbons is 1/3. Dat je nu een bonbon uit de doos pakt en dat deze wit is, doet niks af aan de kans dat de andere bonbon ook wit is. Dus de kans is nog steeds 1/3 (dat je een doos hebt met 2 witte bonbons).
maar die 3e optie is nu uitgesloten (2x puur) dus de kans dat de tweede ook wit is, is nu 1/2.. toch??

  • disheaver
  • Registratie: Augustus 2004
  • Niet online
vraag 1:

a. Door de hogere viscositeit van het bier.
b. Doordat bierbelletjes bij het opstijgen ‘beplakt’ raken met eiwitten waardoor ze een hogere weerstand ondervinden.
c. Door de hogere gasdruk in champagnebelletjes waardoor de opwaartse kracht groter is.

Bij hogere gasdruk krijg je grotere bellen. Maar het zijn gelijke bellen, dus zou de oppervlaktespanning van champagne groter zijn dan van bier. Hoe dan ook, hogere gasdruk maakt bel 'iets' zwaarder, waardoor ie juist minder snel omhoog stijgt.
A en B is een beetje hetzelfde. Door het beplakken door eiwitten steigt de viscositeit. Maar in laag viscose vloeistoffen stijgen bellen wel sneller dan in hoog viscose vloeistoffen. B lijkt me weer een goede reden dat bier visceuzer is dan champagne, maar dan is zowel A als B goed.

  • Salvatron
  • Registratie: April 2003
  • Niet online

Salvatron

Dispereert niet

vraag 14: b, 1/2

Er zijn 2 mogelijkheden: of de andere bonbon is puur of hij is wit. Fifity-fifty, dus 1/2.

vraag 15: c, blijft gelijk, want als er een liter zeewater binnenkomt en je kiepert een liter drinkwater weg, dan komt hetzelfde volume erbij als dat er weggaat, en dus neemt het water hetzelfde volume in en blijft dus gelijk. Hierbij ga ik er dan vanuit dat de uitspraak "Er stroomt net zoveel water het schip in, als de bemanning wegpompt." slaat op het volume van het water en niet op het gewicht. Wel zou je nog kunnen beargumenteren dat het schip zwaarder wordt omdat zeewater per liter zwaarder is dan drinkwater door het zout, en dat het schip daardoor zinkt, en daardoor het water in de sluis dus stijgt, maar het hangt er dan vanaf of je de uitspraak "Om te voorkomen dat het schip gaat zinken, pompt de bemanning het drinkwater de sluis in." opvat als dat het schip op gelijke hoogte blijft.

edit:
vraag 3: c, gemiddeld hebben hun vrienden minder vrienden. Het kost tijd om vrienden te krijgen, daarom zullen nieuwelingen minder vrienden hebben dan personen die al langer op facebook zijn. Aangezien facebook steeds sneller groeit zullen de meeste mensen relatief weinig vrienden hebben omdat ze relatief nieuw zijn. Het gemiddelde aantal vrienden ligt dus hoger dan het aantal vrienden dat de meeste mensen hebben. Dat betekent dus dat de gemiddelde facebookganger meer vrienden heeft dan de meesten. Dus zal de gemiddelde facebookganger vrienden hebben die minder vrienden heeft dan hijzelf.

[ Voor 24% gewijzigd door Salvatron op 04-12-2011 16:53 ]

Lucht en leegte, zegt Prediker, alles is leegte.


  • KopjeThee
  • Registratie: Maart 2005
  • Niet online
edie schreef op zondag 04 december 2011 @ 15:39:
Over vraag 14: Je kiest initieel een doos. De kans dat je de doos hebt met 2 witte bonbons is 1/3. Dat je nu een bonbon uit de doos pakt en dat deze wit is, doet niks af aan de kans dat de andere bonbon ook wit is. Dus de kans is nog steeds 1/3 (dat je een doos hebt met 2 witte bonbons).
Zou kunnen dat het Wikipedia: Monty Hall problem is.

  • Salvatron
  • Registratie: April 2003
  • Niet online

Salvatron

Dispereert niet

Over vraag 14 ben ik van mening veranderd:

vraag 14 c: er zijn 2 dozen, hierin zitten 2 witte en een pure bonbon. Aangezien er sprake is van 3 witte bonbons en een pure, en je al een witte bonbon hebt gepakt, zijn er de volgende mogelijkheden:
- de andere is een witte
- de andere is een witte
- de andere is een pure.

De kans is dus 2/3.

edit:
ik ben weer van mening veranderd.
Vraag 14: b: er zijn weliswaar 3 mogelijkheden waarvan 2 witte, maar aangezien je al weet dat je een witte in je hand hebt, is vervolgens de kans nog 1/2 want in de ene doos zit zeker een pure en in de andere zit zeker een witte. Dus als je al weet dat je een witte hebt gepakt zijn er nog maar 2 mogelijkheden dus is de kans 1/2.

[ Voor 40% gewijzigd door Salvatron op 04-12-2011 20:07 ]

Lucht en leegte, zegt Prediker, alles is leegte.


  • Emmeau
  • Registratie: Mei 2003
  • Niet online

Emmeau

All your UNIX are belong to us

vraag 15:
zout water heeft hoger soortelijk gewicht dan zoet water.

Door zoet water in de sluis te pompen, wordt het soortelijk gewicht van het water in de sluis lager.

Archimedes: een lichaam geheel of gedeeltelijk ondergedompeld in een vloeistof ondervindt een opwaartse druk gelijk aan het gewicht van de verplaatste vloeistof

Het gewicht van de verplaatste vloeistof neemt dus af, waardoor het bootje iets dieper zal komen te liggen. Hierdoor stijgt het het water niveau in de sluis (licht).

If you choose to criticise you choose your enemies


  • Rannasha
  • Registratie: Januari 2002
  • Laatst online: 23:38

Rannasha

Does not compute.

Een vraag die ik zonder nadenken direct weet...
Verwijderd schreef op zondag 04 december 2011 @ 12:43:

VRAAG 8
Er bestaat een vrij recent ontdekt ontladingsverschijnsel boven de wolken, dat vernoemd is naar een wezen uit een toneelstuk van:
a. Sophokles.
b. Shakespeare.
c. Goethe.
"Sprites" uit "A Midsummer Night's Dream" van Shakespear.

|| Vierkant voor Wiskunde ||


Verwijderd

aaaaa <--instinker; 5 zal wel b zijn!!
bcccb
ababa

Oei aan de vorige reactie te lezen heb ik 8 alvast fout! :+ Die heeft met wetenschap m.i. ook niets te maken maar meer met kunstgeschiedenis.

Vraag 10 is volgens mij een verkeerde vraagstelling. Je hebt steeds twee dezelfde beelden achter elkaar als ik het goed begrijp. Waarom?
Desalniettemin zal een stip als hij eerst wit is en daarna zwart, als het maar snel genoeg achter elkaar wisselt, grijs lijken. Daardoor is geen beweging meer zichtbaar. Zo denk ik.

[ Voor 142% gewijzigd door Verwijderd op 04-12-2011 22:43 ]


  • significant
  • Registratie: Juni 2008
  • Laatst online: 19-12 07:29
Vraag A heeft volgens mij te maken met het Ostwald ripening effect. Even nazoeken :-) leuke quiz iig!

  • ReallyStupidGuy
  • Registratie: Januari 2002
  • Laatst online: 19-12 10:48
geen vinger schreef op zondag 04 december 2011 @ 19:54:
Over vraag 14 ben ik van mening veranderd:

vraag 14 c: er zijn 2 dozen, hierin zitten 2 witte en een pure bonbon. Aangezien er sprake is van 3 witte bonbons en een pure, en je al een witte bonbon hebt gepakt, zijn er de volgende mogelijkheden:
- de andere is een witte
- de andere is een witte
- de andere is een pure.

De kans is dus 2/3.

edit:
ik ben weer van mening veranderd.
Vraag 14: b: er zijn weliswaar 3 mogelijkheden waarvan 2 witte, maar aangezien je al weet dat je een witte in je hand hebt, is vervolgens de kans nog 1/2 want in de ene doos zit zeker een pure en in de andere zit zeker een witte. Dus als je al weet dat je een witte hebt gepakt zijn er nog maar 2 mogelijkheden dus is de kans 1/2.
Volgens mij had je het beter bij 1 keer bedenken kunnen houden.

Hoe ik het heb beredeneerd: je hebt 1 van de 3 witte cocolaatjes te pakken, van de 3 hebben er 2 een witte als 'doosgenootje'. Dus 2/3 kans op nog een witte.

Duizend wijzen kunnen meer vragen stellen dan één idioot kan beantwoorden.


  • Trolando
  • Registratie: April 2005
  • Laatst online: 06-12 17:21
Edit: DEZE UITWERKING KLOPT NIET HELEMAAL, zie verderop een verbeterde versie...

VRAAG 3
Je kunt bij Facebook heel goed zien hoeveel vrienden jouw vrienden hebben. Hebben mensen op Facebook gemiddeld net zoveel vrienden als hún vrienden?
a. Ja.
b. Nee, gemiddeld hebben hun vrienden meer vrienden dan zij.
c. Nee, gemiddeld hebben hun vrienden minder vrienden dan zij.

Je hebt hier te maken met een ongerichte graaf.

De verzameling A bestaat uit alle punten in de graaf (facebook).
De verzameling B bestaat uit alle punten in de graaf met een of meer lijnen.

Ofwel, de verzameling B is de verzameling A minus alle punten zonder lijnen. Dus dat is de verzameling van gebruikers van Facebook die vrienden heeft.

De vraag is of het gemiddeld aantal lijnen per punt in A gelijk is aan het gemiddeld aantal lijnen per punt in B.

Aanname: de verzameling B is kleiner dan de verzameling A.
Dan zijn er punten in A zonder lijnen. Dus is het gemiddeld aantal lijnen per punt in A kleiner dan in B.

Het antwoord is dus B: gemiddeld hebben hun vrienden meer vrienden dan zij.

[ Voor 4% gewijzigd door Trolando op 05-12-2011 16:13 ]


  • naitsoezn
  • Registratie: December 2002
  • Niet online

naitsoezn

Nait Soez'n!

geen vinger schreef op zondag 04 december 2011 @ 16:41:
vraag 3: c, gemiddeld hebben hun vrienden minder vrienden. Het kost tijd om vrienden te krijgen, daarom zullen nieuwelingen minder vrienden hebben dan personen die al langer op facebook zijn. Aangezien facebook steeds sneller groeit zullen de meeste mensen relatief weinig vrienden hebben omdat ze relatief nieuw zijn. Het gemiddelde aantal vrienden ligt dus hoger dan het aantal vrienden dat de meeste mensen hebben. Dat betekent dus dat de gemiddelde facebookganger meer vrienden heeft dan de meesten. Dus zal de gemiddelde facebookganger vrienden hebben die minder vrienden heeft dan hijzelf.
Da's juist de precieze redenering voor antwoord B :+ . Omdat er relatief veel 'nieuwelingen' zijn met weinig vrienden, en een paar leden met veel vrienden, zal het gemiddelde aantal vrienden van vrienden van een willekeurig persoon hoger zijn dan het aantal vrienden van die willekeurige persoon. Dit omdat een uitschieters een vrij grote invloed hebben op de berekening van 'het gemiddelde', maar iemand kan niet minder dan 0 vrienden hebben (dus negatieve outliers zullen er niet zijn), maar iemand kan wel enorm veel vrienden hebben (dus positieve outliers zijn er wel). En omdat die ene iemand met veel vrienden dus een hoop vrienden heeft met weinig vrienden, zal het gemiddelde aantal vrienden van je vrienden lager zijn je eigen aantal vrienden. 8)7

Kopje Thee gaf een vrij goede samenvatting volgens mij...

't Het nog nooit, nog nooit zo donker west, of 't wer altied wel weer licht


  • Trolando
  • Registratie: April 2005
  • Laatst online: 06-12 17:21
VRAAG 14
Je hebt drie doosjes met bonbons. In het ene zitten twee witte bonbons, in het andere zitten twee pure bonbons en in het derde doosje zitten een pure en een witte bonbon. Je kiest willekeurig één van de drie doosjes en pakt daaruit ook weer willekeurig één van de twee bonbons. Die bonbon is wit. Wat is nu de kans dat de andere bonbon in het gekozen doosje ook wit is?
a. 1/3.
b. 1/2.
c. 2/3.

Het correcte antwoord is C.

Er zijn zes mogelijke trekkingen met elk een evengrote kans:
1: doosje 1, wit, andere wit
2: doosje 1, wit, andere wit
3: doosje 2, puur
4. doosje 2, puur
5: doosje 3, puur
6: doosje 3, wit, andere puur

3,4,5 zijn uitgesloten. We weten: we hebben trekking 1, 2 of 6. Dus de kans is 2/3 dat de andere wit is.

