De intelligentie van de walvis/dolfijn

Pagina: 1
Acties:
  • 4.956 views sinds 30-01-2008
  • Reageer

Acties:
  • 0 Henk 'm!

  • Christiaan
  • Registratie: Maart 2001
  • Laatst online: 09-08-2021
Als reactie op een discussie binnen het 'Is er een God' topic over de intelligentie van dolfijnen en walvissen. Hier werd beweerd dat walvissen een IQ van 2000 hebben en dus vele malen intelligenter zijn. Dat is bizarre en volkomen onzin, en ik wil dat in dit topic in een groot essay toelichten. Het is nogal fors, en op zich verwacht ik niet dat veel mensen het gaan lezen. Het is alleen echter te off-topic voor het oorspronkelijke draadje, dus ik post het hier maar.




De term intelligentie is een abstract begrip en de definitie die men hanteert hangt af van de intelligentietheorie die men gebruikt. Neisser et al. (1996) hebben een algemene definitie geformuleerd die zowel in de volksmond als in de psychologie aanvaard wordt. Intelligentie is een algemeen vermogen en omvat onder meer redeneervermogen, plannen, probleemoplossen, abstract denken, begrijpen van complexe ideeen, snelheid van leren en het leren van ervaringen. (Ter Laak & De Goede, 2003). Theorieen over intelligentie, die deze definitie steunen, zijn ontwikkeld door Spearman (1927; Jenssen, 1998), Thurstone & Thurstone (1941), Guilford (1967), Vernon (1951, 1960), Sternberg (1991), Embretson (1998; 1999), Horn (1988), Greenspan & Driscoll (1997), Gardner et al. (1983; 1984; 1993) & Carroll (1993). Deze theorieen gebruiken een definitie vergelijkbaar aan die van Neisser (als je de bronvermeldingen controleert zie je ook dat veel van bovengenoemde auteurs hebben meegeschreven aan het artikel van Neisser)

Deze factoren, probleemoplossen, abstract denken, enz, worden doorgaans gemeten met objectieve tests waarmee men middels een klassiek testmodel of een modern testtheoretisch model een score toekent dat men in ‘intelligentiequotient’ noemt en dat een maat voor moet stellen van intelligentie. Deze testscores hebben alleen betekenis in vergelijking met mensen uit de eigen leeftijdsgroep en eigen etnische achtergrond. Dit betekent dat per normgroep een eigen IQ-verdeling berekent wordt. Bij dieren leidt dit tot drie problemen. (i) Het is onmogelijk bij dieren een IQ-score te berekenen op de manier zoals dat bij mensen gaat – tests moeten bij dieren tenslotte geheel anders vormgegeven worden. (ii) Hoe wil je bij een dier zijn abstractievermogen meten? Hoe wil je één van de genoemde constructen meten? Het is onmogelijk om een blik in de geest van een dier te werpen (Bekoff & Allen, 2002, pp. 175-182) (iii) het is onmogelijk het IQ van dieren met mensen te vergelijken. Een IQ-score heeft alleen waarde in vergelijking tot de eigen normgroep. Daarbuiten betekent het niets meer. Iedere vergelijking tussen dieren en mensen is om deze reden al foutief.

Intelligentie bij dieren wordt soms gemeten middels discrimination learning (DLS) waarbij men bekijkt hoe snel en hoe goed dieren twee stimuli kunnen onderscheiden of de snelheid waarmee dieren iets leren (Croney, 2000). Deze maten zijn uiteraard heel anders dan de maten van intelligentie die bij mensen gebruikt worden. Vergelijking tussen de intelligentie volgens Neisser en bovenstaande is dus volstrekt zinloos. Indien we mensen scoren op bovenstaande schaal, dan komen zij ook hoger dan dieren (Sternberg, 2000). Intelligentie kan men ook definieren als mate van adaptatie aan veranderdende omgevingen, maar ook bij een dergelijke algemene schaal komen mensen bovenaan (Sternberg, 2000).

De tussenstand is dus dat het schier onmogelijk is vast te stellen hoe intelligent een dier is. Je kunt in elk geval niet de definitie van Neisser hanteren, omdat die vorm van intelligentie onmogelijk te meten is. Hoe wil jij abstract denkvermogen van een dier testen? Ten tweede is vergelijking van scores op objectieve testen gebaseerd op die definitie tussen soorten zinloos. Er zijn andere definities en andere afgeleide maten van intelligentie te onderscheiden, maar ook daar scores mensen hoger. Ook hier is echter de opmerking dat de uitspraak ‘hoger’ hier nietszeggend is van toepassing. Dat mensen op DLS-taken hogere scores behalen dan, zeg, varkens, betekent niet dat ze intelligenter zijn – enkel dat ze beter in staat zijn stimuli te discrimineren. Daar komt bij dat varkens wellicht sneller herkennen, maar er langer over doen dat kenbaar te maken. Eenzelfde probleem geldt voor de mate van adaptatie aan de omgeving. Wat is adaptatie en hoe operationaliseren we dat? Aan objectieve maten hebben we dus niets. Hoe zit het met indirecte maten?

