Eigenlijk wilde ik onderstaande plaatsen in het corona-deel van het forum. Als primair passief gebruiker heb ik daarvoor onvoldoende rechten, maar wellicht kan een mod e.e.a. verplaatsen.
Stuk is op persoonlijke titel. Deels geschreven om eens vanuit een andere hoek de zorg te belichten in deze tijd, deels omdat ik gewoon zin had om mijn ervaringen tot nu toe op papier te zetten. Het is een flinke lap tekst geworden. Met bijna 10 jaar werkervaring in de zorg zit er wellicht nog wat te veel jargon in. Vraag gerust om verduidelijking. Of andere dingen die je wil weten.
------------------------------------------------------------------------------------
Het is 2 maart als ik bij mijn leidinggevende binnenloop en vraag: “6 maart hebben we al een regulier overleg staan over de innovatieportefeuille. Zullen we dat opofferen om het te hebben over de digitale diensten die we kunnen bieden als we patiënten niet meer op locatie kunnen opvangen? Als dat Corona-gebeuren ernstiger wordt?” Het lijkt mijn leidinggevende een prima plan. Een enkele andere aanwezige ziet het eigenlijk niet zo zitten. Het zal wel meevallen toch? Maar uiteindelijk is iedereen akkoord.
Ik bereid een aantal slides voor met de diensten die we hebben en wat we daarmee zouden kunnen. Op 6 maart is er nog steeds niet zo veel aan de hand. Ten tijde van het overleg zijn er pas 82 mensen in Nederland positief getest en is nog niet bekend dat er iemand is overleden. We hebben een gezellig overleg en zetten de mogelijkheden op een rijtje, met de intentie om e.e.a. verder uit te werken. Er lijkt weinig aan de hand. Maar de daaropvolgende dagen verandert de situatie snel. De maatregelen volgen elkaar in rap tempo op. 6 maart bleek de start van wat misschien wel de grootste uitdaging ooit is voor de organisatie. De veranderingen die nodig zijn, zijn ongekend. Elk deel van de organisatie wordt geraakt. Hier een blik achter de schermen van wat er in de tientallen Nederlandse ziekenhuizen gebeurt om de crisis aan te kunnen met bijzondere aandacht voor wat dat vraagt van de ICT.
Eerst wat context: ik werk in een middelgroot ziekenhuis, buiten Brabant en Limburg. Wij hebben dus iets meer voorbereidingstijd. Mijn ziekenhuis heeft een verzorgingsgebied van ongeveer 300.000 tot 400.000 mensen. ¼ tot 1/3 van deze mensen heeft elk jaar wat wij noemen, een “dbc-relevant zorgcontact”. Met andere woorden: ze zijn een klant en nemen een dienst bij ons af.
Ziekenhuizen zijn enorm complexe organisaties. Eigenlijk zijn het bedrijfsverzamelgebouwen: onder ons dak werken meer dan 20 specialismen, soms samen, maar vaak ook erg solistisch. Er zijn grote verschillen in de werkzaamheden van bijvoorbeeld een MDL-arts of een dermatoloog. Dat komt onder andere tot uiting in het applicatielandschap: er zijn 300-400 applicaties in gebruik om de organisatie draaiende te houden. En we zijn ook een 24/7 bedrijf: veel applicaties moeten het altijd doen, denk bijvoorbeeld aan het elektronisch patiëntendossier of de software van de diagnostische diensten, zoals lab en radiologie. Even een uurtje geen CT-scans kunnen maken is geen optie: dat kan levens kosten. Kortom: ICT is van levensbelang en iedereen weet dat ook.
In de week van 9 maart wordt de eerste patiënt bij ons gediagnosticeerd met Covid19. En dan gaat het snel. Eerst beperken we het aantal bezoekers. Daarna volgt al snel het beperken van alle patiëntverkeer: waar mogelijk worden alle consults als telefonisch consult uitgevoerd. Maar de cijfers laten zien dat we het niet gaan redden met deze maatregelen alleen. Er moeten bedden komen. En snel. Met een gemiddelde bezettingsgraad van >90% hebben we weinig opties: alles wat we uit kunnen stellen, gaan we uitstellen. Dat zorgt voor meer beschikbare bedden.
We slagen erin binnen een week tijd een hele afdeling fysiek leeg te maken en in te richten als afdeling voor Covid19 patiënten. Maar ook alle ICT moet worden ingericht: de nieuwe afdeling moet in het systeem worden aangemaakt, de juiste medewerkers moeten worden geautoriseerd, de financiële afhandeling moet ook kloppen. In dit is pas de eerste afdeling. In de huidige scenario’s moeten we mogelijk 4 afdelingen vrij gaan maken. Misschien nog meer.