  • Sebas1979
  • Registratie: Juni 2004
  • Laatst online: 19-12 22:05
Vraag 14 draait om het woordje 'nu' in de vraagstelling.

je hebt al een witte bonbon gepakt. Dat betekent dat je óf het doosje wit/wit te pakken hebt, óf het doosje wit/puur.
De kans dat je 'nu' weer een witte pakt is 1/2 . De kans op beide doosjes is even groot, bij het ene doosje heb je 0% kans op nog een witte, bij de andere 100%.

Hoeveel doosjes er oorspronkelijk waren zonder witte bonbons er in, doet niet meer ter zake in de vraagstelling.

(edit in reactie op uitleg hierboven: het feit dat je een witte hebt getrokken, verkleint het aantal mogelijke trekkeingen van 6 naar 4. het gaat niet om de a priori kans, maar op de kans op nóg een witte, gegeven het feit dat je al een witte hebt)

[ Voor 21% gewijzigd door Sebas1979 op 05-12-2011 14:42 ]


  • Trolando
  • Registratie: April 2005
  • Laatst online: 06-12 17:21
Nee Sebas1979. De kans op beide doosjes is niet even groot. De kans dat je de witte hebt getrokken uit het wit/wit doosje is twee keer zo groot als uit het wit/puur doosje. Of anders gezegd: als je een willekeurige witte pakt uit de drie doosjes, is dat in twee van de drie gevallen uit het wit/wit doosje en zal dus in twee van de drie gevallen de andere bonbon ook wit zijn.

Oorspronkelijk was de kans op alle doosjes gelijk, maar... de trekkingen waarbij een pure bonbon werd getrokken zijn verwijderd! Dat is cruciaal!

[ Voor 17% gewijzigd door Trolando op 05-12-2011 14:44 ]


  • Sebas1979
  • Registratie: Juni 2004
  • Laatst online: 19-12 22:05
Trolando schreef op maandag 05 december 2011 @ 14:42:
Nee Sebas1979. De kans op beide doosjes is niet even groot. De kans dat je de witte hebt getrokken uit het wit/wit doosje is twee keer zo groot als uit het wit/puur doosje. Of anders gezegd: als je een willekeurige witte pakt uit de drie doosjes, is dat in twee van de drie gevallen uit het wit/wit doosje en zal dus in twee van de drie gevallen de andere bonbon ook wit zijn.
hee ik hoor wat vallen, ik geloof dat het mn kwartje is :)

  • Trolando
  • Registratie: April 2005
  • Laatst online: 06-12 17:21
Als je deze leuk vond, verdiep je dan eens een middagje in Wikipedia: Monty Hall problem :-)

  • Sebas1979
  • Registratie: Juni 2004
  • Laatst online: 19-12 22:05
Trolando schreef op maandag 05 december 2011 @ 14:45:
Als je deze leuk vond, verdiep je dan eens een middagje in Wikipedia: Monty Hall problem :-)
nah, ik hou het maar bij Betrand's Box ;)

spoiler:
bovenstaande link is een enorme spoiler

  • TrailBlazer
  • Registratie: Oktober 2000
  • Laatst online: 22:26

TrailBlazer

Karnemelk FTW

Vraag 2 C
Ik ga er dan vanuit dat een ondieper zwembad meer weerstand genereert. Als iedereen dan 10% meer weerstand ondervindt is ieders snelheid 90% van zijn max. Een simpel rekensommetje met t=x/v leert dan dat de tijden verder uit elkaar gaan liggen.

  • Salvatron
  • Registratie: April 2003
  • Niet online

Salvatron

Dispereert niet

Trolando schreef op maandag 05 december 2011 @ 14:42:
Nee Sebas1979. De kans op beide doosjes is niet even groot. De kans dat je de witte hebt getrokken uit het wit/wit doosje is twee keer zo groot als uit het wit/puur doosje. Of anders gezegd: als je een willekeurige witte pakt uit de drie doosjes, is dat in twee van de drie gevallen uit het wit/wit doosje en zal dus in twee van de drie gevallen de andere bonbon ook wit zijn.

Oorspronkelijk was de kans op alle doosjes gelijk, maar... de trekkingen waarbij een pure bonbon werd getrokken zijn verwijderd! Dat is cruciaal!
Het hangt er volgens mij vanaf of je er vanuit gaat of degene die de bonbon pakt voorkennis heeft. Zo nee, dan is de kans 2/3, zo ja, dan is de kans 1/2. Het hangt er dus weer eens vanaf hoe je de vraag precies interpreteert.

Lucht en leegte, zegt Prediker, alles is leegte.


  • superwashandje
  • Registratie: Februari 2007
  • Laatst online: 23:36

superwashandje

grofheid alom

voorkennis heeft niets te maken de kans welke je (blind) hebt gepakt. De keus is toch al gemaakt.

Life is not the opposite of Death, Death is the opposite of Birth. Life is eternal.


  • Mx. Alba
  • Registratie: Augustus 2001
  • Laatst online: 20-12 16:58

Mx. Alba

hen/hun/die/diens

Even zonder de rest van het topic bekeken te hebben...
Verwijderd schreef op zondag 04 december 2011 @ 12:43:
VRAAG 1
Na het inschenken van de drank stijgen champagnebelletjes sneller op dan bierbelletjes van dezelfde grootte. Hoe komt dat?
a. Door de hogere viscositeit van het bier.
b. Doordat bierbelletjes bij het opstijgen ‘beplakt’ raken met eiwitten waardoor ze een hogere weerstand ondervinden.
c. Door de hogere gasdruk in champagnebelletjes waardoor de opwaartse kracht groter is.
Ik gok op B. De viscositeit zal tussen bier en champagne denk ik niet veel verschillen. Een hogere gasdruk zou er juist voor zorgen dat ze langzamer opstijgen want dan zit er meer gas in het belletje.
VRAAG 2
De meeste olympische zwembaden zijn 3 meter diep. Wat gebeurt er met de zwemtijden van de verschillende deelnemers tijdens een olympische sprintwedstrijd als er gezwommen wordt in een bad van maar 1,5 meter diep?
a. De zwemtijden gaan allemaal evenveel omhoog.
b. De zwemtijden komen verder uit elkaar te liggen.
c. De zwemtijden komen dichter bij elkaar te liggen.
Ik vermoed B omdat de achterliggers meer last zullen krijgen van deiningen veroorzaakt door de koplopers.
VRAAG 3
Je kunt bij Facebook heel goed zien hoeveel vrienden jouw vrienden hebben. Hebben mensen op Facebook gemiddeld net zoveel vrienden als hún vrienden?
a. Ja.
b. Nee, gemiddeld hebben hun vrienden meer vrienden dan zij.
c. Nee, gemiddeld hebben hun vrienden minder vrienden dan zij.
Compleet onlogische vraagstelling, ik heb geen idee wat ze nou eigenlijk vragen. Ik neem aan dat alle mensen op facebook gemiddeld wel even veel vrienden hebben als hun vrienden gemiddeld; er zullen er zijn met meer, er zullen er zijn met minder, maar over het grote geheel van de miljoenen Facebookgebruikers zal het vast wel middelen naar een gelijk aantal. Maar het kan ook zijn dat ik de vraag totaal verkeerd interpreteer...
VRAAG 4
Je druppelt voorzichtig een waterdruppel van 1 millimeter groot op een metalen plaat waarvan de temperatuur ver onder het vriespunt ligt. Wat is de vorm van de ijsdruppel die zal ontstaan?
a. De druppel krijgt een perfecte bolle bovenkant.
b. De druppel vloeit plat uit en bevriest dan als een soort pannenkoek.
c. De druppel krijgt een spitse bovenkant.
Hmmm... B zal het zeker niet zijn; ik hou het op A.
VRAAG 5
Een gps-satelliet wordt vlak voor zijn lancering altijd zo ingesteld dat de interne klok net een fractie langzamer loopt dan klokken op aarde. Waarom doet men dat?
a. Om te compenseren voor de hoge snelheid van de satelliet.
b. Om te compenseren voor de veranderde zwaartekracht op de satelliet.
c. Om te compenseren voor de lage temperatuur van de satelliet.
A. Compensatie voor tijddilatie (relativiteitstheorie).
VRAAG 6
Je hebt je shirt binnenstebuiten aan en je handen zijn aan elkaar vastgebonden met handboeien. Is het mogelijk om je shirt goed te krijgen zonder je handen los te maken?
a. Ja dat kan, na wat moeite zit je shirt weer goed.
b. Nee, dat kan niet want je shirt eindigt ondersteboven.
c. Nee, dat kan niet want je shirt eindigt achterstevoren.
A. Met nadruk op moeite :D
VRAAG 7
Het is alsof bomen weten waar andere bomen staan. Hoe komt het dat volwassen bomen elkaar niet verdrukken of met hun takken tegen elkaar aan staan?
a. Ze detecteren signaalstoffen die de buurbomen via hun wortels afgeven aan het grondwater.
b.Ze detecteren het lichtspectrum dat van hun buurbomen afkomt.
c. Ze detecteren de zuurstof die door hun buurbomen via fotosynthese wordt geproduceerd.
Ik neem aan C, want bomen communiceren ook met elkaar via chemicaliën die ze in de lucht loslaten, waardoor bomen in de buurt van een zieke boom al antistoffen produceren tegen die ziekte terwijl ze zelf nog niet geïnfecteerd zijn, bijvoorbeeld.
VRAAG 8
Er bestaat een vrij recent ontdekt ontladingsverschijnsel boven de wolken, dat vernoemd is naar een wezen uit een toneelstuk van:
a. Sophokles.
b. Shakespeare.
c. Goethe.
Ze hebben het volgens mij over Sprites, dus B, Shakespeare.
VRAAG 9
Op Groenland ligt ongeveer 2,9 miljoen km3 ijs. Stel dat al dat ijs smelt en zich onmiddellijk verdeelt over het hele oceaanoppervlak. Hoeveel meter zeespiegelstijging zou dit aan de Nederlandse kust veroorzaken?
a. Er verandert niets.
b. Tussen de 2 en 3 meter.
c. Tussen de 7 en 8 meter.
C.
VRAAG 10
Een grijs beeldscherm is gevuld met willekeurig geplaatste zwarte en witte stippen. Op het scherm verschijnt steeds een nieuw beeldje waarbij de stippen iets naar rechts zijn verplaatst. We zien dan de stippen vloeiend naar rechts bewegen. Wat gebeurt er nu met de beweging als we bij elk even beeldje (nummer twee, vier, zes, etc.) de witte stippen zwart maken en de zwarte stippen wit?
a. We zien dezelfde beweging maar sterk versneld.
b. We zien geen beweging omdat je hersenen geen eenduidige verplaatsing zien.
c. We zien de bewegingsrichting omdraaien.
Ik vermoed B...
VRAAG 11
Je hebt de keuze om voor het eerst op een ouderwetse hoge bi (vélocipède) of op een moderne ligfiets te rijden. Op welke van deze twee fietsen kun je het makkelijkst je evenwicht bewaren?
a. De hoge bi.
b. De ligfiets.
c. Maakt niet uit, op beide is het even moeilijk.
Ik vermoed B...
VRAAG 12
Een 35-jarige man transplanteert schaamhaar naar zijn hoofd om de snel oprukkende kaalheid, die in zijn familie veel voorkomt, te bestrijden. Hoe ziet hij er tien jaar later uit?
a. Kaal: het schaamhaar valt net als het hoofdhaar uit.
b. Behaard: het schaamhaar zit er nog maar de kans op krullen is heel groot.
c. Behaard: het schaamhaar zit er nog en heeft vorm en kleur van het hoofdhaar overgenomen.
C lijkt me onwaarschijnlijk dus ik hou het op B. A is het zeker niet want anders zou haartransplantatie sowieso niet werken...
VRAAG 13
Als je een theedoek nat maakt, wordt hij donkerder van kleur. Laat je hem drogen dan wordt hij weer lichter. Wat veroorzaakt deze kleurverandering?
a. Het water fungeert als een soort glasvezel waardoor het licht diep doordringt in het materiaal.
b. Doordat de brekingsindex van water dicht bij die van textiel ligt neemt de verstrooiing af.
c. Water absorbeert meer rood en groen licht dan textiel.
C is het zeker niet. B lijkt me onlogisch dus hou ik het bij A.
VRAAG 14
Je hebt drie doosjes met bonbons. In het ene zitten twee witte bonbons, in het andere zitten twee pure bonbons en in het derde doosje zitten een pure en een witte bonbon. Je kiest willekeurig één van de drie doosjes en pakt daaruit ook weer willekeurig één van de twee bonbons. Die bonbon is wit. Wat is nu de kans dat de andere bonbon in het gekozen doosje ook wit is?
a. 1/3.
b. 1/2.
c. 2/3.
Oe, een leuke! Op het eerste gezicht zeg ik B, immers, je hebt 1 van de 2 doosjes te pakken waarin überhaupt een witte bonbon zit. Maar het eerste gezicht heeft het wel vaker fout en zo ook in dit geval :)

Het goede antwoord is namelijk 2/3. De helft van de gevallen waarin je het doosje met twee verschillende bonbons hebt gepakt, is namelijk ook al afgevallen omdat je daarbij 50% kans hebt om als eerste de pure te pakken.
VRAAG 15
Een schip dat drinkwater vervoert ligt te wachten in een grote zeesluis. Door een gat in het schip stroomt zeewater het schip in. Om te voorkomen dat het schip gaat zinken, pompt de bemanning het drinkwater de sluis in. Er stroomt net zoveel water het schip in, als de bemanning wegpompt. Het waterniveau in de sluis:
a. Stijgt.
b. Daalt.
c. Blijft gelijk.
Zout water is zwaarder dan zoet water. Door deze actie wordt het schip zwaarder en zal dus een groter volume aan water verplaatsen waardoor het waterniveau in de sluis stijgt. Tegelijkertijd wordt het water in de sluis lichter omdat er zoet water bij komt, wat dit effect verder versterkt. A dus.

