Denoes schreef op zaterdag 11 maart 2023 @ 01:47:
Ik begrijp dat in deze tijd de maandelijkse kosten voor mijn huurbaas ook erg zijn gestegen. En €50,- is misschien ook wel redelijk, maar ik zou dan wel graag willen zien waar dat op gebaseerd is.
Allereerst sluit ik me aan bij de andere reacties dat je goed moet afwegen of doorvragen over de kosten je misschien ook voor hogere kosten kan stellen. Maar dat kan uiteraard alleen jij afwegen.
Verder is het relevant of je een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd hebt, want behalve de eerst negen maanden met minder huurbescherming kan een verhuurder je ook bij hospitaverhuur een tijdelijk contract van vijf jaar of korter hebben aangeboden. Dat betekent dat de verhuurder het einde van je overeenkomst eenvoudig kan aankondigen en daarna de overeenkomst zonder tussenkomst van een rechter eindigt.
D. Huur je voor onbepaalde tijd?
Hij zou bijvoorbeeld wel kunnen laten zien dat hij nu €300,- in de maand betaald, maar er valt niet te onderscheiden wat ons individuele verbruik is. Zo is het bijvoorbeeld zo dat de thermostaat bij hem in de woonkamer hangt en ik daar verder geen aanpassingen aan kan doen.
Een verhuurder van woonruimte mag geen geld verdienen met de servicekosten en moet daarom (uit zichzelf) op grond van
art. 7:259 lid 2 BW elk jaar na 1 januari en voor 1 juli een redelijk gedetailleerd overzicht verstrekken met de kosten. Daaruit moet je kunnen afleiden welke servicekosten er zijn gemaakt en waarom die servicekosten zijn gemaakt. Op grond van
art. 7:259 lid 4 BW mag je als huurder ook om inzage vragen in de onderliggende facturen en andere relevante documenten.
De verhuurder mag het voorschot voor de servicekosten
niet verhogen totdat je een art. 7:259 lid 2 BW overzicht hebt ontvangen (
art. 7:261 lid 1 aanhef en onder b BW), tenzij je met de verhuurder bent overeengekomen
tijdens de huur (vrijwillig dus) dat het voorschot vaker dan één keer per jaar mag worden verhoogd. Van art. 7:259 BW en art. 7:261 lid 1 BW mag geen enkele verhuurder in een overeenkomst afwijken ten nadele van een huurder op grond van
art. 7:265 BW, maar in jouw geval mag de verhuurder van heel art. 7:261 BW niet afwijken in je nadeel (gereguleerde huurovereenkomst). De huurcommissie mag dus je voorschotbedrag verlagen als ze daar aanleiding toe ziet en jij een verzoek daartoe zou indienen.
Bij de afwezigheid van een individuele meter voor nutsvoorzieningen mag een verhuurder een verdeelsleutel gebruiken. De verdeelsleutel van de huurcommissie is een relatief objectieve methode (let op het verschil tussen de verdeelsleutels voor de verschillende nuts voorzieningen). Zie PDF pagina 68 van het beleidsboek servicekosten:
https://www.huurcommissie...ekenboek-en-beleidsboeken
In het beleidsboek staat uitgebreid uitgelegd hoe de huurcommissie de servicekosten toetst. Zo krijgen roerende zaken zoals meubels een afschrijftermijn en moet de verhuurder dus met een aankoopfactuur aantonen wat de meubels ooit gekost hebben. Simpelweg maar wat servicekosten verzinnen gaat dus niet.
Maar de verhuurder heeft als kleinverbruiker van energie waarschijnlijk ook 2x €190 ontvangen van het energiebedrijf. Een deel daarvan moet ook bij jou terecht komen en het moet uit het overzicht van art. 7:259 lid 2 BW blijken of en hoe die 2x €190 zijn uitgekeerd. Sommige energiebedrijven hebben die bedragen bijvoorbeeld uitgekeerd op de bankrekening van de kleinverbruiker, maar dat staat als het goed is op de factuur van het energiebedrijf.
De 2x 190 euro regeling heet officieel de 'Tijdelijke overbruggingsregeling tegemoetkoming energieprijzen kleinverbruikers 2022' en staat gepubliceerd in Staatscourant 2022, 28075 (
Stcrt. 2022, 28075). Let op: het gaat dus om 2x €190 per aansluiting, niet per huurder. De verhuurder krijgt dus ook een deel.