Ondertussen neemt de intensive care (IC) maatregelen om het aantal bedden te kunnen uitbreiden van circa 10 naar ongeveer 40. Intensive care bedden zijn qua techniek de meest complexe bedden die we hebben. Allerlei parameters van de patiënt worden gemonitord en komen automatisch door in het EPD. Dat levert een volgende uitdaging op: we hebben niet zomaar voldoende apparatuur voor 30 extra bedden. In plaats daarvan moeten we OK-bedden ombouwen naar IC-bedden. Niet alleen fysiek, maar ook in het systeem moeten ze zich hetzelfde gedragen. Een aantal vindingrijke collega’s krijgt dat wonderwel voor elkaar: essentieel voor onze intensivisten om straks het werk te kunnen doen. Het medische beleid voor IC-patiënten wordt soms wel meer dan 30x per dag aangepast. Dat gaat ons alleen lukken als we alle bedden centraal in beeld kunnen brengen.
De volgende uitdaging zijn de mensen: we hebben natuurlijk helemaal niet voldoende personeel voor zoveel IC-bedden. Normaal gesproken is er ongeveer één verpleegkundige aanwezig per IC-patiënt. 24 uur per dag. Per IC-patiënt heb je dan ook ongeveer 4 FTE nodig, als minimum. En de zorg voor Covid19-patiënten op de IC is zeer intensief, omdat ze regelmatig moeten worden gekeerd, terwijl de medewerkers volledig in beschermende kleding zijn gehuld. Er moeten dus extra handen komen, en snel. Die worden gevonden in de vorm van de collega’s die normaal op de operatiekamers werken. Zij worden geschoold om te werken op de IC.
In de tussentijd wordt er keihard gewerkt om ook de ondersteunende diensten zoals financiën, inkoop en P&O door te laten draaien. Grote uitdaging: zij moeten zoveel mogelijk thuis gaan werken. Ook wij willen het risico van besmettingen op de werkvloer waar mogelijk beperken.
De ICT-afdeling wordt gesplitst in twee teams, die om de week op locatie werken. Maximale continuïteit, beperking van contact. Op die manier gaan we het weekend van 14 maart in. Dat weekend werken verschillende collega’s continu door. Niet alleen voor de directe zorg, maar ook om te zorgen dat de ondersteunende diensten vanuit huis verder kunnen. Windows beheer maakt extra thuiswerkplekken aan. Een andere collega richt MS Teams met spoed in. Vrijdagavond arriveert een partij laptops, die in allerijl van een schoon image worden voorzien. Er is een netwerkbeheerder, geheel gehuld in beschermende kleding, bezig om te zorgen dat onze triagetent ook een netwerkverbinding krijgt.
Niet alleen de applicatie- en systeembeheerders zijn druk bezig om de organisatie voor te bereiden. Ook de infra wordt constant in de gaten gehouden. Wat gebeurt er als we ineens tientallen simultane videoconsults hebben? Kan de telefooncentrale het verkeer afhandelen? Is de performance van de thuiswerkplek in orde? Hoe zit het met de load balancing en de firewall?
Daarnaast loopt een deel van de storage vol. Uitbreiden kan niet, er moet gemigreerd worden. Dat was sowieso al gepland en moet doorgaan.
Inmiddels is de Covid19-afdeling volop in bedrijf. Daar komt ook een beklemmend verzoek vandaan: kunnen we een oplossing leveren waarmee de patiënten, samen met de zorgverleners kunnen videobellen met hun familie? Het gaat met veel patiënten zo slecht dat zijn hun eigen apparaten niet meer goed kunnen bedienen. En vanwege de strikte isolatie mag familie niet op bezoek komen. We vinden een stapel tablets die niet in gebruik zijn. Een collega gaat met spoed aan de slag om er Skype op te krijgen. Want het kan voor sommige patiënten en hun families de laatste manier zijn waarop ze elkaar nog een keer kunnen zien.
De sfeer op werk is, net als in de rest van het land, surrealistisch. Het ziekenhuis is bijna leeg. De patiënten die nog komen, zijn erg ziek en mogen meestal niet eens een begeleider meenemen. Het restaurant is dicht, behalve voor personeel. Maar we mogen niet meer samen lunchen. Anderhalve meter afstand…
Is het stilte voor de storm? Waarschijnlijk wel. Helaas wel. Doen we het juiste? We weten het niet. Er is geen handboek voor dit scenario. Er is eigenlijk niet eens een scenario. We hebben geen idee wat er komen gaat en bereiden ons voor op het ergste. We hopen dat het hier niet zo wordt als in Italië. Maar eigenlijk hebben we daar in het ziekenhuis geen enkele grip op. We zitten met heel het land in dezelfde trein. Uitstappen kan niet. Wat kunnen we wel? Afstand bewaren van elkaar. Rekening houden met de oudere en zwakkere medemens en de miljoenen Nederlanders die elk jaar zorg nodig hebben. En ons wat minder druk maken over toiletpapier.
