mietje
Als de geest fysiek was dan zou hij misschien uit een stof kunnen bestaan die we niet kunnen waarnemen, maar als fysiek object moet het ook andere eigenschappen hebben zoals massa en volume. Gezien de complexiteit van de geest moet het "geestobject" zich boven het quantumniveau bevinden en op zijn minst microscopische afmetingen hebben; afmetingen die alleen maar groter worden als je ook nog aanneemt dat dat "geestobject"
Zijn dit niet denkbeeldige grenzen die jij hier toedicht aan het fysieke, alleen geldig binnen een beperkte visie op wat fysiek is? Misschien bestaan er fysieke vormen zonder de eigenschappen die wij noodzakelijk achten om fysiek te zijn? Met 'misschiens' kom je natuurlijk nergens, maar ik houd de mogelijkheden graag open, maar dat was je waarschijnlijk al wel duidelijk

Het gaat verder dan causaliteit alleen, maar dat gebrek aan causaliteit kan al ver genoeg voeren. Als je tijdens een hallucinatie beseft dat je geluiden ziet of kleuren ruikt dan weet je dat er geen causaal verband tussen die waarnemingen en de realiteit meer is, terwijl je later (mbv. getuigen) kunt nagaan dat het reeele stimuli waren die door je eigen hersenen verkeerd geinterpreteerd werden. Hoe ver je hallucinatie je ook van de realiteit brengt, je weet altijd wanneer je weer "thuis" bent en niet meer "op reis".
Of je
altijd weet of je 'thuis' bent of op 'reis' is nog maar de vraag, als je thuis bent weet je dit, maar als je op reis bent twijfel je soms of je niet gewoon thuis bent. Nu kan ik vanaf mijn huidige staat bepalen toen en toen was ik op reis en dat kwam om deze en deze redenen, maar wat maakt - ik val in herhalingen - het huidige perspectief superieur?
Op het moment dat je deze "oerlogica" loslaat en niet maar accepteert dat de realiteit je "thuis" is maar in plaats daarvan de "reis" (trip) verkiest, laat je daarmee ook alle consequenties achter je, zoals het feit dat invloeden op je lichaam hun weerslag op je geest hebben. Je kunt in het geval van trips dan niet meer verklaren waarom een trip je laat hallucineren, je lichaam is immers een hallucinatie. Je kunt dan net zo goed stoppen met trips nemen, dat heeft toch geen consequenties voor je "reis"...
Ik heb een beschrijving van deze 'oerlogica' gemist, bedoel je daarmee de vaardigheid van het onderscheiden van reëel en irreëel? (Ik zie nu dat deze later komt.) Je laat een derde mogelijkheid achterwege, namelijk dat je beide soorten ervaringen als reëel kunt zien, waarbij het verband tussen deze twee afhankelijk van je staat wordt bepaald. Vanuit mijn huidige perspectief zie ik bepaalde ervaringen zoals psychedelische trips en dromen als voorstellingen van mijn geest en andere ervaringen die via de zintuigen binnenkomen beschouw ik als een soort reflectie van iets objectiefs buiten mij. Als ik echter in de andere staat verkeer heb ik hier andere ideeen over, maar dat is geen enkel probleem, elk idee over wat werkelijk is heeft zijn eigen moment.
Uiteindelijk, als ik alles aanschouw vanuit het voor mij hoogst mogelijke meta-niveau, is alles wat is een serie van ideeën door de tijd over wat werkelijk is, welke ideeen 'juist' zijn, dus de werkelijkheid correct weerspiegelen (whatever that maybe), is op dit niveau niet te bepalen zonder weer terug te zakken in op geloof gebaseerde redeneringen, opeenvolgingen van ideeen over ideeen. Wat waar is, is afhankelijk vanaf welk niveau je de dingen aanschouwt. Vanaf welk niveau deze laatste opmerking komt is een volgende probleem

.
Ik bepaal wat reeel is op grond van die boven beschreven "oerlogica", "realiteitszin" in de klassieke betekenis (dus als een soort van zintuig). Op het moment dat ik hallucineer weet ik niet zeker of ik hallucineer of niet, mijn "realiteitszin" is uitgeschakeld, maar als ik niet hallucineer weet ik dat altijd zeker. Heel soms twijfel ik wel even, maar een korte (intuitieve) verificatie van die "realiteitszin" geeft altijd zekerheid.
Hier spreek je je zelf toch enigszins tegen, hierboven beweerde je nog dat je elk moment, dus ook het moment van hallucinatie, wist of je thuis of op reis bent... Maar goed dat is verder niet van belang, wat ik hier interessant vind is dat
'zeker weten', hoe zeker weet jij dat het juist is wat je denkt te weten over wat reeel is en wat niet? Ik ga niet weer naar gronden vragen, het gaat hier uiteindelijk toch op en kwestie van geloof en smaak (waarbij het eerste gegrond is op het tweede), laat ik in plaatst daarvan zelf zeggen hoe ik het zie: ik weet dat ik een zeer groot aantal zaken geloof, (onbewust) aangenomen heb zonder redenen, en dat dit geloof de basis is, of anders gezegd: de voorwaarden zijn waar mijn verdere redeneren op berusten. (Op wat voor geloof berust deze laatste redenering?) Maar ik ben gelukkig met mijn geloof, het grootste gedeelte van de tijd tenminste, en kan er mee uit te voeten. Ondertussen zijn er genoeg momenten dat ik zonder beven de toevalligheid van dit alles ervaar, in die zin ben ik sceptisch over mijn eigen kenmogelijkheden en die van mogelijk andere vergelijkbare wezens, maar dit belemmerd mij allerminst in mijn leven (gezond scepticisme is overigens geenszins iets wat mogelijk wordt gemaakt door sterk geloof

zie je sig) .
Tegenwoordig wind ik er geen doekjes meer om en hanteer een vrij radikale definitie die er op neer komt dat ik bewustzijn en de resultaten van bewust ingrijpen in de natuur als bovennatuurlijk beschouw.
Is dit Crowley die ik hier hoor? Waarom noem je deze zaken bovennatuurlijk, om ze te onderscheiden van de objectieve structuur, het natuurlijke? Bewuste ervaring: bovennatuurlijk; onbewuste structuur: natuurlijk?
Ik ben een harde materialist (zelfs mijn bovennatuurlijke is materialistisch), maar ik besef donders goed dat de wetenschap niet in staat is de hele werkelijkheid accuraat te beschrijven, vooral niet mijn "bovennatuurlijke" deel
De wetenschap heeft echter wel de potentie om de (fysieke) oorzaak van dit deel accuraat beschrijven, of niet?