Heike Kamerlingh Onnes (Mijn Oud oom), is als eerste het dichtst bij het absolute nul punt gekomen, 2,2 graden boven het absolute nul punt
Heike Kamerlingh Onnes (1853-1926) leidde als een van de eersten een grootschalig wetenschappelijk project. Zijn lijfspreuk was 'van meten tot weten'. Zijn doel was het koudste plekje op aarde te maken. In Leiden vestigde hij een laboratorium en een instrumentmakerschool waarin een groot team werkte onder een nauwgezet programma.
Aan het einde van de negentiende eeuw maakten Europese onderzoeksgroepen de permanente gassen zuurstof en stikstof vloeibaar. Ze pompten hiervoor de damp boven vloeistoffen weg. Andere onderzoekers persten gassen samen, koelden het samengeperste gas af en lieten het uitzetten. Zuurstof en stikstof werden vloeibaar bij 126 graden Celsius boven het absolute nulpunt.
In 1896 maakten Britse onderzoekers ook waterstof vloeibaar. Ze lieten samengeperst waterstof hiervoor uitzetten in een vacuümbuis, zonder dat dit warmte met zijn omgeving uitwisselde. Zo haalden ze een temperatuur van 12 graden Celsius boven het absolute nulpunt. Helium was nu nog het enige permanente gas dat nooit vloeibaar was gemaakt.
Kamerlingh Onnes kon in zijn laboratorium rond 1900 al zo'n 2 tot 3 liter vloeibaar waterstof per uur maken. Hij liet zijn broer grote hoeveelheden monazietzand uit Brazilië importeren, waaruit bij elkaar 360 liter helium kon worden gestookt. Op 10 juli 1908 slaagde hij erin hieruit ongeveer een deciliter helium vloeibaar te maken door het herhaaldelijk uit te laten zetten in vacuüm.
Dit opende een wereld van nieuwe verschijnselen. Zo stelde Kamerlingh Onnes in 1911 met zijn onderzoeksteam vast dat in zeer koud kwik, tin en lood stromen lopen die niet in sterkte afnemen (supergeleiding). Dit verschijnsel is pas in de jaren vijftig verklaard.
Nog later bleken heliumatomen bij hele lage temperaturen niet stil te gaan staan. Beneden 2,2 graden Celsius boven het absolute nulpunt wordt helium juist extreem vloeibaar. Zo kruipt het zonder wrijving door elk gat.
Momenteel beschikt bijna ieder laboratorium over een apparaat waarmee vloeibaar helium kan worden gemaakt. Vloeibare permanente gassen worden gebruikt in raketmotoren, in ademhalingspakken om te overleven in de diepzee en op planeten en bij het invriezen van voedingsmiddelen. Hierdoor kunnen veel meer voedingsmiddelen over de wereld worden vervoerd. Stromen zonder weerstand hebben geleid tot medische scanners en de zweeftrein.