Fout. Ik kom er op terug.
en Einstein nam dat als axioma.
Fout. Einstein formuleerde zijn axioma niet vanuit wat Michelson/Morley
aantoonden maar formuleerde een geheel nieuw idee en vormde daaruit een geheel nieuw axioma over de lichtsnelheid zelf.
Over snelle raketten:
Met interesse (uiteraard) volg ik deze SRT discussies waarin, net zoals op het "SRT Appeltje Gooien" forum:
Door PtrO - zondag 19 september 2004 17:46
. . . Boven 0,6C (snelheid v/h licht) gaat de klassieke mechanica niet meer op en moet je Einstein erbij halen. Nu is ons/mijn probleem dat we (beter, ik hoor 'm tenminste nog) wel de klok hebben horen luiden maar niet weten waar de klepel zit.
Stel je voor Kees beweegt zich met lichtsnelheid in het vacuo en gooit een Appel met lichtsnelheid naar Piet die zich op een afstand van (jawel) 300.000km met dezelfde snelheid in het zelfde vlak parallel voortbeweegt.
Enerzijds worden de SRT oplossingen aan de kaak gesteld met referenties naar problemen met de SRT en anderzijds wordt keihard aangevoerd door kenners dat de SRT juist is en dat er geen SRT problemen zijn. Ook wordt vaak aangevoerd dat de SRT al tig keer bewezen is en worden Michelson and Morely en Einstein in de discussies gegooid alsof dat het einde van enige twijfel over de juistheid van de SRT behoort te zijn. Voorts wordt er vaak gesuggereerd, door niet-kenners, dat als je naar objecten zoals raketten die met haast de snelheid van het licht voorbij razen
kijkt dat de SRT er zo maar uitvalt en dat de raket dan vanzelf korter lijkt of
zo plat als een dubbeltje lijkt.
Even een paar opmerkingen, waar ik later op het SRT Appel forum nog van plan ben dieper in te duiken(Deel 3):
1-Lorentz creëerde zijn Lorentz Tranformaties vanuit een simpele voorstelling van zaken met gebruik van een
ether theorie aanname zonder zelf de bron van deze transformaties te kunnen doorgronden: ze functioneerde goed om bepaalde zaken te verklaren. Niemand beweert nog dat Lorentz zijn aanpak (ether frictie) juist was;
2-Het Michelson Morely Experiment (MME), waar veel mensen
foutief mee schermen, toont niet aan dat de snelheid van het licht voor alle waarnemers in verschillende inertiaalstelsels altijd met de snelheid met snelheid c gemeten zou worden.
De verschillende MME welke over de jaren heen keer op keer zijn uitgevoerde toonde simpelweg aan dat de MM-interferometer testen nooit een significante [/i]verschuiving[/i] van het interferentiepatroon aantoonde, ongeacht in welke richting de interferometer in het aardse laboratorium geroteerd werd. De meerdere MME toonde aan, onder steeds hogere nauwkeurigheid van de meetopstellingen, dat het idee (destijds een aanname) dat de
ether met een bepaalde snelheid v door de aarde heen stroomde niet aantoonbaar was. Men dacht destijds dat de verwachte netto snelheden (c+v) en (c-v) als een verschuiving van het interferentiepatroon
aantoonbaar zou zijn. Tegen de verachtingen in toonde de MME echter aan dat of the ether niet bestond of dat de geheimzinnige etherwind het spelletje meespeelde en Michelson en Morely fopte door in de richting van (c+v) de inerferometer te laten
uitrekken, zodat het pad (L+dL) voor het licht even veel tijd in beslag zou nemen als voor het haakse traject (L=T*c) en in de richting (c-v) het instrument te laten krimpen zodat het traject (T*c=L-dL) ook waar zou zijn. In termen van golflengten kwam het er op neer dat er in de 3 trajecten L, (L+dL) en (L-dL) even veel lichtgolven paste en dat er daardoor geen verschuiving van het interferentiepatroon ontstond. De MME toonden
niets anders aan dan dat er
nooit interferentiepatronen ontstonden (buiten de te verwaarlozen effecten binnen de grenzen van meetnauwkeurigheden om). Alles wat daarna gebeurde waren uitingen van allerlei interpretaties door Jan en alleman welke uiteindelijk resulteerde in de stelling dat de [/i]ether theorie van destijds[/i] niet houdbaar was. Voorts is het zeker niet zo dat het MME aangetoond heeft dat voor alle waarnemers in verschillende inertiaalstelsels de lichtsnelheid altijd c is. Het MME toonde eenvoudigweg alleen maar aan dat er in de
kelder van een universiteit met de interferometer geen verschuivingen van interferentiepatronen
waar te nemen waren! Dat is een wereld van verschil! Michelson en Morely en anderen hadden totaal geen besef van het axioma over de lichtsnelheid dat Einstein 16 jaar later zou bedenken.