Heb mijn huurcontract goed doorgelezen, maar hier staat niets over in.
Anders dan @
Jan Smit stelt hoeft dat ook niet op grond van
art. 7:248 lid 1 BW, maar dan moet een verhuurder van een gereguleerde huurovereenkomst dus wel de procedure in
art. 7:252 BW volgen voor zover het een verhoging van de huurprijs betreft en mag de voorgestelde verhoging ook niet hoger zijn dan het door de minister vastgestelde maximum (art. 7:248 lid 2 BW).
En je moet bij de afwezigheid van een prijswijzigingsbeding in je contract voor een verhoging van de huurprijs op grond van art. 7:252 lid 1 BW dus tenminste twee maanden vooraf worden geïnformeerd en de verhuurder moet de punten in art. 7:252 lid 2 BW benoemen in een schriftelijk voorstel tot huurverhoging. Als je niet instemt met de huurverhoging moet de verhuurder naar de huurcommissie (art. 7:253 BW), maar die gaat gehakt maken van een nonchalante verhoging waarbij het compleet onduidelijk is wat er nu precies op grond waarvan verhoogd is.
Nee, ik krijg hier geen overzicht van.
Dat klopt dus niet (zie boven).
Een verhoging van de
huurprijs is samengevat dus iets heel anders dan een verhoging van het
voorschot voor de
servicekosten. Ik heb op basis van wat je schrijft het idee dat je verhuurder ofwel niks begrijpt van huurrecht of je met opzet probeert te belazeren. Het eerste is misschien minder erg dan het tweede, maar beiden is niet goed.
Maar nogmaals, het is aan jou om er wel of niet actie op te ondernemen. Het heeft inderdaad weinig zin om op je strepen te gaan staan als je vervolgens duurder uit bent.
Let ook op dat een huurcommissie procedure relatief makkelijk is, maar nog steeds complex kan zijn. Bestudeer dus de beleidsboeken goed, want een fout is makkelijk gemaakt. Na een uitspraak van de huurcommissie volgt uit art. 7:262 lid 1 BW dat de huurder en verhuurder zijn overeengekomen wat de huurcommissie heeft besloten en die 'fictieve' overeenkomst is direct van toepassing nadat de uitspraak is verzonden. In de praktijk ontvang je overigens tegenwoordig waarschijnlijk een uitspraak van de voorzitter en alleen als je gemotiveerd in verzet gaat kan de huurcommissie overwegen om bijeen te komen.
Let ook op dat jij en de verhuurder na het verzenden van een uitspraak van de huurcommissie slechts acht weken de tijd hebben om het geschil waarover de huurcommissie heeft geoordeeld voor te leggen aan een kantonrechter. Dat lijkt lang, maar is kort. Als de huurder of verhuurder naar de kantonrechter stapt binnen die acht weken, dan vervalt de fictieve overeenkomst ook meteen. Als de huurcommissie bijvoorbeeld had besloten dat de huurprijs meteen omlaag moest en je bent ook meteen minder gaan betalen (wat in dat geval op zich mag) dan heb je met terugwerkende kracht een huurschuld als de verhuurder binnen die acht weken naar de kantonrechter stapt. De fictieve overeenkomst is dan immers ook meteen vervallen. Tegen een uitspraak van de kantonrechter in een art. 7:262 BW procedure staat geen hoger beroep open (art. 7:262 lid 2 BW).
Ja, heb ik gedaan. Dat zat toen redelijk dicht bij de kale huurprijs wat ik nu betaal.
Dan heeft je verhuurder waarschijnlijk voor wat betreft de servicekosten geen flauw benul van huurrecht of vindt het maar onzin. Een verhuurder met minder goede bedoelingen zal in de regel namelijk de aanvangshuurprijs veel te hoog zetten. In dit geval lijkt het erop dat de verhuurder zelf ook de huurprijscheck heeft gedaan.
Hou er zoals ik eerder noemde wel rekening mee dat het op een forum zoals dit niet mogelijk is om alle feiten te overzien en mede daarom blijft elk risico dat samenhangt met handelen naar wat ik noem bij jou. Win zonodig advies in, bijvoorbeeld bij het Juridisch Loket als je een laag inkomen hebt of een organisatie zoals WOON! als die advies geeft in je regio. Diverse gemeenten subsidiëren of betalen ook een zogenaamd huurteam.
Voor onbepaalde tijd ben ik gestopt met reageren op dit forum.