Het is alleen een echte hetze als het uit Hetzerath komt, anders is het gewoon sprankelende ophef.


  • DrivinUCrazy
  • Registratie: Oktober 2004
  • Laatst online: 23:28

DrivinUCrazy

Vechte, valle en opstoan

TrailBlazer schreef op maandag 05 december 2011 @ 15:18:
Vraag 2 C
Ik ga er dan vanuit dat een ondieper zwembad meer weerstand genereert. Als iedereen dan 10% meer weerstand ondervindt is ieders snelheid 90% van zijn max. Een simpel rekensommetje met t=x/v leert dan dat de tijden verder uit elkaar gaan liggen.
Zo ver was ik ook al. Maar levert het daadwerkelijk meer weerstand op? Of juist minder? En waarom dan?

't Is een kwestie van geduld, rustig wachten op de dag, dat heel Holland Limburgs lult.


  • Salvatron
  • Registratie: April 2003
  • Niet online

Salvatron

Dispereert niet

superwashandje schreef op maandag 05 december 2011 @ 15:22:
voorkennis heeft niets te maken de kans welke je (blind) hebt gepakt. De keus is toch al gemaakt.
Ik bedoel dat het afhangt van het moment dat je kiest. Dat je begint te redeneren vanaf het moment dat degene de bonbons gaat pakken, of vanaf het moment dat de laatste bonbon gepakt gaat worden.

Lucht en leegte, zegt Prediker, alles is leegte.


  • RemcoDelft
  • Registratie: April 2002
  • Laatst online: 03-05 10:30
VRAAG 7
Het is alsof bomen weten waar andere bomen staan. Hoe komt het dat volwassen bomen elkaar niet verdrukken of met hun takken tegen elkaar aan staan?
a. Ze detecteren signaalstoffen die de buurbomen via hun wortels afgeven aan het grondwater.
b.Ze detecteren het lichtspectrum dat van hun buurbomen afkomt.
c. Ze detecteren de zuurstof die door hun buurbomen via fotosynthese wordt geproduceerd.
Dit komt toch simpelweg doordat bomen elkaar verdrukken lang voordat ze volwassen zijn? En de grootste overleeft?

  • bszz
  • Registratie: November 2002
  • Laatst online: 20:22
Mx. Alba schreef op maandag 05 december 2011 @ 15:25:
Even zonder de rest van het topic bekeken te hebben...


A. Compensatie voor tijddilatie (relativiteitstheorie).
Hierdoor gaat de klok in de GPS langzamer lopen vanuit het standpunt van de GPS gebruiker...

Het effect van de zwaartekracht lijkt me groter. Antwoord B dus.

  • Sebas1979
  • Registratie: Juni 2004
  • Laatst online: 19-12 22:05
geen vinger schreef op maandag 05 december 2011 @ 15:25:
[...]


Ik bedoel dat het afhangt van het moment dat je kiest. Dat je begint te redeneren vanaf het moment dat degene de bonbons gaat pakken, of vanaf het moment dat de laatste bonbon gepakt gaat worden.
Dat was in eerste instantie ook mijn idee (zie mijn focus op 'nu' in mijn eerste reactie), maar dan maak je (net als ik deed) dus de denkfout dat de kans op W/W of W/P even groot is, gegeven dat je een witte trekt.
Dat is dus niet zo, zie de uitleg van Trolando: Trolando in "Nationale Wetenschapsquiz 2011"

  • Mx. Alba
  • Registratie: Augustus 2001
  • Laatst online: 20-12 16:58

Mx. Alba

hen/hun/die/diens

bszz schreef op maandag 05 december 2011 @ 15:33:
[quote]Mx. Alba schreef op maandag 05 december 2011 @ 15:25:
Even zonder de rest van het topic bekeken te hebben...


A. Compensatie voor tijddilatie (relativiteitstheorie).


Hierdoor gaat de klok in de GPS langzamer lopen vanuit het standpunt van de GPS gebruiker...

Het effect van de zwaartekracht lijkt me groter. Antwoord B dus.
Ik heb het nagezocht, en je hebt gelijk.

Er is wel een tijddilatie-effect van -7 μs per dag, maar dat wordt overgecompenseerd door het zwaartekrachteffect van +45 μs per dag. Per saldo tikt de klok in een geostationaire satelliet dus 38 μs per dag te snel en moet hij dus zoveel langzamer worden ingesteld opdat hij synchroon blijft lopen.

Het is alleen een echte hetze als het uit Hetzerath komt, anders is het gewoon sprankelende ophef.


  • Salvatron
  • Registratie: April 2003
  • Niet online

Salvatron

Dispereert niet

Sebas1979 schreef op maandag 05 december 2011 @ 15:33:
Dat was in eerste instantie ook mijn idee (zie mijn focus op 'nu' in mijn eerste reactie), maar dan maak je (net als ik deed) dus de denkfout dat de kans op W/W of W/P even groot is, gegeven dat je een witte trekt.
Dat is dus niet zo, zie de uitleg van Trolando: Trolando in "Nationale Wetenschapsquiz 2011"
Je kunt die vraag gewoon zo opvatten dat er 1/2 uitkomt.
Als je redeneert vanaf het moment dat je al weet dat je een witte bonbon hebt is de kans 1/2. Dit komt doordat er nog maar 2 mogelijkheden zijn: de bonbon in het doosje is puur of wit.

Je ziet ook wat Trolando zegt: De kans dat je de witte hebt getrokken uit het wit/wit doosje is twee keer zo groot als uit het wit/puur doosje.

Die kans is weliswaar 2x zo groot, maar je kunt de vraag ook zo opvatten dat de kans dat je een witte hebt getrokken 100% is: je weet immers al dat je een witte hebt getrokken, dus die kans is 100%. Er staat immers in de vraag dat je al een witte hebt getrokken. Als je ervanuit gaat dat je al een witte hebt getrokken komt er 1/2 uit.

Lucht en leegte, zegt Prediker, alles is leegte.


  • naitsoezn
  • Registratie: December 2002
  • Niet online

naitsoezn

Nait Soez'n!

geen vinger schreef op maandag 05 december 2011 @ 15:46:
[...]


Je kunt die vraag gewoon zo opvatten dat er 1/2 uitkomt.
Als je redeneert vanaf het moment dat je al weet dat je een witte bonbon hebt is de kans 1/2. Dit komt doordat er nog maar 2 mogelijkheden zijn: de bonbon in het doosje is puur of wit.

Je ziet ook wat Trolando zegt: De kans dat je de witte hebt getrokken uit het wit/wit doosje is twee keer zo groot als uit het wit/puur doosje.

Die kans is weliswaar 2x zo groot, maar je kunt de vraag ook zo opvatten dat de kans dat je een witte hebt getrokken 100% is: je weet immers al dat je een witte hebt getrokken, dus die kans is 100%. Er staat immers in de vraag dat je al een witte hebt getrokken. Als je ervanuit gaat dat je al een witte hebt getrokken komt er 1/2 uit.
Ook dan kom je niet op 1/2 uit, want je weet immers niet welke witte je hebt getrokken. Kans is 2 op 3 dat je een witte hebt getrokken uit het doosje met 2 witten, en 1 op 3 dat je een witte hebt getrokken uit het doosje met 1 witte.

Edit: ik vind dit altijd wel grappige vragen (of nou ja: de reacties vind ik grappig). Dit is ook precies de reden dat loterijen en casino's zulke goede zkaen doen, want volgens de redenering van sommige mensen is de kans dat je de jackpot wint ook 50%: je wint hem, of je wint hem niet 8)7

[ Voor 11% gewijzigd door naitsoezn op 05-12-2011 15:59 ]

't Het nog nooit, nog nooit zo donker west, of 't wer altied wel weer licht


  • Sebas1979
  • Registratie: Juni 2004
  • Laatst online: 19-12 22:05
geen vinger schreef op maandag 05 december 2011 @ 15:46:
[...]

Die kans is weliswaar 2x zo groot, maar je kunt de vraag ook zo opvatten dat de kans dat je een witte hebt getrokken 100% is: je weet immers al dat je een witte hebt getrokken, dus die kans is 100%. Er staat immers in de vraag dat je al een witte hebt getrokken. Als je ervanuit gaat dat je al een witte hebt getrokken komt er 1/2 uit.
Nee, ook niet waar. Dat is nou net de instinker. Dat de kans dat je al een witte hebt, 100% is, klopt wel. Maar wélke witte heb je? Een van de twee uit het W/W doosje? Of die ene uit het W/P doosje? Hoe verhouden die kansen zich?
Je kunt het overigens best makkelijk naspelen, om te kijken wat de realiteit doet. Pak 3 dezelfde bekertjes, en laat iemand anders onder eentje twee 10-cent muntjes doen, onder eentje twee 20-cent muntjes en onder eentje een 10 en een 20-centje.

edit: ben weer eens spuit11 :)

  • Salvatron
  • Registratie: April 2003
  • Niet online

Salvatron

Dispereert niet

naitsoezn schreef op maandag 05 december 2011 @ 15:53:
Ook dan kom je niet op 1/2 uit, want je weet immers niet welke witte je hebt getrokken. Kans is 2 op 3 dat je een witte hebt getrokken uit het doosje met 2 witten, en 1 op 3 dat je een witte hebt getrokken uit het doosje met 1 witte.
Je komt dan wel op 1/2 uit vanwege het volgende:

Er zijn 3 mogelijkheden:
1. wit en puur
2. wit en wit
3. wit en wit
Hieruit volgt dus dat de kans 2/3 is.

Maar het kan ook zo:
1. wit en wit
2. wit en puur
Hieruit volgt dus dat kans 1/2 is.
De reden dat het ook zo kan is omdat het feit dat je een witte hebt getrokken het gegevene in de vraagstelling is.
Het maakt dus niet uit welke witte je hebt getrokken. Het feit dat je een witte hebt getrokken heeft tot gevolg dat je alleen nog kunt kiezen tussen een witte en een pure en daaruit volgt dus een kans van 1/2:

De ene witte noem ik ff wit1, de andere witte noem ik wit2. Je krijgt dan de volgende 2 situaties:

situatie 1:
je hebt wit1 getrokken. Nu zijn er de volgende mogelijkheden:
1. wit2
2. puur

situatie 2:
je hebt wit2 getrokken. Nu zijn er de volgende mogelijkheden:
1. wit1
2. puur

Als je er dus vanuit gaat dat de bonbon die je in je hand hebt wit1 of wit2 is, dan kun je vervolgens kiezen uit 2 situaties waarin de kans 1/2 is. De vraagstelling is zo op te vatten dat een van de 2 situaties het gegevene is.

Lucht en leegte, zegt Prediker, alles is leegte.


  • naitsoezn
  • Registratie: December 2002
  • Niet online

naitsoezn

Nait Soez'n!

geen vinger schreef op maandag 05 december 2011 @ 16:03:
[...]


Je komt dan wel op 1/2 uit vanwege het volgende:

Er zijn 3 mogelijkheden:
1. wit en puur
2. wit en wit
3. wit en wit
Hieruit volgt dus dat de kans 2/3 is.

