Men gaat het kennelijk handhaven de Wet personenvervoer 2000 en het Besluit personenvervoer 2000 als ik kijk naar de noodverordeningen. Ik pak voor het gemak de noodverordening van Midden- en West-Brabant erbij, maar precies dezelfde teksten komen voor in andere noodverordeningen. Zie met name de toelichting bij art. 2.6:
Artikel 2.6 Inrichting en beëindiging voorziening openbaar vervoer
1. Vervoerders richten voorzieningen voor openbaar vervoer zodanig in en nemen daarmee samenhangende maatregelen, zodat reizigers in staat worden gesteld zoveel mogelijk een afstand van tenminste 1,5 meter ten opzichte van alle andere in de voorzieningen aanwezige personen in acht te nemen en reizigers van 13 jaar en ouder een niet-medisch mondkapje dragen in voertuigen en vaartuigen.
2. De voorzitter kan na overleg met de vervoerder voorzieningen voor openbaar vervoer beëindigen of beperken, indien:
a. de inrichting van deze voorzieningen en de daarmee samenhangende maatregelen reizigers
niet of onvoldoende in staat stelt zoveel mogelijk een afstand van tenminste 1,5 meter ten opzichte van alle andere in de voorzieningen aanwezige personen in acht te nemen en het dragen van een mondkapje door reizigers van 13 jaar en ouder niet in acht wordt genomen; en
b. de beëindiging van deze voorziening het transport van personen die werkzaam zijn in vitale processen of transport dat anderszins noodzakelijk is voor de mobiliteit van Nederland niet onnodig belemmert.
(...)
Toelichting
(...)
Artikel 2.6. Beëindiging voorziening openbaar vervoer
Dit artikel ziet op de voorzieningen en maatregelen die de vervoerder dient te treffen om het gebruik van de openbaar vervoer voorzieningen na 1 juni 2020 mogelijk te maken met inachtneming van de beperkende maatregelen met betrekking tot het houden van 1,5 meter afstand tussen alle in de voorziening aanwezige personen en het dragen van een niet-medisch mondkapje door reizigers van 13 jaar en ouder in voertuigen en vaartuigen. Onder de te nemen maatregelen valt ook het op adequate wijze zichtbaar duidelijk maken van dergelijke maatregelen en het geven van aanwijzingen aan reizigers voor het juist gebruik van voorzieningen. Denk daarbij aan het éénrichtingsverkeer op de stations of perrons, het afplakken van stoelen in voertuigen en/of vaartuigen, verplichte ingang/uitgang van voertuigen en/of voorzieningen, het door middel van borden geven van aanwijzingen etc. De afspraken tussen de overheid en het OV over de wijze waarop de 1,5m samenleving wordt ingevuld binnen het OV zijn hierbij ook van belang (
https://www.rijksoverheid...ie-van-infrastructuur-en- waterstaat/documenten/kamerstukken/2020/05/14/afspraken-opschalen-openbaar-vervoer-en- ov-protocol). Het beëindigen of beperken van het openbaar vervoer kan bij spoed ook mondeling geschieden.
In de handhaving van die maatregelen is een belangrijke rol weggelegd voor de BOA’s (domein IV) in dienst van de vervoerder. In voorkomende gevallen zullen deze aanwijzingen geven op grond van artikel 73 WP2000 juncto 53 BP2000 in het belang van een juist gebruik van de voorzieningen van openbaar vervoer en de opvolging van de maatregelen die bijdragen aan het in acht nemen van de afstand van tenminste 1,5 meter ten opzichte van alle andere in de voorzieningen aanwezige personen en het dragen door reizigers van 13 jaar en ouder van een niet-medisch mondkapje in voertuigen en vaartuigen. Handhaving kan tevens plaatsvinden op grond van artikel 52BP2000.