We zouden bijvoorbeeld kunnen kijken naar het lichaam-brein ratio of enkel naar de grootte van het brein. In het eerste geval berekent men de ratio van het gewicht van het brein tegenover dat van het lichaam. Dat dier met de hoogste ratio is dus het intelligenst. Hierbij komt men direct de Chihuaha paradox tegen (Kalat, 2002). Dit dier heeft verhoudingsgewijs namelijk het grootste brein van alle dieren. De muis komt op een goede tweede met een ratio van 3.2%. De mens scoort 0.07% en de walvis van 0.1 tot 0.01% afhankelijk van de soort. Het is evident dat een dergelijke ratio dus zeer weinig over intelligentie zegt aangezien zowel de Chihuaha en de muis dan de meest intelligente dieren op aarde zijn (High North Alliance, 1994). De simpele ratio methode levert dus vreemde resultaten op, want het is niet intuitief dat het dier met het grootste brein/lichaam ook het meest intelligent is. Een andere methode is allometrie en daarbij gebruikt men de volgende formule van Snell (Corey et al, 1950): E = CS^r, waarbij E staat voor het gewicht van het brein, S voor het gewicht van het lichaam, C een constante die voor iedere soort wordt vastgesteld en r een empirisch vastgestelde exponentiele factor. Volgens Kuhlenbeck (1973) is de waarde van r 0.56 voor zoogdieren. MacPhail (1982) vindt 0.66 een betere waarde. Deze formule geeft nu een manier om de relatieve capaciteit van de breinen van verschillende soorten met verschillende lichaamsgewichten vast te stellen. Enkele waarden van E voor verschillende soorten (MacPhail, 1982, pp 243):

De mens 7.44
Dolfijn 5.31
Walvis 1.76
Hond 1.17
Kat 1.00
Paard 0.86
Konijn 0.40

De mens staat dus bovenaan, met dolfijnen op de tweede plek. Deze getallen hebben echter geen link met intelligentie, zij geven enkel aan hoe ‘gebreind’ bepaalde soorten zijn. Zondere verdere directe studies naar intelligentie is een dergelijke link ook niet te leggen.

Een andere maat is wellicht het aantal rinkels in de cerebrale cortex – het deel dat bij de mens verantwoordelijk is voor veel hogere denkprocessen (Kalat, 2002). De grootte van deze cortex varieert bij zoogdieren. Het rinkelen van het brein lijkt het gevolg te zijn van de toenemende ratio van deze cortex ten opzichte van het brein (MacPhail, 1982). Indexes van deze ratios zijn gemaakt door Von Bonin (1941). Deze laten zien dat de ratio doorgaans toeneemt bij het groter worden van het brein. Mensen hebben een ratio van 2.86, dolfijnen een ratio van 4 tot 8.5. Het lijkt er dus op dat onze breinen minder gerinkeld zijn dan die van dolfijnen. Hierbij moet opgemerkt worden dat het brein van dolfijnen groter is dan dat van mensen, maar dat het werkelijke volume onder het gemiddelde van de mens ligt. Het aantal rinkels is dus een kwestie van hersengrootte. Sommige dieren mogen een hogere ratio hebben, maar er is geen bewijs dat dat leidt tot complexer gedrag (intelligent gedrag). Dit geldt voor iedere andere maat waarbij fysieke eigenschappen gerelateerd worden aan intelligentie. Men moet eerst een maat van intelligentie voor een soort vaststellen, waarna zij gerelateerd kan worden aan fysieke maten. Omdat het vaststellen van een maat van intelligentie bij dieren, enkele zeer simpele maten (zoals DLS) uitgezonderd, onmogelijk is – is er geen wijze om vast te stellen dat walvissen of dolfijnen intelligenter zijn dan mensen. Wat weten we wel?

Klinowska (1989) vond dat de breinen van walvissen, dolfijnen en mensen qua grootte, aantal neuronen en gebieden redelijk op elkaar lijken. Marino (2002) ziet de cetacea als een andere tak, naast de primaten, die ‘hogere’ functies hebben ontwikkeld. Het grote verschil is echter dat alleen de hersenen van mensen beschikken over zogenaamde associatieve gebieden. Dit is reden voor Gylling-Nielsen (1987) om te concluderen dat het brein van walvissen en dolfijnen ‘quite primitive’ te noemen.

Er is geen bewijs of indicatie dat walvissen in het algemeen, of sommige specifieke soorten, beschikken over een mate van intelligentie die hen onderscheidt van andere dieren (Greenpeace, 1993). Gaskins (1992) schrijft in zijn boek over de ecologie van walvissen en dolfijnen dan ook I cannot see that the experimental and objective behavioural observations support this supposition of high cetacean intelligence; in fact they frequently suggest the opposite. Wuersig (1979) concludeert dat er veel te weinig informatie is om dolfijnen binnen het spectrum van dierlijke intelligentie een plaats te geven.

Conclusie is dus dat er geen reden is om aan te nemen dat dieren op de typisch menselijke intelligentie-factor hoger scoren. Natuurlijk kan het best zo zijn dat walvissen, dolfijnen of andere diersoorten extreem intelligent zijn en in staat zijn tot dingen waar wij alleen van kunnen dromen. Tot op heden is daar echter geen enkele aanwijzing voor. Nu kun je intelligentie best als iets anders definieren dan Neisser, maar daarmee ga je ook iets anders vergelijken dan wat intelligentie in de volksmond betekent. Indien ik intelligentie volstrekt anders ga definieren, bijvoorbeeld de mate waarin ik in vrede leef met mijn leefomgeving, dan kan ik walvissen wellicht intelligenter dan mensen noemen. Maar dan ben ik er ook voor om slaapdiertjes nog intelligenter te noemen, want die eten geen eens plankton en vallen geen potvissen lastig. Een dergelijke definitie maakt misbruik van de ambiguiteit van de term ‘intelligentie’ en is vooral leuk voor het gemiddelde Discovery-publiek dat ook gelooft dat er Nazi’s op antartica zijn.

Als je nou gewoon had gezegd dat walvissen wellicht beter omgaan met hun habitat, dan had ik je gelijk gegeven. Je postte in eerste instantie echter, ondersteunt door een maniakele lach, dat cetacea veel intelligenter zijn dan mensen waarmee je schijnbaar wilde suggereren dat de mens niet het meest intelligent is op deze aardkloot. Ik hoop dat je nu begrijpt waarom ik geen zin heb dat soort claims serieus te onderzoeken. Omdat je echter blijft aandringen heb ik maar een essay geschreven over het onderwerp in de hoop dat je (en anderen) dan begrijpt dat wat je zegt gewoon evidente onzin is. Wat mij betreft mag je geloven dat walvissen de werkelijke meesters van de wereld zijn, maar er is geen enkele reden om dat te geloven.