Stuk is op persoonlijke titel. Deels geschreven om eens vanuit een andere hoek de zorg te belichten in deze tijd, deels omdat ik gewoon zin had om mijn ervaringen tot nu toe op papier te zetten. Het is een flinke lap tekst geworden. Met bijna 10 jaar werkervaring in de zorg zit er wellicht nog wat te veel jargon in. Vraag gerust om verduidelijking. Of andere dingen die je wil weten.
------------------------------------------------------------------------------------
Het is 2 maart als ik bij mijn leidinggevende binnenloop en vraag: “6 maart hebben we al een regulier overleg staan over de innovatieportefeuille. Zullen we dat opofferen om het te hebben over de digitale diensten die we kunnen bieden als we patiënten niet meer op locatie kunnen opvangen? Als dat Corona-gebeuren ernstiger wordt?” Het lijkt mijn leidinggevende een prima plan. Een enkele andere aanwezige ziet het eigenlijk niet zo zitten. Het zal wel meevallen toch? Maar uiteindelijk is iedereen akkoord.
Ik bereid een aantal slides voor met de diensten die we hebben en wat we daarmee zouden kunnen. Op 6 maart is er nog steeds niet zo veel aan de hand. Ten tijde van het overleg zijn er pas 82 mensen in Nederland positief getest en is nog niet bekend dat er iemand is overleden. We hebben een gezellig overleg en zetten de mogelijkheden op een rijtje, met de intentie om e.e.a. verder uit te werken. Er lijkt weinig aan de hand. Maar de daaropvolgende dagen verandert de situatie snel. De maatregelen volgen elkaar in rap tempo op. 6 maart bleek de start van wat misschien wel de grootste uitdaging ooit is voor de organisatie. De veranderingen die nodig zijn, zijn ongekend. Elk deel van de organisatie wordt geraakt. Hier een blik achter de schermen van wat er in de tientallen Nederlandse ziekenhuizen gebeurt om de crisis aan te kunnen met bijzondere aandacht voor wat dat vraagt van de ICT.
Eerst wat context: ik werk in een middelgroot ziekenhuis, buiten Brabant en Limburg. Wij hebben dus iets meer voorbereidingstijd. Mijn ziekenhuis heeft een verzorgingsgebied van ongeveer 300.000 tot 400.000 mensen. ¼ tot 1/3 van deze mensen heeft elk jaar wat wij noemen, een “dbc-relevant zorgcontact”. Met andere woorden: ze zijn een klant en nemen een dienst bij ons af.
Ziekenhuizen zijn enorm complexe organisaties. Eigenlijk zijn het bedrijfsverzamelgebouwen: onder ons dak werken meer dan 20 specialismen, soms samen, maar vaak ook erg solistisch. Er zijn grote verschillen in de werkzaamheden van bijvoorbeeld een MDL-arts of een dermatoloog. Dat komt onder andere tot uiting in het applicatielandschap: er zijn 300-400 applicaties in gebruik om de organisatie draaiende te houden. En we zijn ook een 24/7 bedrijf: veel applicaties moeten het altijd doen, denk bijvoorbeeld aan het elektronisch patiëntendossier of de software van de diagnostische diensten, zoals lab en radiologie. Even een uurtje geen CT-scans kunnen maken is geen optie: dat kan levens kosten. Kortom: ICT is van levensbelang en iedereen weet dat ook.
In de week van 9 maart wordt de eerste patiënt bij ons gediagnosticeerd met Covid19. En dan gaat het snel. Eerst beperken we het aantal bezoekers. Daarna volgt al snel het beperken van alle patiëntverkeer: waar mogelijk worden alle consults als telefonisch consult uitgevoerd. Maar de cijfers laten zien dat we het niet gaan redden met deze maatregelen alleen. Er moeten bedden komen. En snel. Met een gemiddelde bezettingsgraad van >90% hebben we weinig opties: alles wat we uit kunnen stellen, gaan we uitstellen. Dat zorgt voor meer beschikbare bedden.
We slagen erin binnen een week tijd een hele afdeling fysiek leeg te maken en in te richten als afdeling voor Covid19 patiënten. Maar ook alle ICT moet worden ingericht: de nieuwe afdeling moet in het systeem worden aangemaakt, de juiste medewerkers moeten worden geautoriseerd, de financiële afhandeling moet ook kloppen. In dit is pas de eerste afdeling. In de huidige scenario’s moeten we mogelijk 4 afdelingen vrij gaan maken. Misschien nog meer.