Maar het kan ook zo:
1. wit en wit
2. wit en puur
Hieruit volgt dus dat kans 1/2 is.
De reden dat het ook zo kan is omdat het feit dat je een witte hebt getrokken het gegevene in de vraagstelling is.
Het maakt dus niet uit welke witte je hebt getrokken. Het feit dat je een witte hebt getrokken heeft tot gevolg dat je alleen nog kunt kiezen tussen een witte en een pure en daaruit volgt dus een kans van 1/2:

De ene witte noem ik ff wit1, de andere witte noem ik wit2. Je krijgt dan de volgende 2 situaties:

situatie 1:
je hebt wit1 getrokken. Nu zijn er de volgende mogelijkheden:
1. wit2
2. puur

situatie 2:
je hebt wit2 getrokken. Nu zijn er de volgende mogelijkheden:
1. wit1
2. puur

Als je er dus vanuit gaat dat de bonbon die je in je hand hebt wit1 of wit2 is, dan kun je vervolgens kiezen uit 2 situaties waarin de kans 1/2 is. De vraagstelling is zo op te vatten dat een van de 2 situaties het gegevene is.
Ik begrijp je verschil tussen wit1 en wit2 niet zo goed, maar waar is wit3?

't Het nog nooit, nog nooit zo donker west, of 't wer altied wel weer licht


  • Trolando
  • Registratie: April 2005
  • Laatst online: 06-12 17:21
Edit: update nav post Trias

Mijn uitwerking van vraag 3 klopt niet helemaal (of helemaal niet). We hebben net met de vakgroep wat tekeningetjes op een whiteboard gemaakt...

VRAAG 3
Je kunt bij Facebook heel goed zien hoeveel vrienden jouw vrienden hebben. Hebben mensen op Facebook gemiddeld net zoveel vrienden als hún vrienden?
a. Ja.
b. Nee, gemiddeld hebben hun vrienden meer vrienden dan zij.
c. Nee, gemiddeld hebben hun vrienden minder vrienden dan zij.

Stel dat Facebook een verzameling volledige grafen is. Dan is het gemiddeld aantal vrienden van de vrienden van een gemiddeld persoon even groot als het aantal vrienden van die persoon.

Bijvoorbeeld: Facebook bestaat uit twee personen die met elkaar bevriend zijn. Dan zien dat beide personen zelf 1 vriend hebben en dat het gemiddelde aantal vrienden van al hun vrienden ook 1 is. A.

Voorbeeldgraaf 1:

code:
1
A -- B


nodeoutdegreeaverage outdegree of peers
A11Vrienden hebben gemiddeld evenveel
B11Vrienden hebben gemiddeld evenveel
11Vrienden hebben gemiddeld evenveel


Dus hier is het antwoord A.

Maar stel nu dat dit niet zo is.

Voorbeeldgraaf 2:

code:
1
A -- B -- C


nodeoutdegreeaverage outdegree of peers
A12Vrienden hebben gemiddeld meer (+1)
B21Vrienden hebben gemiddeld minder (-1)
C12Vrienden hebben gemiddeld meer (+1)
1 1/31 2/3Vrienden hebben gemiddeld meer (+1/3)


Dus hier is het antwoord B.

Voorbeeldgraaf 3:

code:
1
2
3
4
A -- B -- C
 \   |   /  
  \ /   /
   D --


nodeoutdegreeaverage outdegree of peers
A23Vrienden hebben gemiddeld meer (+1)
B32 1/3Vrienden hebben gemiddeld minder (-2/3)
C23Vrienden hebben gemiddeld meer (+1)
D32 1/3Vrienden hebben gemiddeld minder (-2/3)
2 1/22 2/3Vrienden hebben gemiddeld meer (+1/6)


Nu is het lastig, want er zijn evenveel punten "meer" als punten "minder". Wanneer we de verschillen optellen, dan komen we uit op 1+1-2/3-2/3 = 2/3, dus gemiddeld "meer". En als we het gemiddelde nemen (laatste rij) komen we ook uit op "meer". Dus is het antwoord, afhankelijk van de interpretatie: A of B.

Het probleem is nog duidelijker wanneer we van een volledige graaf van vijf punten een lijn verwijderen:

Voorbeeldgraaf 4:

code:
1
2
3
4
5
6
7
8
 --------
/        \
A -- B -- C
|\  /|   /  
| \|  \ /
|  D --E
\     /
 -----


nodeoutdegreeaverage outdegree of peers
A43 1/2Vrienden hebben gemiddeld minder (-1/2)
B43 1/2Vrienden hebben gemiddeld minder (-1/2)
C34Vrienden hebben gemiddeld meer (+1)
D34Vrienden hebben gemiddeld meer (+1)
E43 1/2Vrienden hebben gemiddeld minder (-1/2)
3 3/53 7/10Vrienden hebben gemiddeld meer (+1/10)


Dat is leuk! Er zijn 3 "minder" en 2 "meer", maar als je de waarden bij elkaar optelt dan kom je uit op +1/2, dus "meer". En als we het gemiddelde nemen (laatste rij) komen we ook uit op "meer". Dus is het antwoord, afhankelijk van de interpretatie: C of B.

En dat terwijl in het geval van een volledige graaf het antwoord triviaal A is.

Dus samengevat:
Voorbeeldgraaf 1. Antwoord: A.
Voorbeeldgraaf 2. Antwoord: B.
Voorbeeldgraaf 3. Antwoord: A of B.
Voorbeeldgraaf 4. Antwoord: C of B.

Als we aannemen dat we kijken naar de daadwerkelijke waarden en niet simpelweg naar het aantal "meer" en "minder", dan komen we consistent uit op B, met uitzondering van volledige grafen. We kunnen volledige grafen uitsluiten, omdat Facebook waarschijnlijk geen verzameling volledige grafen is.

Intuïtief: iedere populaire persoon op facebook heeft een heleboel vrienden die minder vrienden gemiddeld hebben dan die populaire persoon. De aanwezigheid van dit soort clusters veroorzaakt dus dat de gemiddelde persoon op Facebook minder vrienden heeft dan de vrienden van die persoon gemiddeld hebben.

[ Voor 8% gewijzigd door Trolando op 05-12-2011 16:48 ]


Verwijderd

RemcoDelft schreef op maandag 05 december 2011 @ 15:26:
[...]

Dit komt toch simpelweg doordat bomen elkaar verdrukken lang voordat ze volwassen zijn? En de grootste overleeft?
Ja, de vraag is dus of bomen elkaar verdrukken door competitie voor:

A. Voedingstoffen in de bodem.
B. Licht
C. CO2

Ik Dacht dat altijd dat de limiterende factor licht was. Maar 100% zeker weten doe ik dat niet.

  • bszz
  • Registratie: November 2002
  • Laatst online: 20:22
geen vinger schreef op maandag 05 december 2011 @ 16:03:
[...]


Als je er dus vanuit gaat dat de bonbon die je in je hand hebt wit1 of wit2 is, dan kun je vervolgens kiezen uit 2 situaties waarin de kans 1/2 is. De vraagstelling is zo op te vatten dat een van de 2 situaties het gegevene is.
Je maakt een denkfout. Als jouw redenering klopt is de kans op regen op een willekeurige dag ook 1/2: Je hebt namelijk twee mogelijkheden: Het regent wel of het regent niet.

  • Sebas1979
  • Registratie: Juni 2004
  • Laatst online: 19-12 22:05
lol, nee, nog steeds niet. je gaat er nog steeds impliciet van uit dat het niet uit maakt -welke- witte je als eerste getrokken hebt, en dat is dus juist wel heel erg relevant.

probeer anders mijn opzet eens met de bekertjes en de muntjes, en noteer eens hoe vaak er, als je eerste trekking een 10 cent is, de tweede dat ook is? (even een helper inschakelen zodat die de kopjes random maakt en de muntjes aangeeft op basis van 'voorste' of 'achterste' of zo, zodat je het verschil niet voelt.

Kijk maar eens hoe snel dat richting 2/3 gaat ipv 1/2. (in het verleden wel eens gedaan met die 3-deuren en 1 prijs variant, dat was ook opvallend hoe goed dat zichtbaar te maken is)

  • edie
  • Registratie: Februari 2002
  • Laatst online: 22:36
Ze hebben bij Mythbusters onlangs dat deurenprobleem visueel gemaakt, waaruit naar voren kwam dat wisselen veel gunstiger is :)

"In America, consumption equals jobs. In these days, banks aren't lending us the money we need to buy the things we don't need to create the jobs we need to pay back the loans we can't afford." - Stephen Colbert


  • Mx. Alba
  • Registratie: Augustus 2001
  • Laatst online: 20-12 16:58

Mx. Alba

hen/hun/die/diens

Trolando schreef op maandag 05 december 2011 @ 16:07:
Intuïtief: iedere populaire persoon op facebook heeft een heleboel vrienden die minder vrienden gemiddeld hebben dan die populaire persoon. De aanwezigheid van dit soort clusters veroorzaakt dus dat de gemiddelde persoon op Facebook minder vrienden heeft dan de vrienden van die persoon gemiddeld hebben.
Interessant... Maar komt dat ook overeen met de vraagstelling?

De vraag die jij beantwoord is "Heeft een Facebookgebruiker gemiddeld net zoveel vrienden als hun vrienden gemiddeld hebben?"

De vraag is: "Hebben mensen op Facebook gemiddeld net zoveel vrienden als hún vrienden?"

Toch een subtiel verschil maar ik vermoed dat je de vage vraag goed geïnterpreteerd hebt. Bravo! :)

Het is alleen een echte hetze als het uit Hetzerath komt, anders is het gewoon sprankelende ophef.


  • Salvatron
  • Registratie: April 2003
  • Niet online

Salvatron

Dispereert niet

naitsoezn schreef op maandag 05 december 2011 @ 16:05:
Ik begrijp je verschil tussen wit1 en wit2 niet zo goed, maar waar is wit3?
Die heb je in je hand want die telt voor 2 omdat er 2 situaties zijn waarin de kans 1/2 is:
als het gegevene in de vraag is: je hebt een witte gepakt, dan volgt daaruit dat er nog maar 1 bonbon zit in de doos. De clou is dat je de vraag zo kunt opvatten als dat je terecht bent gekomen in 1 van 2 situaties waarin de kans 1/2 is.

Overigens is het correcte antwoord wel 2/3, echter kun je de vraag gewoon zo opvatten dat die 1/2 is omdat het gegevene in de vraag is dat je een witte bonbon in je hand hebt.

Lucht en leegte, zegt Prediker, alles is leegte.


  • RemcoDelft
  • Registratie: April 2002
  • Laatst online: 03-05 10:30
Verwijderd schreef op maandag 05 december 2011 @ 16:08:
[...]


Ja, de vraag is dus of bomen elkaar verdrukken door competitie voor:

A. Voedingstoffen in de bodem.
B. Licht
C. CO2

Ik Dacht dat altijd dat de limiterende factor licht was. Maar 100% zeker weten doe ik dat niet.
Dat klopt, licht is de beperkende factor. Maar jouw opties haal ik niet uit deze manier van vraagtellen, het "detecteren van het lichtspectrum van andere bomen" is wat anders dan "andere bomen houden licht tegen".

  • zonoskar
  • Registratie: Januari 2000
  • Laatst online: 23:24

zonoskar

<-- Mika R.I.P!

Mensen die bij vraag 14 op 1/2 uitkomen gaan er van uit dat er na de initiele trekking nog een trekking gedaan wordt. Dit is IMHO niet zo. Je kiest 1 doosje. De kans dat je de W/W kiest is 1/3. Dat is precies wat ze vragen, alleen dan omslachtig. Je moet immers een doosje kiezen en daaruit een bon-bon kiezen. Die blijkt wit te zijn. Ze vragen wat is de kans dat de andere ook wit is. Die keuze is al bepaald bij de eerste keuze die gemaakt is, nl bij het kiezen uit W/W, W/P of P/P. Immers bij W/P en P/P kun je geen 2 witte bon-bons hebben.

Powermac G5 casemod. Mijn PV live output. | Ioniq 6 Style 77kWh Ultimate Metallic Red 18" RWD


  • naitsoezn
  • Registratie: December 2002
  • Niet online

naitsoezn

Nait Soez'n!

geen vinger schreef op maandag 05 december 2011 @ 16:22:
[...]


Die heb je in je hand want die telt voor 2 omdat er 2 situaties zijn waarin de kans 1/2 is:
als het gegevene in de vraag is: je hebt een witte gepakt, dan volgt daaruit dat er nog maar 1 bonbon zit in de doos. De clou is dat je de vraag zo kunt opvatten als dat je terecht bent gekomen in 1 van 2 situaties waarin de kans 1/2 is.

Overigens is het correcte antwoord wel 2/3, echter kun je de vraag gewoon zo opvatten dat die 1/2 is omdat het gegevene in de vraag is dat je een witte bonbon in je hand hebt.
De clou is dat je de vraag niet zo kunt opvatten dat het antwoord 1/2 is, behalve met verkeerde aannames. Je zegt nu zelf al: die in je hand telt voor 2 8)7 .