Bronvermeldingen
Bekoff, M. & A., Collin (2002). The cognitive animal, Empirical and theoretical
perspectives on animal cognition. Cambridge: MA

Carroll, J. B. (1993). Human cognitive abilities. A survey of factor analytic studies.

Cambridge: Cambridge University Press.

Corey A., Goldman, R., R. Snell, Brown, D. B. (1950). Principles of Allometry. Ohio:
Ohio University Press

Croney, C. C. (2000). Cognitive abilities of domestic pigs. Dissertation abstracts
international, 61(2-B), pp. 598.

Embretson, S. E. (1998). A cognitive design system approach to generating valid
tests: application to abstract reasoning. Psychological methods, 3, pp. 380-396.

Embretson, S. E. (1999). Cognitive psychology applied to testing. In: F. T. Durso
(Ed.). Handbook of Applied Cognition. New York: John Wiley & Sons

Gardner, H. (1983). Frames of Mind: The theory of multiple intelligence. New York:
Basic Books

Gardner, H. (1984). The seven frames of mind. Psychology Today, 21-26.

Gardner, H. (1993). Creating Minds. New York: Basic Books

Greenspan, S. & Driscoll, J. (1997). The role of intelligence in a broad model of
personal competence. In D. Flanagan, J. Genschraft & P. Harrison (Eds.)
Contemporary Intellectual Assessment: Tests and Issues. London: The Guilford Press.

Guilford, J. P. (1967). The nature of human intelligence. New York: McGraw Hill.

Gylling-Nielsen, M. (1987). Whale Campain Report. Greenpeace

High North Alliance (1994). Living of the sea, Minke Whaling in the North East
Atlantic. North Alliance Brochure.

Horn, J. (1988) Thinking about human abilities. In: J. R. Nesselroade & R. B. Cattell
(Eds.). Handbook of multivariate experimental psychology. New York:
Plenum Press

Jenssen, A. R. (1998). The G-Factor. The Science of mental ability. Westport CT:
Preager Publishers.

Kalat, J. W. (2002). Biological Psychology. London: Wadsworth Publishing

Klinowska, M. (1989). Whale intelligence. New Scientist, 29.

Kuhlenbeck, H. (1973). Central Nervous System of Vertebrates. New York, NY:
Arnold-Backlin-Strasse.

Macphail, E. (1982). Brain and Intelligence in Vertebrates. Oxford, England:
Clarendon Press.

Marino, L. (2002). Convergence of complex cognitive abilities in cetaceans and
primates. Brain, Behavior & Evolution, 59(1-2), pp 21-32.

Neisser, U., Boodoo, G., Bouchard, T. J., Boykin, A. W., Brody, N., Ceci, S. J.,
Halpern, D. F., Loehlin, J. C., Perloof, R., Sternberg, R. J. & Urbina, S.
(1996). Intelligence: knowns and unknowns. American Psychologist, 51, pp. 77-101

Spearman, C. (1927). The abilities of man: their nature and measurement. New York: Macmillan.

Sternberg, R. (2000). Handbook on intelligence. New York: Cambridge University
Press.

Sternberg, R. J. (1991). Death, Taxes and bad intelligence tests. Intelligence, 15, pp. 257-269.

Ter Laak, J. J. F., & De Goede, M. P. M, (2003). Psychologische Diagnostiek. Lisse:
Swets & Zeitlinger Publishers.

Thurstone, L. L., & Thurstone, T. C. (1941). Factorial studies of intelligence.
Psychometric Monographs, whole No. 1. Chicago: Chicago University Press.

Vernon, P. E. (1950, 1961). The structure of human abilities. London: Methuen.

Wuersig, B. (1979). Dolphins. Scientific American, 240(3), pp 136-148

[ Voor 4% gewijzigd door Christiaan op 22-12-2003 20:50 ]


Acties:
  • 0 Henk 'm!

  • Confusion
  • Registratie: April 2001
  • Laatst online: 01-03-2024

Confusion

Fallen from grace

Christiaan schreef op 22 december 2003 @ 20:35:
Als je nou gewoon had gezegd dat walvissen wellicht beter omgaan met hun habitat, dan had ik je gelijk gegeven.
Dat zou ik absoluut niet doen als ik jou was, want een dier dat zijn omgeving niet kan manipuleren kan niet anders dan in evenwicht met zijn omgeving leven. Dat gebeurt vanzelf. Dolfijnen leven evenals olifanten, mieren, kangaroes en kolibries, in evenwicht met hun omgeving, omdat natuurlijk evenwicht de, jawel, evenwichtstoestand is. De enige soort die het evenwicht met haar omgeving grondig kan ontwrichten zonder last te krijgen van overpopulatie of uitsterving, is de mens, doordat zij haar omgeving kan manipuleren. Zolang er geen enkele aanwijzing is dat dolfijnen hun leefomgeving of hun aantal zelf bewust manipuleren, is het feit dat ze in evenwicht leven op geen enkele wijze aan henzelf toe te schrijven. Het is zoiets als zeggen dat een regenwoud of een woestijn intelligent is omdat het een stabiel ecosysteem vormt.

Wie trösten wir uns, die Mörder aller Mörder?


Acties:
  • 0 Henk 'm!

  • Opi
  • Registratie: Maart 2002
  • Niet online

Opi

Christiaan schreef op 22 december 2003 @ 20:35:
Klinowska (1989) vond dat de breinen van walvissen, dolfijnen en mensen qua grootte, aantal neuronen en gebieden redelijk op elkaar lijken. Marino (2002) ziet de cetacea als een andere tak, naast de primaten, die ‘hogere’ functies hebben ontwikkeld. Het grote verschil is echter dat alleen de hersenen van mensen beschikken over zogenaamde associatieve gebieden. Dit is reden voor Gylling-Nielsen (1987) om te concluderen dat het brein van walvissen en dolfijnen ‘quite primitive’ te noemen.
Wat is de functie van deze zogenaamde associatieve gebieden?
Als je nou gewoon had gezegd dat walvissen wellicht beter omgaan met hun habitat, dan had ik je gelijk gegeven.
Is de mens niet juist een van de weinige soorten, zo niet het enige dier, dat niet in harmonie met zijn omgeving leeft?