3-Einstein ging mede vanwege deze MME-resultaten zichzelf voor zijn eigen
lichtsnelheid bandwagen spannen en opeens zat die wagen vol met meerijders omdat de SRT goed werkte en het allerlei interessante
experimentele effecten goed kon verklaren c.q. kon voorspellen. Het interessantste en bijzonder krachtige was natuurlijk dat Einstein de Lorentz Transformaties (LT) vanuit een geheel andere hoek met zijn SRT te voorschijn toverde. Lorentz zelf creëerde zijn LT als
correctie factoren (In het Engels noemen we dat
fudge factors), terwijl de LT in de SRT een resultaat van een axioma waren.
Het is niet mijn doel
hier en nu om de SRT aan te vallen maar ik stel iets dat wetenschappers al aanhouden: er zijn geen praktische macroscopische
niet e-m voorbeelden waarvoor twee inertiaalstelsels welke met snelheid v t.o.v. elkaar bewegen en waar
g=0 zowel als
versnelling=0 gelden en waarvoor metingen de SRT hebben bewezen. Hooguit wordt gesteld dat de SRT in een aantal (c.q. genoeg) experimenten de SRT een goede voorspelling maakt en dat in beperkte mate ook engineering projecten de SRT gebruiken (Zie NB aan het einde) . . . dit was ook zo voor de Lorentz Transformaties lang voordat Einstein in 1905 de SRT in het leven riep. Ook stribbelt niemand tegen t.o.v. de stelling dat de ART en de Quantum Mechnaica/Dynamica (en andere theorieën) soms veel omvangrijkere voorspelling kunnen doen dan de SRT. Dat een snelle raket in een ander bewegend inertiaalstelsel korter lijkt vanwege de SRT is niet aantoonbaar en om te beweren dat het werkelijk zo is is in een loze kreet.
Dat er voor microscopische
e-m deeltjes in complexe experimenten, waarin normaliter o.a. e-m energie, zwaartekracht, en andere deeltjes effecten een rol spelen en versnellingen optreden vaak met de SRT bruikbare voorspellingen gedaan worden is bekend, maar dat betekend niet dat alles wat de LT ooit voorspeld heeft ook juist was. . .we zijn grotendeels al 100 jaar
af van de stelling dat onze aarde door een
ether wind plat gedrukt of uitgerekt wordt.
Nog enige kritiek op het idee dat als je naar een supersnelle raket kijkt dat het dan louter door het kijken er naar korter lijkt omdat het
kijken door de eindige lichtsnelheid van de
kijk-signalen het meetproces er een Lorentz-krimp zou optreden. Dat is onjuist.
Een wiskundige analyse van een meetproces op een snel object kan je uitvoeren met of zonder de SRT er in te betrekken. Als je de SRT in de analyse meeneemt is de Lorentz-krimp als een functie van object snelheid reeds in de oplossing ingebakken: het
meetproces voorspelt dat het object korter uit de analyse komt omdat de theorie dit expliciet zo stelt! Als je de analyse uitvoert zonder bij voorbaat het object via de SRT te laten krimpen als gevolg van snelheid dan is de Lorentz-krimp afwezig. . .dit is niet hetzelfde als te zeggen dat vanwege de snelheid van het object de meting geen schijnbare geometrische vervorming laat optreden. . .neem maar eens een foto van een race auto. . .de wielen worden ellipsen. . . vooropgesteld dat de auto beweegt als ie gekiekt wordt!
Een voorbeeld van een lengtemeting van een raket met lengte L voor
v=0, zonder een SRT aanpak, met laser signalen(in een vacuüm) toont het volgende aan:
Signaaltijd Tv via voorzijde aanstormende raket:
[Tv]=[2/c]*[a^2+b^2]^0,5
Signaaltijd Ta via achterzijde aanstormende raket:
[Ta]={-4Qv+[(1Qv)^2-16(c^2-v^2)(a^2+Q^2)]^ 0,5}/[2(c^2-v^2]
Q=b+L
Hier a en b zijn willekeurige locatieafstanden voor de raket t.o.v. de waarnemer.