Immers uitgangspunt zal zijn dat BOA’s en ook de overige medewerkers van het OV, de reizigers er op wijzen, eventueel tot 2 keer toe, zich aan de maatregelen te houden, waaronder het dragen van een mondkapje in de voertuigen of vaartuigen, voordat er een aanwijzing wordt gegeven aan de reiziger. Die aanwijzing kan eruit bestaan dat de reiziger wordt gevraagd alsnog een mondkapje te dragen, danwel – bij weigering – het voertuig of vaartuig te verlaten. In geval dat de reiziger dan uiteindelijk de aanwijzing niet opvolgt dan wordt er proces-verbaal opgemaakt voor het niet opvolgen van de aanwijzing. Dit betreft dus veelal het niet opvolgen van de aanwijzing tot het dragen van een mondkapje, maar dat kunnen dus ook andere aanwijzingen zijn in het belang van de orde, rust, veiligheid en de goede bedrijfsgang in het OV.
De vervoerders zijn gehouden reizigers van 13 jaar en ouder te verplichten in de voertuigen een mondkapje te dragen. Het gaat hierbij om een niet-medisch mondkapje. In het openbaar vervoer is de uitzonderingsbepaling van artikel 1 lid 2 onder b van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding van toepassing nu de bescherming van de gezondheid tegen het Covid-19 virus het noodzakelijk maakt om in het openbaar vervoer een mondkapje te dragen en aan het mondkapje verder geen eisen zijn gesteld anders dan dat het de neus en mond moet bedekken. De gezichtsbedekking kan dienen ter bescherming van het lichaam in verband met de gezondheid. Er is dus geen sprake van overtreding van artikel 1 lid 1 van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding in het openbaar vervoer.
Artikel 72 Wet personenvervoer 2000:
Het is een ieder verboden zich in een auto, bus, trein, metro, tram of een via een geleidesysteem voortbewogen voertuig dan wel in of in de onmiddellijke nabijheid van een station, halteplaats, of een andere bij het openbaar vervoer behorende voorziening en de daarbij behorende perrons, trappen, tunnels en liften zodanig te gedragen dat orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang wordt of kan worden verstoord.
Artikel 73 Wet personenvervoer 2000:
Een ieder is verplicht de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang op te volgen die door of vanwege de vervoerder duidelijk kenbaar zijn gemaakt.
Artikel 52 Besluit personenvervoer 2000:
1 Onder verstoring van orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang als bedoeld in artikel 72 van de wet worden verstaan:
a. gedragingen waardoor de bediening en het gebruik van voorzieningen of van een vervoermiddel dan wel de taakuitoefening van het personeel van de vervoerder worden verhinderd of belemmerd,
b. misbruik maken van voorzieningen dan wel gebruik maken van voorzieningen of van een vervoermiddel op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar zijn dan wel op een andere wijze dan waarvoor deze bestemd zijn,
c. uit een vervoermiddel werpen van stoffen of van voorwerpen,
d. zich in kennelijke staat van dronkenschap of onder kennelijke invloed van verdovende middelen bevinden,
e. afsteken van vuurwerk, of op zodanige wijze geluid voortbrengen dat anderen daarvan hinder ondervinden,
f. uitoefenen van beroep of bedrijf of het aanbieden van diensten,
g. tentoonstellen van voorwerpen, maken van reclame of propaganda, verspreiden van drukwerken, bedelen of houden van inzamelingen,
h. meenemen in een vervoermiddel van dieren, stoffen of voorwerpen, die hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging veroorzaken of kunnen veroorzaken,
i. roken in een vervoermiddel, station of halte, of gedeelten daarvan, ten aanzien waarvan de vervoerder heeft aangegeven dat roken niet is toegestaan,
j. zich bevinden op een station of halte op een tijdstip dat deze kenbaar gesloten is of op een gedeelte van een station of halte dat kenbaar daartoe niet toegankelijk is,
k. zich op een station of halte begeven langs een andere dan de daarvoor bestemde weg,
l. op een andere wijze hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging veroorzaken of kunnen veroorzaken.
2. Het eerste lid is niet van toepassing voor zover de vervoerder daarvoor, met inachtneming van de belangen van de reizigers, toestemming heeft gegeven.
Artikel 53 Besluit personenvervoer 2000:
Onder aanwijzingen betreffende orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang wordt mede verstaan de door of vanwege de vervoerder kenbaar gemaakte aanduidingen in beeld of geschrift.
Be yourself, no matter what they say ...