Acties:
  • 0 Henk 'm!

  • MaDLiVe
  • Registratie: November 2000
  • Laatst online: 19:23

MaDLiVe

.-Observer-.

OpifexMaximus schreef op 22 december 2003 @ 21:00:
[...]

Wat is de functie van deze zogenaamde associatieve gebieden?


[...]

Is de mens niet juist een van de weinige soorten, zo niet het enige dier, dat niet in harmonie met zijn omgeving leeft?
Wat bedoel je hier met harmonie? Geven/nemen? De mens houdt zichzelf zodanig in stand dat het systeem van geven en nemen niet meer werkt. Voor elke andere soort geld dat wanneer ze teveel belasting leggen op hun habitat ze zichzelf in het nauw brengen en vervolgens verdwijnen of iig in aantal afnemen. (een random biologisch model).

{\/}/-\[) [_[ \/(-© - Turn off your mind, relax and float downstream. Volg mijn disease outbreak detective en andere geweldige Avonturen


Acties:
  • 0 Henk 'm!

  • Christiaan
  • Registratie: Maart 2001
  • Laatst online: 09-08-2021
Confusion schreef op 22 december 2003 @ 20:53:
Dat zou ik absoluut niet doen als ik jou was, want een dier dat zijn omgeving niet kan manipuleren kan niet anders dan in evenwicht met zijn omgeving leven. Dat gebeurt vanzelf. Dolfijnen leven evenals olifanten, mieren, kangaroes en kolibries, in evenwicht met hun omgeving, omdat natuurlijk evenwicht de, jawel, evenwichtstoestand is. De enige soort die het evenwicht met haar omgeving grondig kan ontwrichten zonder last te krijgen van overpopulatie of uitsterving, is de mens, doordat zij haar omgeving kan manipuleren. Zolang er geen enkele aanwijzing is dat dolfijnen hun leefomgeving of hun aantal zelf bewust manipuleren, is het feit dat ze in evenwicht leven op geen enkele wijze aan henzelf toe te schrijven. Het is zoiets als zeggen dat een regenwoud of een woestijn intelligent is omdat het een stabiel ecosysteem vormt.
Nou ja, ik zou hem iets sneller gelijk geven :) Het probleem is wederom dat je moet definieren wat de 'habitat' is en wat 'in harmonie samenleven' betekent. Maar je hebt gelijk, ook de uitspraak dat een dier dat in harmonie samenleeft met zijn omgeving zegt niets.

Acties:
  • 0 Henk 'm!

  • Opi
  • Registratie: Maart 2002
  • Niet online

Opi

MaDLiVe schreef op 22 december 2003 @ 21:12:
[...]

Wat bedoel je hier met harmonie? Geven/nemen? De mens houdt zichzelf zodanig in stand dat het systeem van geven en nemen niet meer werkt. Voor elke andere soort geld dat wanneer ze teveel belasting leggen op hun habitat ze zichzelf in het nauw brengen en vervolgens verdwijnen of iig in aantal afnemen. (een random biologisch model).
Een kleine groep mensen is niet in staat langere tijd op een bepaalde plek door te brengen zonder te importeren. Uiteraard heeft dit invloed op het aantal mensen in de groep, maar de groep zal eerder kiezen om ergens anders naar toe te gaan. Ik meen dat de mens meer gebruikt dan hij nodig heeft.

Acties:
  • 0 Henk 'm!

  • Christiaan
  • Registratie: Maart 2001
  • Laatst online: 09-08-2021
OpifexMaximus schreef op 22 december 2003 @ 21:00:
Wat is de functie van deze zogenaamde associatieve gebieden?
Ik denk dat direct citeren het makkelijkst werkt: Also, a great deal of the neocortex's surface is "silent," meaning that no apparent functions can be determined. Those silent areas are called associative areas, and are probably responsible for a great deal of our cognitive capacity. In feite wordt verwacht dat de werkelijke hogere cognitieve functies (zoals denken, bewustzijn, enz) in deze delen zitten - in feite omdat we ze nog nergens anders gevonden hebben :)

[ Voor 6% gewijzigd door Christiaan op 22-12-2003 21:17 ]


Acties:
  • 0 Henk 'm!

  • Spheroid
  • Registratie: Juli 2003
  • Laatst online: 28-04 07:01
Christiaan schreef op 22 december 2003 @ 21:16:
Ik denk dat direct citeren het makkelijkst werkt: <I>Also, a great deal of the neocortex's surface is "silent," meaning that no apparent functions can be determined. Those silent areas are called associative areas, and are probably responsible for a great deal of our cognitive capacity</I>. In feite wordt verwacht dat de werkelijke hogere cognitieve functies (zoals denken, bewustzijn, enz) in deze delen zitten - in feite omdat we ze nog nergens anders gevonden hebben :)
Ik las vorig jaar een artikel uit de evolutionary anthroppology getiteld wat dolphins can tell us about human evolution. Hieruit bleek dat de evolutie van de grote hersenen van bepaalde soorten dolfijnen onder dezelfde soort omstandigheden van afkoelend klimaat en met dezelfde plotselinge sprongen als bij de mens plaatsvond. Als je kijkt naar uitgestorven hominiden hadden bepaalde soorten dolfijnen een evengroot EQ als Homo erectus. Nu weet ik dat EQ niet gelijkstaat aan intelligentie, maar het is toch een vaak gebruikte proxy om intelligentie te benaderen. Over de exacte cognitieve vermogens van H. erectus is veel onenigheid. Vaststaat echter dat ze hun omgeving zeer zeker manipuleerden, zo maakten ze vrij geavanceerde stenen werktuigen. Men denkt aan cooperatieve jacht en taal met syntax. Ook is H. erectus de soort die een groot deel van de oude wereld koloniseerde. Als dolfijnen een vergelijkbare intelligentie hebben dan hebben zij zeker een goed ontwikkeld bewustzijn. Helaas hebben zij geen opponeerbare duim, waardoor zij geen materiele cultuur nalaten.