Overigens is het zo dat je bij elke vraag wel bepaalde extra aannames kunt doen en / of verkeerde uitgangspunten waardoor je op andere antwoorden uitkomt :P

't Het nog nooit, nog nooit zo donker west, of 't wer altied wel weer licht


  • Emmeau
  • Registratie: Mei 2003
  • Niet online

Emmeau

All your UNIX are belong to us

Eindelijk gevonden wat ik zocht, had het ooit gelezen maar kon niet meer op de naam komen.

Vraag 14 is 2/3.

Dit is namelijk Bertrand's box paradox

de poster die eerder MontyHall benoemde zat aardig in de buurt wat dat betreft.

If you choose to criticise you choose your enemies


  • Salvatron
  • Registratie: April 2003
  • Niet online

Salvatron

Dispereert niet

naitsoezn schreef op maandag 05 december 2011 @ 16:29:
De clou is dat je de vraag niet zo kunt opvatten dat het antwoord 1/2 is, behalve met verkeerde aannames. Je zegt nu zelf al: die in je hand telt voor 2 8)7 .
Die in je hand telt in zoverre voor 2 dat er sprake is van 2 verschillende situaties. De bonbon die je in je hand hebt kan wit wit2 of wit3 zijn. Maar het gegevene in de vraag is dat je een witte in je hand hebt, waaruit je de conclusie kunt trekken dat de kans op een witte in je hand blijkbaar 100% is.

Lucht en leegte, zegt Prediker, alles is leegte.


Verwijderd

Trolando schreef op maandag 05 december 2011 @ 16:07:
Stel dat Facebook een verzameling volledige grafen is. Dan is het gemiddeld aantal vrienden van de vrienden van een gemiddeld persoon even groot als het aantal vrienden van die persoon.

Bijvoorbeeld: Facebook bestaat uit twee personen die met elkaar bevriend zijn. Dan zien dat beide personen zelf 1 vriend hebben en dat het gemiddelde aantal vrienden van al hun vrienden ook 1 is. A.
Als je bij elk van je voorbeelden uitkerend hoeveel vrienden een gemiddeld heeft en hoeveel vrienden, de vrienden van een gemiddelde persoon gemiddeld hebben. Dan vind je het volgende.
Voorbeeldgraaf 1:

code:
1
A -- B
Dus gemiddeld heeft iedere persoon 1 vriend.
En het gemiddelde aantal vrienden dat iemands vrienden heeft is gemiddeld: 1
[quote]
Voorbeeldgraaf 2:

code:
1
A -- B -- C

[\quote]

Dus gemiddeld heeft iedere persoon 1,33 vriend.
En het gemiddelde aantal vrienden dat iemands vrienden heeft is gemiddeld: 1,67
Voorbeeldgraaf 3:

code:
1
2
3
4
A -- B -- C
 \   |   /  
  \ /   /
   D --
Dus gemiddeld heeft iedere persoon 2,5 vriend.
En het gemiddelde aantal vrienden dat iemands vrienden heeft is gemiddeld: 2,67
Voorbeeldgraaf 4:

code:
1
2
3
4
5
6
7
8
 --------
/        \
A -- B -- C
|\  /|   /  
| \|  \ /
|  D --E
\     /
 -----
Dus gemiddeld heeft iedere persoon 3,6 vriend.
En het gemiddelde aantal vrienden dat iemands vrienden heeft is gemiddeld: 3,7

Of te wel de vrienden van een gemiddeld persoon hebben gemiddeld meer vrienden dan die persoon zelf. (Antwoord B.)

Volgens mij is dit waar voor een willekeurige (samenhangende?) graaf. (Ik broed nog op een bewijsje.)


Ok bewijsje:

Laat N het aantal nodes.
Laat Mij de connectie matrix. (I.e Mij =1 als i en j vrienden zijn en 0 anders)
Laat ni het aantal vrienden van i. (i.e ni = Somj Mij

Dan is het gemiddelde aantal vrienden:

V=1/2N Somij Mij

Het gemiddelde aantal vrienden van vrienden:

VV=1/N Somi 1/ni Somj Mij nj
=
1/N Somij nj/niMij
= (Mij is symmetrisch)
1/2N Somij (nj/ni+ni/nj) Mij

Nu omdat (x+1/x)/2 >= 1 als x>0, volgt dat VV = V, waarbij gelijkheid alleen op treed als nj/ni = 1 voor alle vriendschappen. Dit laatste is aantoonbaar niet waar voor facebook.

[ Voor 19% gewijzigd door Verwijderd op 05-12-2011 17:06 ]


  • Trolando
  • Registratie: April 2005
  • Laatst online: 06-12 17:21
Laat dat "samenhangende" maar zitten. Facebook is niet samenhangend. Ook niet als graaf.

Ik heb mijn post aangepast. Ik was inderdaad de gemiddelden vergeten toe te voegen aan de tables.

Niet dat het veel helpt. De vraag gaat over de relatie tussen "een gemiddelde persoon op Facebook" en het gemiddelde aantal vrienden van de vrienden VAN DIE PERSOON. Die koppeling gooi je weg zonder te bewijzen dat het mag.

[ Voor 73% gewijzigd door Trolando op 05-12-2011 16:50 ]


  • bszz
  • Registratie: November 2002
  • Laatst online: 20:22
Mijn gevoel zegt dat de grafentheorie zoals hierboven uitgelegd geen goede onderbouwing geeft.Mijn redenering:

Een gemiddeld persoon heeft n vrienden waarbij:
v = aantal facebookers met vrienden
g = aantal facebookers zonder vrienden
x= het totaal aantal vrienden van facebookers

Het gemiddeld aantal vrienden van een facebooker is dan:
x/(v+g)

Het gemiddeld aantal vrienden dat een vriend van een facebooker heeft is dan:
x/v

Als g > dan 0 zal een vriend van een facebooker dus gemiddeld meer vrienden hebben dan een gemiddelde facebooker

edit: taalfouten verwijderd

[ Voor 6% gewijzigd door bszz op 05-12-2011 20:37 ]


Verwijderd

Trolando schreef op maandag 05 december 2011 @ 16:39:
Niet dat het veel helpt. De vraag gaat over de relatie tussen "een gemiddelde persoon op Facebook" en het gemiddelde aantal vrienden van de vrienden VAN DIE PERSOON. Die koppeling gooi je weg zonder te bewijzen dat het mag.
Klopt. Je moet een dergelijk aanname doen om in de uitspraak "iemand op facebook heeft gemiddeld meer/minder vrienden dan zijn haar vrienden" betekenis te geven aan de eerste gemiddeld.
bszz schreef op maandag 05 december 2011 @ 17:10:
Het gemiddeld aantal vrienden dat een vriend van een facebooker heeft is dan:
x/v
Dat is niet waar. (Dit komt omdat de waarschijnlijkheid dat iemand als vriend optreed niet constant is over alle facebookers. Deze waarschijnlijkheid is ruw weg evenredig met het aantal vriendschappen waar iemand in betrokken is.)

Dus zelfs als het aantal mensen op facebook met nul vrienden nul is. Dan nog heefts iemands vrienden typisch meer vrienden dan hijzelf.

[ Voor 35% gewijzigd door Verwijderd op 05-12-2011 17:19 ]


  • Trolando
  • Registratie: April 2005
  • Laatst online: 06-12 17:21
Het probleem met vraag 3 is gewoon dat je een graaf kunt construeren waarvoor A geldt (in welke interpretatie dan ook) en een graaf waarvoor B geldt (in welke interpretatie dan ook). Dan kun je wel mopperen dat je een gevoel krijgt van grafentheorie (wie krijgt er geen gevoel van grafentheorie, wat is het ook prachtig he die wiskunde) maar tegenvoorbeeld is tegenvoorbeeld.

Verwijderd

Trolando schreef op maandag 05 december 2011 @ 17:32:
Het probleem met vraag 3 is gewoon dat je een graaf kunt construeren waarvoor A geldt (in welke interpretatie dan ook) en een graaf waarvoor B geldt (in welke interpretatie dan ook). Dan kun je wel mopperen dat je een gevoel krijgt van grafentheorie (wie krijgt er geen gevoel van grafentheorie, wat is het ook prachtig he die wiskunde) maar tegenvoorbeeld is tegenvoorbeeld.
Maar vraag 3 gaat niet over grafen in het algemeen, maar over een graaf (facebook).

  • naitsoezn
  • Registratie: December 2002
  • Niet online

naitsoezn

Nait Soez'n!

't Het nog nooit, nog nooit zo donker west, of 't wer altied wel weer licht


  • Mx. Alba
  • Registratie: Augustus 2001
  • Laatst online: 20-12 16:58

Mx. Alba

hen/hun/die/diens

Ja, dan is het inderdaad opeens heel duidelijk :)

Iemand met 2.000 vrienden wordt 1x meegeteld bij "hoeveel vrienden heeft de gemiddelde Facebook-gebruiker", maar wordt 2.000 keer meegeteld bij "hoeveel vrienden hebben de vrienden van de gemiddelde Facebook-gebruiker" terwijl iemand met 1 vriend in beide gevallen maar 1x wordt meegeteld.

Het is alleen een echte hetze als het uit Hetzerath komt, anders is het gewoon sprankelende ophef.


  • bszz
  • Registratie: November 2002
  • Laatst online: 20:22
VRAAG 7
Het is alsof bomen weten waar andere bomen staan. Hoe komt het dat volwassen bomen elkaar niet verdrukken of met hun takken tegen elkaar aan staan?
a. Ze detecteren signaalstoffen die de buurbomen via hun wortels afgeven aan het grondwater.
b.Ze detecteren het lichtspectrum dat van hun buurbomen afkomt.
c. Ze detecteren de zuurstof die door hun buurbomen via fotosynthese wordt geproduceerd.
Mx. Alba schreef op maandag 05 december 2011 @ 15:25:
Even zonder de rest van het topic bekeken te hebben...

Ik neem aan C, want bomen communiceren ook met elkaar via chemicaliën die ze in de lucht loslaten, waardoor bomen in de buurt van een zieke boom al antistoffen produceren tegen die ziekte terwijl ze zelf nog niet geïnfecteerd zijn, bijvoorbeeld.
Ik denk B.

De signaalstoffen uit antwoord A en de zuurstof uit antwoord C zouden dan ook informatie moeten bevatten over de afstand tot andere bomen. Dit kan in de concentratie van de stoffen zitten maar er zijn een hoop verstorende factoren als wind, grondwaterstromen en samenstelling van de grond. Licht wordt niet of nauwelijks verstoord en omdat bomen het licht gebruiken om voedsel te produceren voor het groeiproces zal de boom vooral groeien waar direct zonlicht voorhanden is, en significant minder in de schaduw van andere bomen.

  • bszz
  • Registratie: November 2002
  • Laatst online: 20:22
VRAAG 15
Een schip dat drinkwater vervoert ligt te wachten in een grote zeesluis. Door een gat in het schip stroomt zeewater het schip in. Om te voorkomen dat het schip gaat zinken, pompt de bemanning het drinkwater de sluis in. Er stroomt net zoveel water het schip in, als de bemanning wegpompt. Het waterniveau in de sluis:
a. Stijgt.
b. Daalt.
c. Blijft gelijk.
KopjeThee schreef op zondag 04 december 2011 @ 14:58:


Ik denk vraag 15 antwoord A. Het watervolume in het schip blijft gelijk. Maar het zoete water wordt geleidelijk zouter. Zout water zal wel iets zwaarder zijn. Het schip komt dan iets dieper te ligger, waardoor het waterpeil stijgt.
Uit de vraag blijkt niet wat wordt bedoeld "Er stroomt net zoveel water het schip in, als de bemanning wegpompt". Wordt met evenveel hetzelfde volume of dezelfde massa bedoeld?

Voor het antwoord maakt het niet uit: De essentie is dat zout water een hogere opwaartse druk heeft dan zoet water. Het water in de sluis wordt minder zout waardoor de opwaartse druk afneemt en het schip dieper komt te liggen. Hierdoor zal het waterniveau in de sluis stijgen, ongeacht hoeveel zout water het schip instroomt en zoet water er uit wordt gepompt.

  • Witte
  • Registratie: Februari 2000
  • Laatst online: 10-12 09:15
bonbon-vraag:

nummer alle bonbons: 1-2-3-4-5-6
1=W, 2=W, 3=W, 4=Z, 5=Z en 6=Z
in doos1 zitten 1 en 2
in doos2 zitten 3 en 4
in doos3 zitten 5 en 6

Vooronderstelling: eerste bonbon is wit, dit kan dus bonbon 1,2 en 3 zijn, met exact gelijke kans.
Bij bobbon 1 en 2 is de tweede bonbon ook wit (resp. 2 en 1), bij bonbon 3 is de tweede bonbon zwart.
Kans dat de tweede wit is, is derhalve 2/3

[ Voor 3% gewijzigd door Witte op 09-12-2011 11:06 ]

Houdoe


  • Mx. Alba
  • Registratie: Augustus 2001
  • Laatst online: 20-12 16:58

Mx. Alba

hen/hun/die/diens

bszz schreef op dinsdag 06 december 2011 @ 16:33:
VRAAG 15
Een schip dat drinkwater vervoert ligt te wachten in een grote zeesluis. Door een gat in het schip stroomt zeewater het schip in. Om te voorkomen dat het schip gaat zinken, pompt de bemanning het drinkwater de sluis in. Er stroomt net zoveel water het schip in, als de bemanning wegpompt. Het waterniveau in de sluis:
a. Stijgt.
b. Daalt.
c. Blijft gelijk.


