Hier worstel ik al tijden mee:
Iemand kiest 2 getallen tussen de 3 en de 50. Aan één persoon fluistert hij de som van de 2 getallen en aan een ander persoon het produkt. De twee mensen weten niet van elkaar wat ze gehoord hebben.
Vervolgens vraagt hij hardop (kunnen ze dus beiden horen) aan degene die de som gehoord heeft of hij weet wat de twee getallen waren. Die persoon antwoordt (natuurlijk) nee. Dan vraagt hij aan degene die het produkt heeft toegefluisterd gekregen of hij weet wat de twee getallen zijn. Deze persoon zegt (al iets minder natuurlijk) ook nee.
Maar dan zegt degene die de som te horen heeft gekregen: "Maar dan weet ik het wel!". En dan zegt degene die het produkt weet: "Maar dan weet ik het ook!"
Welke getallen hebben ze ingefluisterd gekregen?
Iemand kiest 2 getallen tussen de 3 en de 50. Aan één persoon fluistert hij de som van de 2 getallen en aan een ander persoon het produkt. De twee mensen weten niet van elkaar wat ze gehoord hebben.
Vervolgens vraagt hij hardop (kunnen ze dus beiden horen) aan degene die de som gehoord heeft of hij weet wat de twee getallen waren. Die persoon antwoordt (natuurlijk) nee. Dan vraagt hij aan degene die het produkt heeft toegefluisterd gekregen of hij weet wat de twee getallen zijn. Deze persoon zegt (al iets minder natuurlijk) ook nee.
Maar dan zegt degene die de som te horen heeft gekregen: "Maar dan weet ik het wel!". En dan zegt degene die het produkt weet: "Maar dan weet ik het ook!"
Welke getallen hebben ze ingefluisterd gekregen?