Je werkgever moet voor wat betreft
het wettelijke minimum voor vakantie binnen twee weken reageren op je verzoek, nadat je een schriftelijke verlofaanvraag hebt ingediend op grond van
art. 7:638 lid 2 BW. De werkgever moet voor een afwijzing gewichtige redenen aanvoeren, maar volgens
deze kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam in 2018 kunnen die redenen ook voorwaardelijk zijn (ro 4.4. laatste zinnen).
Van de reactietermijn voor
bovenwettelijke vakantiedagen kan in een individuele arbeidsovereenkomst worden afgeweken in je nadeel op grond van art. 7:638 lid 7 BW. De vraag is wel in hoeverre de werkgever een onderscheid kan maken tussen wettelijk verplichte vakantiedagen en bovenwettelijke vakantiedagen. Verder kan er in een cao een dwingende vakantieregeling staan opgenomen (eerste zin art. 7:638 lid 2 BW), maar in je vraag lijk je daarop niet te duiden. Zonder afwijkende voorwaarde in een cao moet een werkgever jouw voorkeursdagen dus accepteren,
tenzij er gewichtige redenen zijn om dat niet te doen.
Van gewichtige redenen is niet zomaar sprake. Zie
Kamerstukken II, 1998/99, 26079, nr. 5, p. 10 (NV II):
2.3 Vaststellen en opnemen van vakantiedagen
De leden van de fractie van de PvdA vroegen een nadere toelichting op het begrip «gewichtige redenen». De leden van de fracties van de VVD en D66 vroegen dit aan de hand van voorbeelden te verduidelijken.
Van «gewichtige redenen» is sprake wanneer het inwilligen van een verzoek om vakantie tot een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering leidt. De gevolgen van de verstoring van de bedrijfsvoering zullen steeds moeten worden afgewogen tegen de gevolgen die het niet inwilligen van het verzoek om vakantie voor de werknemer heeft. Men kan hierbij bijvoorbeeld denken aan de situatie waarbij, in een seizoenbedrijf, werknemers hun vakantie willen opnemen tijdens de seizoenspiek of de situatie waarbij, in een klein bedrijf, het bedrijf gesloten zou moeten worden omdat niet in vervanging kan worden voorzien. Wil er sprake zijn van gewichtige redenen dan zal, bij een afweging van belangen, het belang van de werkgever om het verzoek om vakantie af te wijzen zo zwaar moeten zijn dat het belang van de werknemer daarvoor redelijkerwijs moet wijken.
Het gaat dus om een belangenafweging. Je werkgever kan de vastgestelde periode later ook weer eenzijdig wijzigen, op grond van gewichtige redenen (art. 7:638 lid 4 en 5 BW). Je werkgever kan dan wel een schadevergoeding verschuldigd zijn, zoals annuleringskosten.
Hou er wel rekening mee dat het op een forum zoals dit niet mogelijk is om alle feiten te overzien en uitzonderingen of omstandigheden relevant zijn. Mede daarom blijft elk risico dat samenhangt met handelen naar wat ik noem bij jou. Win zonodig advies in, bijvoorbeeld bij het Juridisch Loket als je een laag inkomen hebt.