Ze hebben echter inderdaad geen neocortex, maar er schijnen constructies geevolueerd te zijn die men bij andere zoogdieren weer niet tegenkomt, men weet niet wat die doen, maar er zouden hogere functies in kunnen zitten.

Bedenk ook dat dieren als Chimpanzees en Orang-Utans in het wild werktuigen maken. Van deze dieren wordt gedacht dat zij cultuurdragers zijn. Dolfijnen hebben grotere hersenen dus dit is ook voor hen een optie.

Toch eens kijken of ik dat artikel terug kan vinden.

edit:
In ieder geval de referentie in mijn scriptie gevonden:

Marino, L., 1996: What can dolphins tell us about primate evolution? Evolutionary Anthropology, 5: 81-85.

[ Voor 6% gewijzigd door Spheroid op 22-12-2003 23:34 ]

La majestueuse égalité des lois, qui interdit au riche comme au pauvre de coucher sous les ponts, de mendier dans les rues et de voler du pain. - Anatole France


Acties:
  • 0 Henk 'm!

  • Christiaan
  • Registratie: Maart 2001
  • Laatst online: 09-08-2021
Spheroid schreef op 22 december 2003 @ 23:15:
Als je kijkt naar uitgestorven hominiden hadden bepaalde soorten dolfijnen een evengroot EQ als Homo erectus. Nu weet ik dat EQ niet gelijkstaat aan intelligentie, maar het is toch een vaak gebruikte proxy om intelligentie te benaderen. Over de exacte cognitieve vermogens van H. erectus is veel onenigheid. Vaststaat echter dat ze hun omgeving zeer zeker manipuleerden, zo maakten ze vrij geavanceerde stenen werktuigen.
De mens heeft zelfs een kleiner EQ dan de dolfijn. Laten we het alleen uitschrijven, want straks verwarren mensen het met het Emotional Quotient. Het gaat hier om de Enkephalos Quotient, en aangezien Enkephalos gewoon 'Brein' is, is dat niet meer dan de ratio lichaam/brein. In mijn essay wordt dat ook besproken, inclusief de meer geavanceerde ratio-berekening van Snell die uitmondt op een E-waarde die in principe de EQ-waarde wordt genoemd.
Men denkt aan cooperatieve jacht en taal met syntax. Ook is H. erectus de soort die een groot deel van de oude wereld koloniseerde. Als dolfijnen een vergelijkbare intelligentie hebben dan hebben zij zeker een goed ontwikkeld bewustzijn. Helaas hebben zij geen opponeerbare duim, waardoor zij geen materiele cultuur nalaten.
Het probleem is nu juist dat er geen enkele wijze is om vast te stellen of dieren die een hoog EQ hebben ook daadwerkelijk intelligenter zijn. De enige dieren waarbij we dat werkelijk vast kunnen stellen zijn onszelf. Omdat wij een hoog EQ hebben wordt maar aangenomen door sommigen dat: hoog EQ = hoog IQ. Een dergelijke stelling kan je pas hardmaken als je strikt empirisch onderzoek doet naar het IQ van dieren en dat correleert met het EQ. In mijn essay maak ik hard dat het meten van een IQ bij dieren volgens de menselijke definitie onmogelijk is en daarmee wordt het onmogelijk te beweren dat een hoog EQ samenhangt met een hoog IQ. Sterker nog, er is geen enkel bewijs dat dat zo is - eerder het tegenovergestelde.

Ik hoop dat je de zwakte van het argument ziet. Je zegt feitelijk:

A: Mens is slim
B: Mens heeft hoog EQ
C: Mens heeft hoog IQ
D: Dus EQ hangt samen met IQ
E: Dus alle dieren met een hoog EQ hebben een hoog IQ

Ik kan B net zo goed vervangen door 'een duim' en dan is de beredenatie niet anders. De aanname dat B en C gerelateerd zijn (dus D) is totaal onbewezen en waarschijnlijk ook gewoon onbewijsbaar. Je kunt dus nooit E concluderen. Bovendien wordt bij B gewoon een component gepakt dat toevallig ook hoog is.
Ze hebben echter inderdaad geen neocortex, maar er schijnen constructies geevolueerd te zijn die men bij andere zoogdieren weer niet tegenkomt, men weet niet wat die doen, maar er zouden hogere functies in kunnen zitten.
Dolfijnen hebben wel degelijk een neocortex. De neocortex is gewoon de 'cortex' van het brein; de grote gewrinkelde laag neuronen. Ieder zoogdier heeft een neocortex en het is gewoon het 'nieuwe brein' of het deel van het brein dat gegroeid is bovenop de hersenstam en het midbrein.
Bedenk ook dat dieren als Chimpanzees en Orang-Utans in het wild werktuigen maken. Van deze dieren wordt gedacht dat zij cultuurdragers zijn. Dolfijnen hebben grotere hersenen dus dit is ook voor hen een optie.
Ik spit in het essay juist uit dat een groot brein --> grote intelligentie niet gesteld kan worden. Er is geen enkel bewijs dat zo'n verband bestaat. Ook het kunnen construeren van gereedschappen is niet automatisch een teken van intelligentie. Een robot kan zelf ook gereedschap bouwen, maar dat maakt het nog niet intelligent. Het is bij chimpansees en met name bonobo's echter logischer te concluderen dat ze waarschijnlijk een mate van intelligentie hebben die veel hoger is dan gemiddeld. Er is bijvoorbeeld een bonobo die de menselijke taal geleerd heeft. Dat zegt echter bar weinig over intelligentie. Een papagaai kan ook woorden uit onze taal leren, maar dat maakt hem niet intelligent.