De negatieve wortel voor de kwadratische vergelijking voor Ta is niet van toepassing. De locatieafstanden zijn willekeurig. Gemakshalve zet ik deze nu op
a=b=0 voor een specifieke oplossing. De lengtemeting wordt uitgevoerd door voor Delta T =[Ta-Tv] de waarde uit te werken:
Resultaat
Voor v=0: . . .Tv=0 en Tv=2L/c. . .
Dit geeft de bekende lengte L voor de stilstaande raket. Het signaal legt twee keer het pad L af!
Voor v=c: . . .Tv=0 . . . Tv gaat naar 0/0 en dit is onbepaald.
Als je dit formeel uitrekent via
Limiet v>>c f1(v)/f2(v) krijg je:
Tv>> L/c als [i]v>>c. Dit geeft ook de klassieke lengte L voor de raket met snelheid c. Het signaal leg twee keer het pad L/2 af!
Voor v>0 maar v<c zal uitkomst voor de lengte ook L zijn.
De schijnbare lengte van de snelle raket, voor de stilstaande waarnemer, is volstrekt niet beïnvloed door het feit dat in deze analyse de raket met snelheid c voorbij raast. Dit is logisch omdat het antwoord al in de theorie ingebakken is!
Ik wil hiermee benadrukken dat als je zomaar een argument opvoert dat het
kijken naar een snel object ook een
meting is dat je dan fout zit. Een meting welke correct is uitgevoerd doet niets anders dan het genereren van een aantal nummers (Data Set) waaruit je conclusies kan trekken. Een analyse van een
hypothetische gebeurtenis kan niets anders doen dan voorspellen wat de ingebakken theorie voorspelt.
Met een theorie kan je dus alleen maar een voorspelling maken. Met een
foute theorie kan je voorspellingen maken welke in een experiment soms bevestigd worden. Voor DAT experiment is de foute theorie dus bruikbaar, maar als er in een volgend experiment andere condities gelden dan kan het gebeuren dat de voorspelling niet waargemaakt wordt.
Een theorie kan je niet gebruiken om een gebeurtenis, die niet vatbaar is voor een experiment, te bewijzen. De grootse zonde c.q. gevaar in de wetenschap is om ver buiten de ervaring te gaan extrapoleren en er dan vanuit te gaan dat het de conclusie juist is. Binnen de aantoonbare toepasbaarheid van een theorie kan je met
minder risico interpoleren maar ook dan kan je nog steeds foute resultaten krijgen: tussen de meetpunten kunnen er
rare effecten optreden welke de theorie logenstraffen. Als je deze stelling niet waardeert is het een leuke ervaring om eens na te gaan wat
Edward de Bono op dit punt heeft laten zien:
http://www.edwdebono.com/
Het vergt enige tijd om 62 boeken te lezen xxx maar het is al effectief om er maar 1 te lezen. Zoek er een uit wat hij over het gebruik van experimentele Data Sets om er een theorie van te bouwen schrijft (een van de eerste "de Bono-boeken").
Indien iemand stelt dat een experiment iets zou
bewijzen zou het doelmatig zijn een link naar dat experiment te geven. Dit stelt de lezer in staat om daar eventueel een mening over te gaan vormen.
Als iemand stelt dat de theorie
F=G*M1*M2/r^2
al 1000 keer
bewezen is zal je bedrogen uitkomen als je zou kunnen meten wat F is voor M1 en M2 die met snelheid v=200 000 km/s ten opzichte van elkaar bewegen en een paar lichtjaar voor r hebben.
________________________
NB:
Engineers gebruiken elke dag stellingen en formules en theorieën die in wezen
fout zijn maar ze werken doorgaans goed genoeg. Af en toe gaat een project faliekant fout omdat er in het project condities van toepassing zijn (of er in kruipen) welke niet in de gebruikte theorieën opgenomen zijn. Soms gebruikt men vanwege een ontoereikende kennis van zaken onjuiste formules en dan gaan er soms mensen dood vanwege een ramp. Zoiets gebeurd ook als je de SRT formules gebruikt om de leeftijd van een ruimtereiziger te voorspellen als ie na 50 jaar aardse tijd terugkomt van een ruimtereis: het is waarschijnlijk dat die knul allerlei ziektes zal hebben opgelopen en hij haast een mummie of een werkelijk lijk is geworden en 20 klokken in de raket allemaal verschillende tijden aantonen en er nog eens 25 stil staan!
Wat zou dat bewijzen?