[...]


Uit de vraag blijkt niet wat wordt bedoeld "Er stroomt net zoveel water het schip in, als de bemanning wegpompt". Wordt met evenveel hetzelfde volume of dezelfde massa bedoeld?

Voor het antwoord maakt het niet uit: De essentie is dat zout water een hogere opwaartse druk heeft dan zoet water. Het water in de sluis wordt minder zout waardoor de opwaartse druk afneemt en het schip dieper komt te liggen. Hierdoor zal het waterniveau in de sluis stijgen, ongeacht hoeveel zout water het schip instroomt en zoet water er uit wordt gepompt.
Je kan het nog simpeler zeggen...

Stel dat even veel volume water uit het schip wordt gepompt als erin stroomt. Het schip wordt dan zwaarder en het water in de sluis wordt lichter, twee effecten waardoor het schip meer water verplaatst en dus de waterstand in de sluis stijgt.

Stel dat even veel massa water uit het schip wordt gepompt als erin stroomt. Het watervolume in het schip daalt dan terwijl de massa van het schip gelijk blijft; het watervolume in de sluis stijgt terwijl dat water lichter wordt waardoor het schip ondanks de gelijkblijvende massa toch meer water verplaatst, ergo, de waterstand in de sluis stijgt.

Stel dat er zoveel water uit wordt gepompt om ervoor te zorgen dat het schip even diep in het water blijft liggen. Omdat zout water zwaarder is, moet het volume water in het schip afnemen om ervoor te zorgen dat het schip even veel water blijft verplaatsen. Het volume water in de sluis stijgt dus waardoor de waterstand in de sluis stijgt.

Hoe je het ook wendt of keert, de waterstand stijgt

Het is alleen een echte hetze als het uit Hetzerath komt, anders is het gewoon sprankelende ophef.


Verwijderd

VRAAG 1
Na het inschenken van de drank stijgen champagnebelletjes sneller op dan bierbelletjes van dezelfde grootte. Hoe komt dat?
a. Door de hogere viscositeit van het bier.
b. Doordat bierbelletjes bij het opstijgen ‘beplakt’ raken met eiwitten waardoor ze een hogere weerstand ondervinden.
c. Door de hogere gasdruk in champagnebelletjes waardoor de opwaartse kracht groter is.

Antwoord B. Champagne is juist visceuzer dan bier. De hogere gasdruk leidt tot het sneller vormen van bellen die expanderen als de druk lager wordt waardoor ze sneller stijgen. Een hoge druk zorgt dus voor een minder snelle stijging.

VRAAG 2
De meeste olympische zwembaden zijn 3 meter diep. Wat gebeurt er met de zwemtijden van de verschillende deelnemers tijdens een olympische sprintwedstrijd als er gezwommen wordt in een bad van maar 1,5 meter diep?
a. De zwemtijden gaan allemaal evenveel omhoog.
b. De zwemtijden komen verder uit elkaar te liggen.
c. De zwemtijden komen dichter bij elkaar te liggen.

Antwoord B. Dieper water is sneller. Als het bad -laten we zeggen- 20% trager wordt, wordt het verschil ook 20% groter. Daarnaast zal het effect van de golven die de koplopers maken, nadelig zijn op de achterliggers, waardoor dit verschil zelfs meer dan 20% zal zijn.

VRAAG 3
Je kunt bij Facebook heel goed zien hoeveel vrienden jouw vrienden hebben. Hebben mensen op Facebook gemiddeld net zoveel vrienden als hún vrienden?
a. Ja.
b. Nee, gemiddeld hebben hun vrienden meer vrienden dan zij.
c. Nee, gemiddeld hebben hun vrienden minder vrienden dan zij.

Antwoord B. Wikipedia: Friendship paradox

VRAAG 4
Je druppelt voorzichtig een waterdruppel van 1 millimeter groot op een metalen plaat waarvan de temperatuur ver onder het vriespunt ligt. Wat is de vorm van de ijsdruppel die zal ontstaan?
a. De druppel krijgt een perfecte bolle bovenkant.
b. De druppel vloeit plat uit en bevriest dan als een soort pannenkoek.
c. De druppel krijgt een spitse bovenkant.

Antwoord C.

VRAAG 5
Een gps-satelliet wordt vlak voor zijn lancering altijd zo ingesteld dat de interne klok net een fractie langzamer loopt dan klokken op aarde. Waarom doet men dat?
a. Om te compenseren voor de hoge snelheid van de satelliet.
b. Om te compenseren voor de veranderde zwaartekracht op de satelliet.
c. Om te compenseren voor de lage temperatuur van de satelliet.

Antwoord B.

VRAAG 6
Je hebt je shirt binnenstebuiten aan en je handen zijn aan elkaar vastgebonden met handboeien. Is het mogelijk om je shirt goed te krijgen zonder je handen los te maken?
a. Ja dat kan, na wat moeite zit je shirt weer goed.
b. Nee, dat kan niet want je shirt eindigt ondersteboven.
c. Nee, dat kan niet want je shirt eindigt achterstevoren.

Antwoord A.

VRAAG 7
Het is alsof bomen weten waar andere bomen staan. Hoe komt het dat volwassen bomen elkaar niet verdrukken of met hun takken tegen elkaar aan staan?
a. Ze detecteren signaalstoffen die de buurbomen via hun wortels afgeven aan het grondwater.
b.Ze detecteren het lichtspectrum dat van hun buurbomen afkomt.
c. Ze detecteren de zuurstof die door hun buurbomen via fotosynthese wordt geproduceerd.

Antwoord A.

VRAAG 8
Er bestaat een vrij recent ontdekt ontladingsverschijnsel boven de wolken, dat vernoemd is naar een wezen uit een toneelstuk van:
a. Sophokles.
b. Shakespeare.
c. Goethe.

Antwoord B

VRAAG 9
Op Groenland ligt ongeveer 2,9 miljoen km3 ijs. Stel dat al dat ijs smelt en zich onmiddellijk verdeelt over het hele oceaanoppervlak. Hoeveel meter zeespiegelstijging zou dit aan de Nederlandse kust veroorzaken?
a. Er verandert niets.
b. Tussen de 2 en 3 meter.
c. Tussen de 7 en 8 meter.

Antwoord B. Als de noordpool smelt en het water evenredig verdeeld zou worden over het wateroppervlakte zou het iets meer dan 7 meter stijging betreffen. Echter zal dit aan de Nederlandse kust slechts iets meer dan 2 meter bedragen door het zelfgravitatie-effect.

VRAAG 10
Een grijs beeldscherm is gevuld met willekeurig geplaatste zwarte en witte stippen. Op het scherm verschijnt steeds een nieuw beeldje waarbij de stippen iets naar rechts zijn verplaatst. We zien dan de stippen vloeiend naar rechts bewegen. Wat gebeurt er nu met de beweging als we bij elk even beeldje (nummer twee, vier, zes, etc.) de witte stippen zwart maken en de zwarte stippen wit?
a. We zien dezelfde beweging maar sterk versneld.
b. We zien geen beweging omdat je hersenen geen eenduidige verplaatsing zien.
c. We zien de bewegingsrichting omdraaien.

Antwoord C. Ook wel reversed Phi genoemd.

VRAAG 11
Je hebt de keuze om voor het eerst op een ouderwetse hoge bi (vélocipède) of op een moderne ligfiets te rijden. Op welke van deze twee fietsen kun je het makkelijkst je evenwicht bewaren?
a. De hoge bi.
b. De ligfiets.
c. Maakt niet uit, op beide is het even moeilijk.

Antwoord A. Als het zwaartepunt boven zit, zit ook de traagheid boven waardoor je meer tijd hebt om fouten te corrigeren.

VRAAG 12
Een 35-jarige man transplanteert schaamhaar naar zijn hoofd om de snel oprukkende kaalheid, die in zijn familie veel voorkomt, te bestrijden. Hoe ziet hij er tien jaar later uit?
a. Kaal: het schaamhaar valt net als het hoofdhaar uit.
b. Behaard: het schaamhaar zit er nog maar de kans op krullen is heel groot.
c. Behaard: het schaamhaar zit er nog en heeft vorm en kleur van het hoofdhaar overgenomen.

Antwoord B.

VRAAG 13
Als je een theedoek nat maakt, wordt hij donkerder van kleur. Laat je hem drogen dan wordt hij weer lichter. Wat veroorzaakt deze kleurverandering?
a. Het water fungeert als een soort glasvezel waardoor het licht diep doordringt in het materiaal.
b. Doordat de brekingsindex van water dicht bij die van textiel ligt neemt de verstrooiing af.
c. Water absorbeert meer rood en groen licht dan textiel.

Antwoord A.

VRAAG 14
Je hebt drie doosjes met bonbons. In het ene zitten twee witte bonbons, in het andere zitten twee pure bonbons en in het derde doosje zitten een pure en een witte bonbon. Je kiest willekeurig één van de drie doosjes en pakt daaruit ook weer willekeurig één van de twee bonbons. Die bonbon is wit. Wat is nu de kans dat de andere bonbon in het gekozen doosje ook wit is?
a. 1/3.
b. 1/2.
c. 2/3.

Antwoord C. Voorwaardelijke kans p(W+W|W) = p(W+W)/p(W)
p(W+W) = 1/3
p(W) = 3/6 = 1/2
1/3 gedeeld door 1/2 = 2/3


VRAAG 15
Een schip dat drinkwater vervoert ligt te wachten in een grote zeesluis. Door een gat in het schip stroomt zeewater het schip in. Om te voorkomen dat het schip gaat zinken, pompt de bemanning het drinkwater de sluis in. Er stroomt net zoveel water het schip in, als de bemanning wegpompt. Het waterniveau in de sluis:
a. Stijgt.
b. Daalt.
c. Blijft gelijk.

Antwoord A. Zoet water uit het schip + zout water in het schip. Schip wordt zwaarder terwijl de opwaartse druk van het water minder wordt. Schip komt dieper te liggen waardoor het waterniveau stijgt.

  • KopjeThee
  • Registratie: Maart 2005
  • Niet online
@deus_ex_machina: Is er een reden dat sommige antwoorden geen argumentatie hebben? Ben je daar niet zeker van?

Verwijderd

De meesten waren al besproken in dit topic.

  • Andamanen
  • Registratie: Februari 2001
  • Niet online

Andamanen

Trotse eilandengroep

Verwijderd schreef op zaterdag 10 december 2011 @ 00:44:
VRAAG 2
De meeste olympische zwembaden zijn 3 meter diep. Wat gebeurt er met de zwemtijden van de verschillende deelnemers tijdens een olympische sprintwedstrijd als er gezwommen wordt in een bad van maar 1,5 meter diep?
a. De zwemtijden gaan allemaal evenveel omhoog.
b. De zwemtijden komen verder uit elkaar te liggen.
c. De zwemtijden komen dichter bij elkaar te liggen.

Antwoord B. Dieper water is sneller. Als het bad -laten we zeggen- 20% trager wordt, wordt het verschil ook 20% groter. Daarnaast zal het effect van de golven die de koplopers maken, nadelig zijn op de achterliggers, waardoor dit verschil zelfs meer dan 20% zal zijn.
Zoals wel vaker in de wetenschapsquiz lijkt deze vraag op meerdere manieren te interpreteren. Bedoelen ze de relatieve of absolute verschillen tussen de tijden? Verder dacht ik dat ze nadrukkelijk de olympische sprintwedstrijd noemen om te vermijden dat na het keren iedereen evenveel last heeft van de extra golven (zonder keren zou de koploper er geen last van hebben), maar aan de andere kant zijn de verschillen op de 50m zo klein dat ze praktisch op een lijn zwemmen (er is niet echt een koploper om golven te veroorzaken).

  • boner
  • Registratie: Augustus 2000
  • Laatst online: 19-12 20:47

boner

misantropisch altruïst

VRAAG 1
Na het inschenken van de drank stijgen champagnebelletjes sneller op dan bierbelletjes van dezelfde grootte. Hoe komt dat?
a. Door de hogere viscositeit van het bier.
b. Doordat bierbelletjes bij het opstijgen ‘beplakt’ raken met eiwitten waardoor ze een hogere weerstand ondervinden.
c. Door de hogere gasdruk in champagnebelletjes waardoor de opwaartse kracht groter is.

