De verantwoording is heel simpel: Als het debiet op x
1 verschilt van dat op x
2, dan heb je een source of een sink tussen x
1 en x
2, en die werd niet genoemd. Bij een gegeven profiel is de stroomsnelheid volledig bepaald door het debiet.
In principe zou je in het hele verhaal "bootje" met kubieke cm water kunnen ver vangen en tot de conclusie komen, dat het water snel gaat dan het water. Dit laatste is zonder nuancering kanten en klaren onzin.
Ja, want als je die boot vervangt onstaat er wrijving binnen het volume. Dit levert een energieverlies op, wat in de aanwezigheid van een boot aan de randen van het volume = romp van de boot zou ontstaan.
Mijn oorspronkelijke antwoord ging uit van water, dat van een helling stroomt zonder wrijving met het rivierbed. In dat geval is het eenvoudig in te zien dat op grond van het equivalentie principe, dat boot en water dezelfde snelheid moeten hebben. (In het ruststelsel van het water staat de zwaartekracht loodrecht op het oppervlak.)
Welnee, als het water van een helling stroomt dan is het oppervlak echt niet horizontaal. Dat zou willen zeggen dat de waterhoogte ten opzichte van de bodem stroomafwaarts toeneemt ?
water stroomt hier naar rechts, net zoals in de rest van de post
Steeds meer water? Ik dacht het niet. Nogmaals, de debieten moeten gelijk zijn dus bij een groter profiel zou de stroomsnelheid lager moeten zijn. Dus het water vertraagt volgens jou als het van de helling afstroomt?
Deze benadering is niet goed, omdat over het algemeen er wel wrijving is met de bodem. Echter als er wel wrijving is met de bodem kom je gelijk bij het antwoord van Confusion. De snelheid van het water is dan onbepaald, aangezien er een snelheids profiel is. Verder is het duidelijk, dat de oppervlakte snelheid van het water afhankelijk van de vorm van de boot en de diepte van de rivier is.
De diepte van de rivier kan ik inkomen, maar de vorm van de boot? Stroomafwaarts van de boot toch in elk geval niet, de boot kan niet in de toekomst werken.
Echter er staat in de vraag niks over dat het water van een helling stroomt alleen, dat het oppervlak van het water een helling heeft. Als de bodem geen helling heeft impliceert, dit dat water versnelt stroomt. Neem nu even voor het gemak aan, dat het water geen wrijving heeft met de bodem (en dus geen snelheids profiel heeft)
Ik weet niet wat jij je bij een rivier voorstelt, maar een hellende bodem is wel een gangbare eigenschap.
De versnelling in een punt van het water is evenredig met de snelheid op dat punt de verhouding verval/diepte. (als ervan uit gaat dat de diepte overal gelijk blijft in de tijd)
Wat bedoel je daar nou mee? De versnelling in het water ontstaat door drukverschillen. Maar die zijn niet triviaal uit te drukken in de termen waarmee je gooit.
De versnelling van de boot heeft alleen te maken met de hoeveelheid verval.
Dit is dus zeker niet het geval; de krachten op de boot zijn de zwaartekracht, de opwaartse kracht en de wrijvingskracht.
Het is dan ook duidelijk, dat welke van de twee sneller versnelt afhankelijk is van de diepte. (als je door rekent blijkt ook de stroomsnelheid van het water een rol te spelen)
Het meenemen van waterwrijving verandert niks, aangezien dit alleen een functie is van het snelheids verschil en dit verschil nooit van teken kan doen laten veranderen!
Je vangt jezelf in een cirkelredenering; voor de versnelling van het water heb je de krachtensom nodig inclusief de wrijving van de boot, en andersom. De truc is dat je kunt aantonen dat er wrijving moet zijn, en dus dat er een snelheidsverschil moet zijn. Het is hier vrij simpel; de archimedeskracht staat loodrecht op de isobaren en dus loodrecht op het (hellend) watervlak. De zwaartekracht staat per definite verticaal, en is dus niet tegengesteld aan de archimedeskracht (maar wel dezelfde grootte). Het verschil is dus ~F sin(alpha) (voor kleine hoeken alpha) parallel aan het water.
Zeg maar het verschil tussen |en / . Dat is dus iets van `
Je ziet al wat de richting moet zijn, als je er pijltjes bijtekent. Dat lukt me niet in ASCI, maar de resultante wijst dus van rechtsbeneden naar linksboven, oftewel tegen de stroomrichting in.
Het maakt dus heel wat uit of je met een kano op een rustig riviertje van 30 cm diep, of met een boot op een grote rivier van meer dan tien meter diep vaart!
Het antwoord is dus onbepaald.
Numeriek onbepaald, maar het teken is duidelijk: in alle gevallen zal de boot in de rivier sneller gaan dan de rivier op dat punt. Anders is het onmogelijk dat de wrijving de boot afremt.
Man hopes. Genius creates. Ralph Waldo Emerson
Never worry about theory as long as the machinery does what it's supposed to do. R. A. Heinlein