[ Voor 3% gewijzigd door Christiaan op 22-12-2003 23:45 ]


Acties:
  • 0 Henk 'm!

  • Christiaan
  • Registratie: Maart 2001
  • Laatst online: 09-08-2021
Spheroid schreef op 22 december 2003 @ 23:15:
Marino, L., 1996: What can dolphins tell us about primate evolution? Evolutionary Anthropology, 5: 81-85.[/edit]
In mijn essay staat ook een artikel van deze auteur uit 2002. In feite wordt daar geconcludeerd dat het brein van cetacea complex is en dat het erop lijkt dat ergens in een ver verleden primaten en cetacea gezamelijke voorouders hadden (wat nogal logisch is aangezien alle soorten uiteindelijk dezelfde gezamelijke oer-voorouder hebben). Het artikel blijft echter hypothetisch in die zin dat gesteld wordt dat het een mogelijkheid is dat dolfijnen vergeleken met andere dieren intelligenter zijn. Vergelijkingen met mensen worden niet gemaakt. Ik zal het andere artikel eens gaan opduikelen in de archieven van de universiteit - wellicht is het ergens bewaard gebleven in PDF :)

[ Voor 9% gewijzigd door Christiaan op 22-12-2003 23:50 ]


Acties:
  • 0 Henk 'm!

  • Collaborator
  • Registratie: April 2002
  • Laatst online: 07-04 11:23

Collaborator

You! Cake or Death?

Confusion schreef op 22 december 2003 @ 20:53:
[...]
De enige soort die het evenwicht met haar omgeving grondig kan ontwrichten zonder last te krijgen van overpopulatie of uitsterving, is de mens, doordat zij haar omgeving kan manipuleren. Zolang er geen enkele aanwijzing is dat dolfijnen hun leefomgeving of hun aantal zelf bewust manipuleren, is het feit dat ze in evenwicht leven op geen enkele wijze aan henzelf toe te schrijven. Het is zoiets als zeggen dat een regenwoud of een woestijn intelligent is omdat het een stabiel ecosysteem vormt.
Ik vind het manipuleren van de omgeving eigenlijk eerder een naadeel door de heb/gemakszucht van de mens (bossen kappen enz.)

Misschien zijn de dieren wel zo slim dat zij snappen dat het aanpassen van de omgeving op langer termijn alleen maar slecht is?

This space is occupied


Acties:
  • 0 Henk 'm!

  • Spheroid
  • Registratie: Juli 2003
  • Laatst online: 28-04 07:01
Christiaan schreef op 22 december 2003 @ 23:41:
De mens heeft zelfs een kleiner EQ dan de dolfijn. Laten we het alleen uitschrijven, want straks verwarren mensen het met het Emotional Quotient. Het gaat hier om de Enkephalos Quotient, en aangezien Enkephalos gewoon 'Brein' is, is dat niet meer dan de ratio lichaam/brein. In mijn essay wordt dat ook besproken, inclusief de meer geavanceerde ratio-berekening van Snell die uitmondt op een E-waarde die in principe de EQ-waarde wordt genoemd.
Eens, (in de archeologie zegt men encephalisatie quotient, maar t idee is hetzelfe).
Het probleem is nu juist dat er geen enkele wijze is om vast te stellen of dieren die een hoog EQ hebben ook daadwerkelijk intelligenter zijn. De enige dieren waarbij we dat werkelijk vast kunnen stellen zijn onszelf. Omdat wij een hoog EQ hebben wordt maar aangenomen door sommigen dat: hoog EQ = hoog IQ. Een dergelijke stelling kan je pas hardmaken als je strikt empirisch onderzoek doet naar het IQ van dieren en dat correleert met het EQ. In mijn essay maak ik hard dat het meten van een IQ bij dieren volgens de menselijke definitie onmogelijk is en daarmee wordt het onmogelijk te beweren dat een hoog EQ samenhangt met een hoog IQ. Sterker nog, er is geen enkel bewijs dat dat zo is - eerder het tegenovergestelde.

Ik hoop dat je de zwakte van het argument ziet. Je zegt feitelijk:

A: Mens is slim
B: Mens heeft hoog EQ
C: Mens heeft hoog IQ
D: Dus EQ hangt samen met IQ
E: Dus alle dieren met een hoog EQ hebben een hoog IQ

Ik kan B net zo goed vervangen door 'een duim' en dan is de beredenatie niet anders. De aanname dat B en C gerelateerd zijn (dus D) is totaal onbewezen en waarschijnlijk ook gewoon onbewijsbaar. Je kunt dus nooit E concluderen. Bovendien wordt bij B gewoon een component gepakt dat toevallig ook hoog is.
Ik zie de zwakte van je samenvatting ja, maar er zijn wel tests die bewijzen dat bijvoorbeeld Chimpanzees (hebben ook relatief hoog EQ) wel degelijk intelligent zijn. Zo hebben studies bijvoorbeeld aangetoond dat Chimpanzees zichzelf in een spiegel herkennen, maar niet alleen in een gewone, ook in een distorting mirror zie bijv.:

Kitchen, A./D. Denton/L. Brent, 1996: Self-recognition and abstraction abilities in the common chimpanzee studied with distorting mirrors, Proceedings of the National Academy of Science, 93: 7405-7408.

Ook is bijvoorbeeld de enige aap (dus niet-mensaap) die goed werktuigen maakt en er tradities op nahoudt er een met een hoog EQ: de capucijneraap. Deze kraakt zelfs noten in het wild, iets wat als zeer gecompliceerd wordt gezien, zie bijv.:

Jalles-Filhao, E./R.G. Teixera da Cunha/R.A. Salm, 2001: Transport of tools and mental representation: is capuchin monkey tool behaviour a useful model of Plio-Pleistocene hominid technology, Journal of Human Evolution, 40: 365-377.