A- Als het C zou zijn zouden die belletjes groter zijn, En dus langzamer opstijgen door hogere frictie met het water.
Volgens mij zit er geen eiwit in bier.

VRAAG 2
De meeste olympische zwembaden zijn 3 meter diep. Wat gebeurt er met de zwemtijden van de verschillende deelnemers tijdens een olympische sprintwedstrijd als er gezwommen wordt in een bad van maar 1,5 meter diep?
a. De zwemtijden gaan allemaal evenveel omhoog.
b. De zwemtijden komen verder uit elkaar te liggen.
c. De zwemtijden komen dichter bij elkaar te liggen.

b- ik gok dat je meer last hebt van 'vuil water' omdat jouw waterwoelingen minder naar beneden weg kunnen.

VRAAG 3
Je kunt bij Facebook heel goed zien hoeveel vrienden jouw vrienden hebben. Hebben mensen op Facebook gemiddeld net zoveel vrienden als hún vrienden?
a. Ja.
b. Nee, gemiddeld hebben hun vrienden meer vrienden dan zij.
c. Nee, gemiddeld hebben hun vrienden minder vrienden dan zij.

A jij bent immers ook vriend van anderen, waardoor jij gemiddeld iedereen hetzelfde moet zijn.

VRAAG 4
Je druppelt voorzichtig een waterdruppel van 1 millimeter groot op een metalen plaat waarvan de temperatuur ver onder het vriespunt ligt. Wat is de vorm van de ijsdruppel die zal ontstaan?
a. De druppel krijgt een perfecte bolle bovenkant.
b. De druppel vloeit plat uit en bevriest dan als een soort pannenkoek.
c. De druppel krijgt een spitse bovenkant.

C Onderin bevriest het ware. De zijkanten vloeien nog even door waardoor het een beetje de vorm krijkgt van een peer.

VRAAG 5
Een gps-satelliet wordt vlak voor zijn lancering altijd zo ingesteld dat de interne klok net een fractie langzamer loopt dan klokken op aarde. Waarom doet men dat?
a. Om te compenseren voor de hoge snelheid van de satelliet.
b. Om te compenseren voor de veranderde zwaartekracht op de satelliet.
c. Om te compenseren voor de lage temperatuur van de satelliet.

B door de hogere zwaartekracht op de aarde draait de klok hier iets langzamer.

VRAAG 6
Je hebt je shirt binnenstebuiten aan en je handen zijn aan elkaar vastgebonden met handboeien. Is het mogelijk om je shirt goed te krijgen zonder je handen los te maken?
a. Ja dat kan, na wat moeite zit je shirt weer goed.
b. Nee, dat kan niet want je shirt eindigt ondersteboven.
c. Nee, dat kan niet want je shirt eindigt achterstevoren.

A want als je het shit eerst maar je armen beweest komt het daardoor ondersteboven te zitten. Dan kun je het binnenstebuiten keren op je armen en weer over je hoofd doen waardoor de eerste draaiing weer wordt tenietgedaan.

VRAAG 7
Het is alsof bomen weten waar andere bomen staan. Hoe komt het dat volwassen bomen elkaar niet verdrukken of met hun takken tegen elkaar aan staan?
a. Ze detecteren signaalstoffen die de buurbomen via hun wortels afgeven aan het grondwater.
b.Ze detecteren het lichtspectrum dat van hun buurbomen afkomt.
c. Ze detecteren de zuurstof die door hun buurbomen via fotosynthese wordt geproduceerd.

VRAAG 8
Er bestaat een vrij recent ontdekt ontladingsverschijnsel boven de wolken, dat vernoemd is naar een wezen uit een toneelstuk van:
a. Sophokles.
b. Shakespeare.
c. Goethe.

VRAAG 9
Op Groenland ligt ongeveer 2,9 miljoen km3 ijs. Stel dat al dat ijs smelt en zich onmiddellijk verdeelt over het hele oceaanoppervlak. Hoeveel meter zeespiegelstijging zou dit aan de Nederlandse kust veroorzaken?
a. Er verandert niets.
b. Tussen de 2 en 3 meter.
c. Tussen de 7 en 8 meter.

C.


VRAAG 10
Een grijs beeldscherm is gevuld met willekeurig geplaatste zwarte en witte stippen. Op het scherm verschijnt steeds een nieuw beeldje waarbij de stippen iets naar rechts zijn verplaatst. We zien dan de stippen vloeiend naar rechts bewegen. Wat gebeurt er nu met de beweging als we bij elk even beeldje (nummer twee, vier, zes, etc.) de witte stippen zwart maken en de zwarte stippen wit?
a. We zien dezelfde beweging maar sterk versneld.
b. We zien geen beweging omdat je hersenen geen eenduidige verplaatsing zien.
c. We zien de bewegingsrichting omdraaien.

VRAAG 11
Je hebt de keuze om voor het eerst op een ouderwetse hoge bi (vélocipède) of op een moderne ligfiets te rijden. Op welke van deze twee fietsen kun je het makkelijkst je evenwicht bewaren?
a. De hoge bi.
b. De ligfiets.
c. Maakt niet uit, op beide is het even moeilijk.

b want je zwaartepunt ligt lager.

VRAAG 12
Een 35-jarige man transplanteert schaamhaar naar zijn hoofd om de snel oprukkende kaalheid, die in zijn familie veel voorkomt, te bestrijden. Hoe ziet hij er tien jaar later uit?
a. Kaal: het schaamhaar valt net als het hoofdhaar uit.
b. Behaard: het schaamhaar zit er nog maar de kans op krullen is heel groot.
c. Behaard: het schaamhaar zit er nog en heeft vorm en kleur van het hoofdhaar overgenomen.

VRAAG 13
Als je een theedoek nat maakt, wordt hij donkerder van kleur. Laat je hem drogen dan wordt hij weer lichter. Wat veroorzaakt deze kleurverandering?
a. Het water fungeert als een soort glasvezel waardoor het licht diep doordringt in het materiaal.
b. Doordat de brekingsindex van water dicht bij die van textiel ligt neemt de verstrooiing af.
c. Water absorbeert meer rood en groen licht dan textiel.

VRAAG 14
Je hebt drie doosjes met bonbons. In het ene zitten twee witte bonbons, in het andere zitten twee pure bonbons en in het derde doosje zitten een pure en een witte bonbon. Je kiest willekeurig één van de drie doosjes en pakt daaruit ook weer willekeurig één van de twee bonbons. Die bonbon is wit. Wat is nu de kans dat de andere bonbon in het gekozen doosje ook wit is?
a. 1/3.
b. 1/2.
c. 2/3.

A de vraag is eigenlijk hoe groot is de kans dat je het doosje met 2 witte bonbons pakt.

VRAAG 15
Een schip dat drinkwater vervoert ligt te wachten in een grote zeesluis. Door een gat in het schip stroomt zeewater het schip in. Om te voorkomen dat het schip gaat zinken, pompt de bemanning het drinkwater de sluis in. Er stroomt net zoveel water het schip in, als de bemanning wegpompt. Het waterniveau in de sluis:
a. Stijgt.
b. Daalt.
c. Blijft gelijk.

A- Zout water is waarder dan zoet drinkwater. De boot wordt dus waarder, hierdoor komt ie lager in het water te liggen en neemt meer volume in. het water in de sluit stijgt dus.

[ Voor 0% gewijzigd door boner op 13-12-2011 15:00 . Reden: vraag 9 ]


  • bszz
  • Registratie: November 2002
  • Laatst online: 20:22
boner schreef op dinsdag 13 december 2011 @ 13:37:
VRAAG 1
Na het inschenken van de drank stijgen champagnebelletjes sneller op dan bierbelletjes van dezelfde grootte. Hoe komt dat?
a. Door de hogere viscositeit van het bier.
b. Doordat bierbelletjes bij het opstijgen ‘beplakt’ raken met eiwitten waardoor ze een hogere weerstand ondervinden.
c. Door de hogere gasdruk in champagnebelletjes waardoor de opwaartse kracht groter is.

A- Als het C zou zijn zouden die belletjes groter zijn, En dus langzamer opstijgen door hogere frictie met het water.
Volgens mij zit er geen eiwit in bier.
Er zit wel degelijk eiwit in bier. De schuimkraag bestaat uit belletjes koolzuur die met deze eiwitten bedekt zijn. Het goede antwoord is volgens mij dan ook B.

  • Maestro_mania
  • Registratie: December 2010
  • Laatst online: 02-03-2021
Vraag 13: Als je een theedoek nat maakt, wordt hij donkerder van kleur. Laat je hem drogen dan wordt hij weer lichter. Wat veroorzaakt deze kleurverandering?

A. Het water fungeert als een soort glasvezel waardoor het licht diep doordringt in het materiaal
B. Doordat de brekingsindex van water dicht bij die van textiel ligt neemt de verstrooiing af
C. Water absorbeert meer rood en groen licht dan textiel


Betreffende vraag 13 vond ik onderstaande informatie:

[url="http://www.physicsforums.com/showthread.php?t=423358"]

Kan ik hieruit concluderen dat het antwoord B moet zijn?

  • Beatboxx
  • Registratie: April 2010
  • Laatst online: 26-10-2022

Beatboxx

Certified n00b

Het is weer zo ver, de nationale wetenschapsquiz. Ik ben een beetje laat met het posten van de vragen, maar als we allemaal meedenken hebben we alle antwoorden zo. Als je antwoord, geef duidelijk aan op welke vraag je antwoord met welk antwoord, en onderbouw met goede argumenten waarom dit goed is en/of waarom de andere twee fout zijn!
De vragen:


VRAAG 1
Na het inschenken van de drank stijgen champagnebelletjes sneller op dan bierbelletjes van dezelfde grootte. Hoe komt dat?
a. Door de hogere viscositeit van het bier.
b. Doordat bierbelletjes bij het opstijgen ‘beplakt’ raken met eiwitten waardoor ze een hogere weerstand ondervinden.
c. Door de hogere gasdruk in champagnebelletjes waardoor de opwaartse kracht groter is.




VRAAG 2
De meeste olympische zwembaden zijn 3 meter diep. Wat gebeurt er met de zwemtijden van de verschillende deelnemers tijdens een olympische sprintwedstrijd als er gezwommen wordt in een bad van maar 1,5 meter diep?
a. De zwemtijden gaan allemaal evenveel omhoog.
b. De zwemtijden komen verder uit elkaar te liggen.
c. De zwemtijden komen dichter bij elkaar te liggen.




VRAAG 3
Je kunt bij Facebook heel goed zien hoeveel vrienden jouw vrienden hebben. Hebben mensen op Facebook gemiddeld net zoveel vrienden als hún vrienden?
a. Ja.
b. Nee, gemiddeld hebben hun vrienden meer vrienden dan zij.
c. Nee, gemiddeld hebben hun vrienden minder vrienden dan zij.




VRAAG 4
Je druppelt voorzichtig een waterdruppel van 1 millimeter groot op een metalen plaat waarvan de temperatuur ver onder het vriespunt ligt. Wat is de vorm van de ijsdruppel die zal ontstaan?
a. De druppel krijgt een perfecte bolle bovenkant.
b. De druppel vloeit plat uit en bevriest dan als een soort pannenkoek.
c. De druppel krijgt een spitse bovenkant.




VRAAG 5
Een gps-satelliet wordt vlak voor zijn lancering altijd zo ingesteld dat de interne klok net een fractie langzamer loopt dan klokken op aarde. Waarom doet men dat?
a. Om te compenseren voor de hoge snelheid van de satelliet.
b. Om te compenseren voor de veranderde zwaartekracht op de satelliet.
c. Om te compenseren voor de lage temperatuur van de satelliet.




VRAAG 6
Je hebt je shirt binnenstebuiten aan en je handen zijn aan elkaar vastgebonden met handboeien. Is het mogelijk om je shirt goed te krijgen zonder je handen los te maken?
a. Ja dat kan, na wat moeite zit je shirt weer goed.
b. Nee, dat kan niet want je shirt eindigt ondersteboven.
c. Nee, dat kan niet want je shirt eindigt achterstevoren.




VRAAG 7
Het is alsof bomen weten waar andere bomen staan. Hoe komt het dat volwassen bomen elkaar niet verdrukken of met hun takken tegen elkaar aan staan?
a. Ze detecteren signaalstoffen die de buurbomen via hun wortels afgeven aan het grondwater.
b. Ze detecteren het lichtspectrum dat van hun buurbomen afkomt.
c. Ze detecteren de zuurstof die door hun buurbomen via fotosynthese wordt geproduceerd.




VRAAG 8
Er bestaat een vrij recent ontdekt ontladingsverschijnsel boven de wolken, dat vernoemd is naar een wezen uit een toneelstuk van:
a. Sophokles.
b. Shakespeare.
c. Goethe.




