Er is blijkbaar als eens een heel mooi stuk over geschreven.
http://www.verkeerskunde....itrit-of-niet.40250.lynkxOp grond van artikel 15 RVV 1990 geldt het volgende:
1.Op kruisingen verlenen bestuurders voorrang aan voor hen van rechts komende bestuurders op een verharde weg.
2.Op deze regel gelden de volgende uitzonderingen:
a.bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg;
b.bestuurders verlenen voorrang aan bestuurders van een tram.
Op grond van artikel 54 RVV 1990 geldt het volgende:
Bestuurders die een bijzonder manoeuvre uitvoeren, zoals wegrijden, achteruitrijden, uit een uitrit de weg op rijden, van een weg een inrit oprijden, keren, van de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden, van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden en van rijstrook wisselen, moeten het overige verkeer voor laten gaan.
In de rechtspraak komt het nog wel eens voor dat A, die een kruising oprijdt geen voorrang verleent aan de van rechts komende B en zich er op beroept, dat hij (A) dat ook niet had hoeven doen, omdat het geen gelijkwaardige kruising betreft. A stelt zich op het standpunt, dat B uit een uitrit kwam en dat B voorrang aan A had moeten verlenen. Wie heeft er gelijk? Is dat A of B?
Voor beantwoording van de vraag of de uitmonding van weg X op weg Y een uitrit is – in de zin dat verkeer komend uit weg X het overige verkeer in de zin van artikel 54 RVV voorrang dient te verlenen – is voor de rechter bepalend of de desbetreffende constructie voor iedere verkeersdeelnemer duidelijk als zodanig herkenbaar is. Daarbij spelen de bestemming en de constructie van de uitmondingssituatie een belangrijke rol.
Het bestemmingscriterium houdt in dat van een uitrit wordt gesproken, als de bestemming zichtbaar beperkt is, zoals een woning, een garagebox of een bedrijfsgebouw. Het particuliere karakter is dan duidelijk aanwezig. In sommige gevallen biedt het bestemmingscriterium onvoldoende houvast. Denk hierbij aan een parkeerterrein. Bij parkeerterreinen is de beperkte bestemming lang niet altijd duidelijk en zichtbaar. In een dergelijke geval kan het zogenaamde constructiecriterium uitkomst bieden.
Dus het zou dan hier aan moeten voldoen:
Constructiecriterium:
Het constructiecriterium stelt de vormgeving van de uitrit centraal. Van belang is of de weggebruiker aan de hand van de vormgeving de situatie direct als uitrit herkent. Dat is het geval als een uitrit de volgende aanbevolen uitritconstructie heeft, waarmee geheel aan het constructiecriterium wordt voldaan:
-het trottoir en/of het fietspad (eventueel gemengd fiets/bromfietspad) loopt langs de doorgaande weg ononderbroken en op nagenoeg dezelfde hoogte en in een soortgelijke open verharding door over de zijweg;
-er zijn zogenaamde inritblokken toegepast. De helling van de bogen moet 1:6 zijn (of flauwer); en
-de aansluiting van de rijbaan/wegverharding op het inritblok moet vlak zijn. Er zijn dus geen aansluitbogen aanwezig.
En zover ik kan zien is geen van deze van toepassing.. ergo, rechts heeft voorrang.
Heb onderhand wel al 3 keer mijn mening gewijzigd (sorry @
Sabbi, had niet goed gelezen). Des te meer geeft het aan dat een paar aanpassingen om e.e.a. de verduidelijken niet ongewenst is. Zal hoe dan ook een hoop aanrijdingen (en dan nog met name voor de kwetsbare fietsers) voorkomen.
[
Voor 12% gewijzigd door
DukeBox op 23-12-2019 22:05
]
Duct tape can't fix stupid, but it can muffle the sound.