Hoe sluit ik luidsprekers op een versterker aan?
Het feit dat luidsprekers een Ohm waarde en een bepaalde hoeveelheid watts in de specificaties hebben staan en versterkers ook, levert bij sommige tweakers wat verwarring op. Dat is nergens voor nodig, want het steekt vrij eenvoudig in elkaar.
Wat een Ohm precies is, kan je nalezen in het techniek gedeelte van de faq, een watt is een eenheid voor vermogen.
Impedantie
De impedantie (uitgedrukt in Ohms) van een speaker bepaald welke stroom een versterker moet leveren om een bepaalde spanning over de speaker te kunnen zetten. En daar zit een klein aandachtspuntje verscholen. Veelal zie je achterop een versterker (of in de handleiding, dus voor de meeste tweakers achterop de versterker ) een opmerking staan over de impedantie van de aan te sluiten speakers. Zeker wanneer het een versterker betreft die een aansluitmogelijkheid heeft voor 4 speakers. Dan zie je vaak staan "A or B: 4-16Ohm, A+B 8-32 Ohm" of iets gelijkwaardigs. Dit betekend dat wanneer je slechts 2 speakers aansluit, deze elk een impedantie mogen hebben tussen 4 en 16 ohm. Wanneer je er 4 aansluit, moet de impedantie tussen de 8 en 32 Ohm liggen. Dat is dubbel zo hoog. De oorzaak hiervan ligt in dat aandachtspuntje wat net genoemd werd. Wanneer je meerdere speakers aansluit, worden deze parallel geschakeld. Dat betekend dat de impedantie die de versterker "ziet", gehalveerd wordt. Om een gelijke spanning over de speaker te kunnen zetten, moet de versterker nu een tweemaal zo hoge stroom leveren. (2 4Ohm speakers parallel betekend een impedantie van 2 ohm, er zijn niet veel versterkers die daar goed mee om kunnen gaan). Je kan dit vergelijken met het aansluiten van 2 sproeiers op een tuinslang, om door elke sproeier net zoveel water te laten stromen als wanneer je er maar eentje op een tuinslang aansluit, zal er 2x zoveel water uit de kraan moeten komen.
Samenvattend: Wanneer je slechts 2 luidsprekers op een stereo-versterker aansluit, hoef je niet te letten op de impedantie van deze luidsprekers. Wanneer je er meerdere aan wilt sluiten, moet je opletten dat de impedantie van deze luidsprekers hoog genoeg is.
Vermogen
Zowel luidsprekers als versterkers hebben een bepaalde opgave voor het vermogen. Voor versterkers is opgegeven hoeveel ze kunnen leveren, voor luidsprekers is opgegeven hoeveel ze kunnen verwerken. In tegenstelling tot wat je zou verwachten, hoef je niet luidsprekers en versterkers uit te zoeken met exact dezelfde opgave. Dit komt omdat deze opgave een maximale waarde is. In de dagelijkse praktijk, is de hoeveelheid vermogen die je naar je luidsprekers stuurt erg klein! Bij een normaal luisterniveau en "normale" speakers is dit nog geen halve Watt!! (en veelal een fractie ervan). Bij "hard" spelen praat je nog steeds maar over 1 tot enkele watts. Dit is een hoeveelheid die de meeste versterkers makkelijk kunnen leveren en die de meeste luidsprekers makkelijk kunnen verwerken.
Wanneer moet je het dan wel in de gaten houden? Simpel: wanneer je de grenzen gaat opzoeken. Wanneer het vermogen dat je versterker kan leveren veel lager ligt dan wat je speakers kunnen verwerken is de versterker dus de beperkende factor. Wat gebeurt er dan wanneer je de versterker helemaal voluit zet? In plaats van de muziek goed door te geven, worden de pieken "afgeplat". De versterker zit dan tegen de grenzen van zijn voedingsspanning aan en bij elke piek zal dat de maximale spanning zijn die over de speaker wordt gezet (beter bekend als "clippen" van de versterker). Dit is erg schadelijk voor de speaker en zelfs speakers die heel veel vermogen kunnen verwerken kunnen hier stuk van gaan. Vooral tweeters (de hoge-tonen units) leggen hierbij vaak het loodje. Wanneer je na een heftige houseparty merkt dat de speakers wat dof klinken, weet je dus nu waar dat van komt. Let wel: dit is een beperking van de versterker, waarbij het eigenlijk niet uitmaakt welke speakers je aan je versterker hebt hangen. Dit treedt zowel bij speakers die veel vermogen kunnen verwerken als bij speakers die een laag vermogen kunnen verwerken op. Zet je versterker dus nooit harder dan "12 uur".
Wanneer je versterker veel meer vermogen kan leveren dan dat je speakers kunnen verwerken, zal je van bovenstaand probleem niet zoveel last hebben, want dan gaat er eerst een ander probleem optreden. Namelijk: je speakers raken oververhit. Het maximale vermogen dat een speaker kan verwerken wordt door 2 zaken begrensd. De eerste is de maximale uitslag die de conus kan maken. Wanneer je deze grens overschrijdt, zal je speaker mechanisch beschadigen (de woofer klapt dan letterlijk kapot). Hier hoef je bij een beetje deugdelijk ontworpen speaker bij het spelen van muziek niet bang voor te zijn. Alleen wanneer je met behulp van een programmaatje of speciale cd testtoontjes afspeelt zul je hier last van krijgen. Pas dus op wanneer je dit doet.
Het tweede probleem waar je tegenaan kan lopen is het oververhitten van je speaker. Speakers zijn erg inefficiënte dingen. Bij een speaker wordt slechts 1% (vaak minder) van de energie omgezet in geluid. De rest wordt warmte. Ooit weleens een 100 Watt gloeilamp beetgepakt terwijl die brandt? Zo ja: dan weet je hoe heet dat kan worden. Zo nee: niet doen! Al die warmte moet ergens heen. Het meeste wordt door de magneet opgenomen en uitgestraald. Er zijn grenzen aan wat de magneer kan uitstralen. En die grens is vaak wat als norm wordt genomen en wat in de specificaties van de speaker staat. Als je dat overschrijdt (door een zware versterker aan te sluiten en hem flink hard te zetten) dan wordt de magneet erg heet. Er kan dan vanalles gebeuren: door de hitte verliest de magneet zijn magnetisch veld. De lijm in de woofer kan smelten. En de isolatie om het draad dat om de spreekspoel zit kan smelten ("doorbranden"). Maar waarschijnlijk heb je tegen die tijd al lang slaande ruzie met moeders, vriendin of de buren.
Samenvattend: Je kan alles op alles aansluiten wat vermogens betreft. Pas wanneer je erg hard gaat spelen moet je opletten dat de versterker niet gaat clippen, of dat je de speakers niet overbelast.