VRAAG 9
Op Groenland ligt ongeveer 2,9 miljoen km3 ijs. Stel dat al dat ijs smelt en zich onmiddellijk verdeelt over het hele oceaanoppervlak. Hoeveel meter zeespiegelstijging zou dit aan de Nederlandse kust veroorzaken?
a. Er verandert niets.
b. Tussen de 2 en 3 meter.
c. Tussen de 7 en 8 meter.




VRAAG 10
Een grijs beeldscherm is gevuld met willekeurig geplaatste zwarte en witte stippen. Op het scherm verschijnt steeds een nieuw beeldje waarbij de stippen iets naar rechts zijn verplaatst. We zien dan de stippen vloeiend naar rechts bewegen. Wat gebeurt er nu met de beweging als we bij elk even beeldje (nummer twee, vier, zes, etc.) de witte stippen zwart maken en de zwarte stippen wit?
a. We zien dezelfde beweging maar sterk versneld.
b. We zien geen beweging omdat je hersenen geen eenduidige verplaatsing zien.
c. We zien de bewegingsrichting omdraaien.


VRAAG 11
Je hebt de keuze om voor het eerst op een ouderwetse hoge bi (vélocipède) of op een moderne ligfiets te rijden. Op welke van deze twee fietsen kun je het makkelijkst je evenwicht bewaren?
a. De hoge bi.
b. De ligfiets.
c. Maakt niet uit, op beide is het even moeilijk.




VRAAG 12
Een 35-jarige man transplanteert schaamhaar naar zijn hoofd om de snel oprukkende kaalheid, die in zijn familie veel voorkomt, te bestrijden. Hoe ziet hij er tien jaar later uit?
a. Kaal: het schaamhaar valt net als het hoofdhaar uit.
b. Behaard: het schaamhaar zit er nog maar de kans op krullen is heel groot.
c. Behaard: het schaamhaar zit er nog en heeft vorm en kleur van het hoofdhaar overgenomen.




VRAAG 13
Als je een theedoek nat maakt, wordt hij donkerder van kleur. Laat je hem drogen dan wordt hij weer lichter. Wat veroorzaakt deze kleurverandering?
a. Het water fungeert als een soort glasvezel waardoor het licht diep doordringt in het materiaal.
b. Doordat de brekingsindex van water dicht bij die van textiel ligt neemt de verstrooiing af.
c. Water absorbeert meer rood en groen licht dan textiel.




VRAAG 14
Je hebt drie doosjes met bonbons. In het ene zitten twee witte bonbons, in het andere zitten twee pure bonbons en in het derde doosje zitten een pure en een witte bonbon. Je kiest willekeurig één van de drie doosjes en pakt daaruit ook weer willekeurig één van de twee bonbons. Die bonbon is wit. Wat is nu de kans dat de andere bonbon in het gekozen doosje ook wit is?
a. 1/3.
b. 1/2.
c. 2/3.




U dacht vast … waar blijft ie nou? De Archimedesvraag! Hier komt ie en het is tevens alweer de laatste vraag:


VRAAG 15
Een schip dat drinkwater vervoert ligt te wachten in een grote zeesluis. Door een gat in het schip stroomt zeewater het schip in. Om te voorkomen dat het schip gaat zinken, pompt de bemanning het drinkwater de sluis in. Er stroomt net zoveel water het schip in, als de bemanning wegpompt. Het waterniveau in de sluis:
a. Stijgt.
b. Daalt.
c. Blijft gelijk.

Dit bericht is naar dit topic geplaatst vanuit een ander topic.

[ Voor 0% gewijzigd door Mx. Alba op 18-12-2011 16:10 ]


  • N0 0B
  • Registratie: Mei 2004
  • Laatst online: 22:39

N0 0B

cxb1=N#

Maestro_mania schreef op woensdag 14 december 2011 @ 09:38:
Vraag 13: Als je een theedoek nat maakt, wordt hij donkerder van kleur. Laat je hem drogen dan wordt hij weer lichter. Wat veroorzaakt deze kleurverandering?

A. Het water fungeert als een soort glasvezel waardoor het licht diep doordringt in het materiaal
B. Doordat de brekingsindex van water dicht bij die van textiel ligt neemt de verstrooiing af
C. Water absorbeert meer rood en groen licht dan textiel


Betreffende vraag 13 vond ik onderstaande informatie:

[url="http://www.physicsforums.com/showthread.php?t=423358"]

Kan ik hieruit concluderen dat het antwoord B moet zijn?
http://www.abc.net.au/catalyst/stories/2948270.htm
A. Er weerkaatst minder licht doordat het dieper in de stof komt; hierdoor lijkt de stof donkerder.

VRAAG 4
Je druppelt voorzichtig een waterdruppel van 1 millimeter groot op een metalen plaat waarvan de temperatuur ver onder het vriespunt ligt. Wat is de vorm van de ijsdruppel die zal ontstaan?
a. De druppel krijgt een perfecte bolle bovenkant.
b. De druppel vloeit plat uit en bevriest dan als een soort pannenkoek.
c. De druppel krijgt een spitse bovenkant.
Is antwoord C. Hier vond ik wat 'bewijs' als filmpje: http://arxiv.org/abs/1110.3698

[ Voor 20% gewijzigd door N0 0B op 19-12-2011 14:29 . Reden: vraag4 toevoeging ]

Won't you break the beats, cause I'm hardcore - Tiga


  • Maestro_mania
  • Registratie: December 2010
  • Laatst online: 02-03-2021
Iemand over de volgende vragen nog "bewijs" gevonden? Vooral vraag 7 vind ik een lastig gestelde vraag

VRAAG 7
Het is alsof bomen weten waar andere bomen staan. Hoe komt het dat volwassen bomen elkaar niet verdrukken of met hun takken tegen elkaar aan staan?
a. Ze detecteren signaalstoffen die de buurbomen via hun wortels afgeven aan het grondwater.
b.Ze detecteren het lichtspectrum dat van hun buurbomen afkomt.
c. Ze detecteren de zuurstof die door hun buurbomen via fotosynthese wordt geproduceerd.

VRAAG 11
Je hebt de keuze om voor het eerst op een ouderwetse hoge bi (vélocipède) of op een moderne ligfiets te rijden. Op welke van deze twee fietsen kun je het makkelijkst je evenwicht bewaren?
a. De hoge bi.
b. De ligfiets.
c. Maakt niet uit, op beide is het even moeilijk

  • Grrrrrene
  • Registratie: Mei 2000
  • Niet online
Bewijs niet, maar bij vraag 7 lijkt B me het meest logische antwoord. Bomen groeien beter als ze licht opvangen en dichtbij andere bomen is gewoonweg minder licht. Dat noemen ze nu heel spannend het lichtspectrum, maar een boom in de schaduw van een andere boom zal op zoek gaan naar licht.

Wat betreft de ligfiets: op de TU Delft wordt volgens mij onderzoek gedaan naar waarom gewone fietsen stabiel zijn en dat heeft te maken met de richting waar een voorwiel heen draait als je de fiets schuin houdt. Valt een fiets naar rechts, dan zal het voorwiel naar rechts draaien omdat het zwaartepunt van de draaiende constructie (voorvorm + stuur + wiel) voor het draaipunt van de voorvork zit. Bij een ligfiets moet het stuur ver naar achteren sturen, waardoor de beweging juist tegengesteld is. Een vélocipède heeft juist een enorm wiel met een klein stuurtje, dus die zal extreem stabiel zijn. Antwoord A dus. Met je handen los fietsen op een ligfiets is praktisch onmogelijk, weet ik uit ervaring :)
boner schreef op dinsdag 13 december 2011 @ 13:37:


VRAAG 15
Een schip dat drinkwater vervoert ligt te wachten in een grote zeesluis. Door een gat in het schip stroomt zeewater het schip in. Om te voorkomen dat het schip gaat zinken, pompt de bemanning het drinkwater de sluis in. Er stroomt net zoveel water het schip in, als de bemanning wegpompt. Het waterniveau in de sluis:
a. Stijgt.
b. Daalt.
c. Blijft gelijk.

A- Zout water is waarder dan zoet drinkwater. De boot wordt dus waarder, hierdoor komt ie lager in het water te liggen en neemt meer volume in. het water in de sluit stijgt dus.
Bovendien krijgt het water waar de boot in ligt een lagere dichtheid, dus werkt dat nog eens extra mee :)

[ Voor 27% gewijzigd door Grrrrrene op 20-12-2011 13:55 ]

Imitation is the sincerest form of flattery
Stressed is desserts spelled backwards


  • Maestro_mania
  • Registratie: December 2010
  • Laatst online: 02-03-2021
Kan bij vraag 7 niet dit principe werken? Dan kan antwoord A ook nog? Ik kan geen sluitend bewijs vinden...

http://en.wikipedia.org/wiki/Allelopathy

En meer specifiek:

"Allelopathy has been shown to play a crucial role in forests, influencing the composition of the vegetation growth, and also provides an explanation for the patterns of forest regeneration. The black walnut (Juglans nigra) produces the allelochemical juglone, which affects some species greatly while others not at all. Eucalyptus leaf litter and root exudates are allelopathic for certain soil microbes and plant species. The tree of heaven, Ailanthus altissima, produces allelochemicals in its roots that inhibit the growth of many plants. The pace of evaluating allelochemicals released by higher plants in nature has greatly accelerated, with promising results in field screening."

Iemand andere gedachtes?

[ Voor 65% gewijzigd door Maestro_mania op 20-12-2011 15:51 ]


  • Beatboxx
  • Registratie: April 2010
  • Laatst online: 26-10-2022

Beatboxx

Certified n00b

Vraag 7

Antwoord lijkt me C, hoewel ze niet echt detecteren. Als er op plek X al boom A staat, is op plek X nauwelijks meer C02 in de lucht, en meer O2 aangezien de bladeren fotosynthese doen. Ik denk dat de boom de kant op groeit waar de meeste CO2 is, omdat ie daar het beste kan groeien. Als er veel zuurstof is gaat ie daar gewoon minder groeien, en groeien ze automatisch niet in elkaar...

  • sjaak88
  • Registratie: Augustus 2004
  • Laatst online: 09-12 07:14
VRAAG 7
Het is alsof bomen weten waar andere bomen staan. Hoe komt het dat volwassen bomen elkaar niet verdrukken of met hun takken tegen elkaar aan staan?
a. Ze detecteren signaalstoffen die de buurbomen via hun wortels afgeven aan het grondwater.
b.Ze detecteren het lichtspectrum dat van hun buurbomen afkomt.
c. Ze detecteren de zuurstof die door hun buurbomen via fotosynthese wordt geproduceerd.


Eerste gedachte dacht ik ook meteen aan B. De waarom zijn bananen krom verhaal :P
Maar toch ben ik er zeker van dat dit niet zo is. Bomen zouden dan bijvoorbeeld ook geen wegen of huizen slopen met hun wortels, aangezien daar ook minder licht is. Maar dat doen ze helaas wel.
C. lijkt me vergezocht, dus ik denk toch dat het A. moet zijn, klinkt logisch zoals dieren hun omgeving ook afbakenen met geurstoffen zoals urine.

VRAAG 11
Je hebt de keuze om voor het eerst op een ouderwetse hoge bi (vélocipède) of op een moderne ligfiets te rijden. Op welke van deze twee fietsen kun je het makkelijkst je evenwicht bewaren?
a. De hoge bi.
b. De ligfiets.
c. Maakt niet uit, op beide is het even moeilijk


Bij 11 precies hetzelfde, je denkt meteen aan de ligfiets omdat het zwaartepunt lager komt te liggen. Had je geen beweegbare onderdelen zoals de stuur en wielen dan zou de ligfiets wel meer stabiel zijn.

  • Onbekend
  • Registratie: Juni 2005
  • Laatst online: 23:53

Onbekend

...

bszz schreef op dinsdag 06 december 2011 @ 16:33:
VRAAG 15
Een schip dat drinkwater vervoert ligt te wachten in een grote zeesluis. Door een gat in het schip stroomt zeewater het schip in. Om te voorkomen dat het schip gaat zinken, pompt de bemanning het drinkwater de sluis in. Er stroomt net zoveel water het schip in, als de bemanning wegpompt. Het waterniveau in de sluis:
a. Stijgt.
b. Daalt.
c. Blijft gelijk.
Ik hoop dat dit soort schepen dubbelwandig zijn (net zoals olietankers e.d.) zodat niet meteen de tank zelf ook lek is. Schijnbaar is het schip ook grotendeels leeg, want anders zou er water uit stromen....

Speel ook Balls Connect en Repeat


Verwijderd

De antwoorden volgens deze pagina:
bcbcb
abbbc
abbca

Ik had er dus welgeteld 3 (drie) (DRIE) goed!!
Een schandaliteit die zijn weerga niet kent :+
Pagina: 1