Ottoni, E.B./M. Manno, 2001: Semifree-ranging Tufted Capuchins (Cebus apella) spontaneously use tools to crack open nuts, International Journal of Primatology, 22: 347-358.

Perry, S./M. Baker/L. Fedigan/J. Gros-Louis/K. Jack/K.C. MacKinnon/J.H. Manson/M. Panger/K. Pyle/L. Rose, 2003: Social conventions in wild white-faced capuchin monkeys, evidence for traditions in a neotropical primate Current Anthropology, 44: 241-268.
Dolfijnen hebben wel degelijk een neocortex. De neocortex is gewoon de 'cortex' van het brein; de grote gewrinkelde laag neuronen. Ieder zoogdier heeft een neocortex en het is gewoon het 'nieuwe brein' of het deel van het brein dat gegroeid is bovenop de hersenstam en het midbrein.
Wat ik ervan begreep is dat de constructie anders is, maar moet dat artikel dus opzoeken.

Bij mensen wordt gedacht dat het grote brein geevolueerd is om in grotere groepen te kunnen leven en sociaal gedrag te kunnen ontwikkelen.


Dolfijnen en walvissen kennen ook een grote sociale binding, cooperatieve jacht
en social learning, en taal, dus de omstandigheden zijn hetzelfde. Daarom kun je ze niet zomaar uitvlakken als kandidaten voor een grote intelligentie
Ik spit in het essay juist uit dat een groot brein --> grote intelligentie niet gesteld kan worden. Er is geen enkel bewijs dat zo'n verband bestaat. Ook het kunnen construeren van gereedschappen is niet automatisch een teken van intelligentie. Een robot kan zelf ook gereedschap bouwen, maar dat maakt het nog niet intelligent. Het is bij chimpansees en met name bonobo's echter logischer te concluderen dat ze waarschijnlijk een mate van intelligentie hebben die veel hoger is dan gemiddeld. Er is bijvoorbeeld een bonobo die de menselijke taal geleerd heeft. Dat zegt echter bar weinig over intelligentie. Een papagaai kan ook woorden uit onze taal leren, maar dat maakt hem niet intelligent.
• Bonobos hebben wel degelijk een relatief hoog EQ, maar lager dan dolfijnen.
• Kanzi (bonobo die taal kan en werktuigen kan maken) wordt zeer intensief begeleid, verder is niet iedere deskundige het eens over zijn taalbeheersing. Dolfijnen hebben dit niet, dus de tests kunnen goed geflatteerd zijn.

Concluderend: Ik denk dat er wel degelijk aanwijzingen zijn voor de samenhang tussen een hoog EQ en een hoog IQ. Dat het geen lineair verband is geef ik meteen toe.

Bedenk ook dat hersenen een energetisch duur orgaan zijn dus dat ze zeker met reden geevolueerd zijn. Bij de mens is er ter compensatie een grote reductie van het maag-darmkanaal opgetreden, waardoor we genoodzaakt zijn voedsel van hoge kwaliteit te eten. Bij Dolfijnen zitten ze er dus ook niet voor niets. Ze worden misschien niet voor hetzelfde gebruikt als bij ons, maar ze zijn zeker belangrijk.

La majestueuse égalité des lois, qui interdit au riche comme au pauvre de coucher sous les ponts, de mendier dans les rues et de voler du pain. - Anatole France


Acties:
  • 0 Henk 'm!

  • Christiaan
  • Registratie: Maart 2001
  • Laatst online: 09-08-2021
Spheroid schreef op 23 december 2003 @ 00:18:
Concluderend: Ik denk dat er wel degelijk aanwijzingen zijn voor de samenhang tussen een hoog EQ en een hoog IQ. Dat het geen lineair verband is geef ik meteen toe.
Oh, maar dat is zeker mogelijk. Bij mensen is zo'n link in elk geval wel gevonden. In dat geval is de correlatie ongeveer 0.3 en dat is dan net significant. Dat betekent dat slechts een zeer klein deel van de variantie in intelligentie quotienten verklaard wordt door de enkephalos quotient. Waar het om gaat is dat eerst geconcludeerd werd dat cetacea qua intellect superieur zijn aan mensen en daarna werd daar zelfs een IQ score aan toegekend. Ik wil best geloven dat dolfijnen in het spectrum van dierlijke intelligentie (hoe men dat ook wil meten) best hoog uitkomen. Het is echter onzinning dolfijnen te gaan vergelijken met mensen. Ten eerste betekent IQ bij mensen wat anders (doorgaans) dan wat men dieren bedoelt met intelligentie en ten tweede is iedere vergelijking tussen soorten eigenlijk onverantwoord.

Overigens is het probleem dat je bij Kanzi noemt ook van toepassing op andere dieren. Zoals jij weet maar andere niet; Kanzi is een bonobo die in redelijke mate de mensentaal kan spreken. Ze kan, middels een computer, te kennen geven dat ze bijvoorbeeld wil spelen. Het gebeurde zelfs een keer dat ze wilde dat anderen speelden terwijl zij keek - en daar moest ze om lachen. Het probleem is echter dat lang niet iedereen het erover eens is dat dit intelligent gedrag is, of dat het gewoon complexe leerkettingen zijn die feitelijk weinig met intelligentie te maken hebben. Bij dolfijnen speelt natuurlijk hetzelfde probleem - ongeacht de complexiteit van het gedrag van een dolfijn.

[ Voor 24% gewijzigd door Christiaan op 23-12-2003 10:17 ]


Acties:
  • 0 Henk 'm!

  • AkaXakA
  • Registratie: Januari 2001
  • Laatst online: 01-12-2021

AkaXakA

Just Kidding...

Christiaan schreef op 23 december 2003 @ 10:14:
[...]
Het is echter onzinning dolfijnen te gaan vergelijken met mensen. [..]tweede is iedere vergelijking tussen soorten eigenlijk onverantwoord.
Precies.
[..]Bij dolfijnen speelt natuurlijk hetzelfde probleem - ongeacht de complexiteit van het gedrag van een dolfijn.
Is het dan niet makkelijker/nauwkeuriger om de intelligentie te meten aan de hand van gedrag aangezien dat veel universeler is dan een test?

http://www.akaxaka.tk/ - "Knowledge is power. Power corrupts. Study hard, be evil." - 4 Jaar GoT en nog steeds niet evil: er moet een verband zijn...