Ondertussen neemt de intensive care (IC) maatregelen om het aantal bedden te kunnen uitbreiden van circa 10 naar ongeveer 40. Intensive care bedden zijn qua techniek de meest complexe bedden die we hebben. Allerlei parameters van de patiënt worden gemonitord en komen automatisch door in het EPD. Dat levert een volgende uitdaging op: we hebben niet zomaar voldoende apparatuur voor 30 extra bedden. In plaats daarvan moeten we OK-bedden ombouwen naar IC-bedden. Niet alleen fysiek, maar ook in het systeem moeten ze zich hetzelfde gedragen. Een aantal vindingrijke collega’s krijgt dat wonderwel voor elkaar: essentieel voor onze intensivisten om straks het werk te kunnen doen. Het medische beleid voor IC-patiënten wordt soms wel meer dan 30x per dag aangepast. Dat gaat ons alleen lukken als we alle bedden centraal in beeld kunnen brengen.
De volgende uitdaging zijn de mensen: we hebben natuurlijk helemaal niet voldoende personeel voor zoveel IC-bedden. Normaal gesproken is er ongeveer één verpleegkundige aanwezig per IC-patiënt. 24 uur per dag. Per IC-patiënt heb je dan ook ongeveer 4 FTE nodig, als minimum. En de zorg voor Covid19-patiënten op de IC is zeer intensief, omdat ze regelmatig moeten worden gekeerd, terwijl de medewerkers volledig in beschermende kleding zijn gehuld. Er moeten dus extra handen komen, en snel. Die worden gevonden in de vorm van de collega’s die normaal op de operatiekamers werken. Zij worden geschoold om te werken op de IC.
In de tussentijd wordt er keihard gewerkt om ook de ondersteunende diensten zoals financiën, inkoop en P&O door te laten draaien. Grote uitdaging: zij moeten zoveel mogelijk thuis gaan werken. Ook wij willen het risico van besmettingen op de werkvloer waar mogelijk beperken.
De ICT-afdeling wordt gesplitst in twee teams, die om de week op locatie werken. Maximale continuïteit, beperking van contact. Op die manier gaan we het weekend van 14 maart in. Dat weekend werken verschillende collega’s continu door. Niet alleen voor de directe zorg, maar ook om te zorgen dat de ondersteunende diensten vanuit huis verder kunnen. Windows beheer maakt extra thuiswerkplekken aan. Een andere collega richt MS Teams met spoed in. Vrijdagavond arriveert een partij laptops, die in allerijl van een schoon image worden voorzien. Er is een netwerkbeheerder, geheel gehuld in beschermende kleding, bezig om te zorgen dat onze triagetent ook een netwerkverbinding krijgt.
Niet alleen de applicatie- en systeembeheerders zijn druk bezig om de organisatie voor te bereiden. Ook de infra wordt constant in de gaten gehouden. Wat gebeurt er als we ineens tientallen simultane videoconsults hebben? Kan de telefooncentrale het verkeer afhandelen? Is de performance van de thuiswerkplek in orde? Hoe zit het met de load balancing en de firewall?
Daarnaast loopt een deel van de storage vol. Uitbreiden kan niet, er moet gemigreerd worden. Dat was sowieso al gepland en moet doorgaan.
Inmiddels is de Covid19-afdeling volop in bedrijf. Daar komt ook een beklemmend verzoek vandaan: kunnen we een oplossing leveren waarmee de patiënten, samen met de zorgverleners kunnen videobellen met hun familie? Het gaat met veel patiënten zo slecht dat zijn hun eigen apparaten niet meer goed kunnen bedienen. En vanwege de strikte isolatie mag familie niet op bezoek komen. We vinden een stapel tablets die niet in gebruik zijn. Een collega gaat met spoed aan de slag om er Skype op te krijgen. Want het kan voor sommige patiënten en hun families de laatste manier zijn waarop ze elkaar nog een keer kunnen zien.
De sfeer op werk is, net als in de rest van het land, surrealistisch. Het ziekenhuis is bijna leeg. De patiënten die nog komen, zijn erg ziek en mogen meestal niet eens een begeleider meenemen. Het restaurant is dicht, behalve voor personeel. Maar we mogen niet meer samen lunchen. Anderhalve meter afstand…
Is het stilte voor de storm? Waarschijnlijk wel. Helaas wel. Doen we het juiste? We weten het niet. Er is geen handboek voor dit scenario. Er is eigenlijk niet eens een scenario. We hebben geen idee wat er komen gaat en bereiden ons voor op het ergste. We hopen dat het hier niet zo wordt als in Italië. Maar eigenlijk hebben we daar in het ziekenhuis geen enkele grip op. We zitten met heel het land in dezelfde trein. Uitstappen kan niet. Wat kunnen we wel? Afstand bewaren van elkaar. Rekening houden met de oudere en zwakkere medemens en de miljoenen Nederlanders die elk jaar zorg nodig hebben. En ons wat minder druk maken over toiletpapier.