Ik ben al een tijdje aan het puzzelen over hoe ik met NUT de uitschakelvolgorde op de juiste manier kan krijgen.
Daar mijn collega's het niet zo fijn vinden als ik dit op de live omgeving test heb ik een testset gebouwd
Wat wil ik bereiken.
Ik heb een Master (PFSense)
een iSCSI Nas
2 x Windows Hyper-V.
Wat ik wil is dat de uitschakelvolgorde wordt:
2 x Windows Hyper-V
Daarna
iSCSI nas (zodat de data netjes is weggeschreven
En daarna de master (PFSense)
Plan "B" is om de iSCSI Nas master te maken (en de rest allemaal slave), maar ik vraag me af wat de werkvolgorde is in bovenstaande situatie
Ik heb een aantal proxmox virtuele servers aangemaakt
ups-master-01
ups-repeater-01
ups-slave-03
ups-slave-04
Er zijn er meer, maar deze zijn voor bovenstaande vraag voldoende
Op UPS Master heb ik een UPS gedefinieerd (mode=netserver)
met bijbehorende gebruikers
En een monitor regel:
Op de "repeater" heb ik dit gedaan:
nut.conf => mode=netserver
Hier twee login's voor de clients/slaves
En een monitor regel die de master monitored
De clients zijn mode=netclient.
Omdat het in de testsituatie allemaal kale debian systemen zijn, floept alles keurig uit in de juiste volgorde, maar is dit de juiste werkwijze of heeft iemand betere ideeën
Daar mijn collega's het niet zo fijn vinden als ik dit op de live omgeving test heb ik een testset gebouwd
Wat wil ik bereiken.
Ik heb een Master (PFSense)
een iSCSI Nas
2 x Windows Hyper-V.
Wat ik wil is dat de uitschakelvolgorde wordt:
2 x Windows Hyper-V
Daarna
iSCSI nas (zodat de data netjes is weggeschreven
En daarna de master (PFSense)
Plan "B" is om de iSCSI Nas master te maken (en de rest allemaal slave), maar ik vraag me af wat de werkvolgorde is in bovenstaande situatie
Ik heb een aantal proxmox virtuele servers aangemaakt
ups-master-01
ups-repeater-01
ups-slave-03
ups-slave-04
Er zijn er meer, maar deze zijn voor bovenstaande vraag voldoende
Op UPS Master heb ik een UPS gedefinieerd (mode=netserver)
code:
1
2
3
4
| [APC-01]
driver = dummy-ups
port = apc-01.conf
desc = "APC Dummy UPS" |
met bijbehorende gebruikers
code:
1
2
3
4
5
6
7
| [ups-master]
password = PowerDown
upsmon master
[ups-repeater-01]
password = PowerDown03
upsmon slave |
En een monitor regel:
code:
1
| MONITOR apc-01 1 ups-master PowerDown Master |
Op de "repeater" heb ik dit gedaan:
nut.conf => mode=netserver
code:
1
2
3
4
| [REPEATER-UPS-01]
driver = dummy-ups
port = APC-01@ups-master-01
desc = "Dummy UPS in Repeater mode" |
Hier twee login's voor de clients/slaves
En een monitor regel die de master monitored
code:
1
| MONITOR APC-01@ups-master-01.schoonebeek 1 ups-repeater-01 PowerDown03 slave |
De clients zijn mode=netclient.
Omdat het in de testsituatie allemaal kale debian systemen zijn, floept alles keurig uit in de juiste volgorde, maar is dit de juiste werkwijze of heeft iemand betere ideeën