Acties:
  • 0 Henk 'm!

  • Christiaan
  • Registratie: Maart 2001
  • Laatst online: 09-08-2021
AkaXakA schreef op 23 december 2003 @ 16:58:
Is het dan niet makkelijker/nauwkeuriger om de intelligentie te meten aan de hand van gedrag aangezien dat veel universeler is dan een test?
Dat kun je inderdaad doen. Maar hoe? In elk geval vereist dat een andere definitie van intelligentie. De mate waarin een dier een taal kan leren mag dan een vorm van gedrag zijn, maar de meningen zijn sterk verdeeld of dat op intelligentie duidt. In feite ga je dan eerder 'complexiteit van gedrag' meten, en het is de vraag of dat weer samenhangt met wat mensen doorgaans onder intelligentie verstaan. En welk gedrag is nu eigenlijk complex?

[ Voor 33% gewijzigd door Christiaan op 23-12-2003 17:04 ]


Acties:
  • 0 Henk 'm!

  • Spheroid
  • Registratie: Juli 2003
  • Laatst online: 28-04 07:01
AkaXakA schreef op 23 december 2003 @ 16:58:Is het dan niet makkelijker/nauwkeuriger om de intelligentie te meten aan de hand van gedrag aangezien dat veel universeler is dan een test?
Gedrag wordt ook bestudeerd. De tak van wetenschap die zich ermee bezig houdt is de ethologie

offtopic:
Een van de grondleggers van de ethologie van Nico Tinbergen, die hiervoor, samen met Konrad Lorenz en Karl von Frisch de Nobelprijs voor de geneeskunde ontving
Christiaan schreef op 23 december 2003 @ 10:14:
Het probleem is echter dat lang niet iedereen het erover eens is dat dit intelligent gedrag is, of dat het gewoon complexe leerkettingen zijn die feitelijk weinig met intelligentie te maken hebben. Bij dolfijnen speelt natuurlijk hetzelfde probleem - ongeacht de complexiteit van het gedrag van een dolfijn.
Dit is in het veld heen heel groot probleem. Het aantal manuren dat gestoken is in het observeren van bijvoorbeeld chimpanzees is ongelooflijk groot. Het probleem is dat je niet weet of gedrag intentioneel is, of dat ingewikkeld lijkende verschijnselen in feite gewoon op toeval berusten. Alleen als verschijnselen zich dus herhalen kun je vermoeden dat er duidelijk geformuleerde intenties achterzitten, maar dat weet je nog niet zeker. Chimpanzees hebben bijvoorbeeld zeer gecompliceerde fourageer-strategieen, die het gebruik van werktuigen, cooperatieve jacht en zelfs gebruik van werktuigen voor medicinale doeleinden omvatten. Over intelligent gedrag hierachter is nog veel discussie mogelijk. Alleen als bijvoorbeeld zichtbaar is dat een chimpanzee eerst zijn werktuig zoekt/maakt en zich daarna naar de plaats van gebruik begeeft kun je met redelijke zekerheid zeggen dat het beest zich intentioneel gedraagt. Met die werktuigen wordt voorzichtig omgegaan, zo blijkt dat chimpanzees in Tai forest een zeer goede mental map hebben van de bij het notenkraken te gebruiken stenen, dus intelligent gedrag met voorbedachten rade is daar vrij waarschijnlijk.

@AkaXakA: Om tot deze conclusies te komen is meer dan 20 jaar intensief onderzoek nodig geweest. In een laboratorium is het makkelijker onderzoek doen. Verder kun je dan tests ontwikkelen om bepaalde interessante dingen te onderzoeken, want in het wild zie je, zoals een primatoloog me eens vertelde voor 99% slapende apen, neukende apen en stilzittende apen, als je ze uberhaupt al ziet. Bij dolfijnen zijn de problemen nog veel groter, zo niet onoverkomelijk.
Overigens is het probleem dat je bij Kanzi noemt ook van toepassing op andere dieren. Zoals jij weet maar andere niet; Kanzi is een bonobo die in redelijke mate de mensentaal kan spreken. Ze kan, middels een computer, te kennen geven dat ze bijvoorbeeld wil spelen. Het gebeurde zelfs een keer dat ze wilde dat anderen speelden terwijl zij keek - en daar moest ze om lachen.
Weet ik, het probleem is ook dat bij sommige primatologische literatuur die ik las de liefde voor het onderzoeksobject van het stuk afstraalde. Replies uit de meer psychologische hoek zijn vaak vantevoren al overtuigd van de menselijke superioriteit dat er bijna minachting voor die arme apen uitspreekt. Ik denk dat je als je zinvolle uitspraken over de intelligentie van dieren wil doen je laboratoriumonderzoek met observaties in het wild moet combineren. Hierdoor wordt het in het geval van dolfijnen dus heel moeilijk om tot uitspraken met zeggingskracht te komen, het enige dat je hebt zijn verschillende lijnen van circumstantial evidence. Op basis hiervan kun je zeker niet uitsluiten dat dolfijnen zeer intelligent zijn. Dat ze intelligenter zouden zijn dan wij lijkt me onwaarschijnlijk, maar dat komt misschien door mijn observer bias. Ik ben archeoloog en wil materiele cultuur voordat ik een diersoort serieus kandidaat beschouw, dolfijnen hebben die niet en zullen die nooit maken.

Om alles te relativeren, ken je de hitchhiker's guide to the galaxy :) ?

La majestueuse égalité des lois, qui interdit au riche comme au pauvre de coucher sous les ponts, de mendier dans les rues et de voler du pain. - Anatole France

Pagina: 1