In de wereld van auto’s zijn er een aantal zaken waar mensen maar niet uitgepraat over raken. Motorolie is er daar één van waar men maar geen consensus op kan bereiken. En hoe verrassend is dat, met SAE 5W30, ACEA A3/B4 of hoger, VCC RBS0-2AE, conventioneel of synthetisch, API SN en dan nog maar te zwijgen over de enorme keuze in merken; het is nauwelijks verrassend dat de meeste mensen door de bomen het bos niet meer zien. En dat is jammer, want waar hebben we het nou over? Je motor bestaat uit allemaal bewegende metalen delen, en daartussen moet smering zitten, want anders krijg je metaal-op-metaal contact en da’s vaak niet zo goed. Hoe moeilijk kan dat nou zijn?
In dit stuk zal ik in twee trappen uitleg geven: De korte uitleg zodat je de rest van het verhaal kan overslaan maar wel direct kunt weten welke olie jij nu precies moet kopen voor jouw auto, en de langere uitleg, waarin ik in meer detail uitleg wat bepaalde zaken van een olie nou precies betekenen en waarom je dan precies die olie moet kopen. Lees daarvoor alleen de dikgedrukte zinnen.
Een stukje geschiedenis
Sinds er bewegende onderdelen bestaan, bestaat er olie. Maar voor motorolie specifiek is de historie pas relevant vanaf een vrij recent punt in de geschiedenis. In 1902 schreef Horace Swetland in het tijdschrift “The Automobile”:
"Now there is a noticeable tendency for automobile manufacturers to follow certain accepted lines of construction, technical questions constantly arise which seek solution from the cooperation of the technical men connected with the industry. These questions could best be dealt with by a technical society. The field of activity for this society would be the purely technical side of automobiles."
In 1905 richtten negen man gezamenlijk de Society of Automobile Engineers op. Andrew L. Riker was de eerste president van deze nieuwe organisatie, en Henry Ford was de eerste vice-president. Horace Swetland, schrijver van bovenstaande quote, was op dat moment de de facto vertegenwoordiger van de automotive-ingenieur en werd daarom dan ook ingelijfd als officier in deze nieuwe organisatie. De organisatie zou zich dan ook bezig houden met exact datgene wat Horace destijds schreef: het standaardiseren en het universeel beschikbaar maken van de reeds bestaande ongeschreven regels. SAE heeft nog een keer een naamsverandering ondergaan van “Society of Automobile Engineers” naar “Society of Automotive Engineers”, waarbij ook de afkorting SAE werd vastgelegd.
SAE is nog steeds een wereldwijd functionerende organisatie met ook regionale eenheden, zoals SAE Brasil en SAE Japan (JSAE).
De SAE J300 standaard is een hele bekende voor de meeste mensen die wel eens in een automaterialenzaak hebben staan zoeken naar de juiste olie. Misschien niet als zodanig, maar de J300 standaard definiëert hoe de viscometrische eigenschappen van de olie moeten worden bepaald. In normale mensentaal: J300 legt uit hoe je olie moet testen en wat de “5W” en de “30” betekenen in “5W30”
bron.
Dat is best bijzonder, want je zult namelijk geen enkele olie vinden met een “SAE-keurmerk”, omdat SAE alleen maar de standaard maakt. SAE bepaalt hoe iets getest moet worden en welke waardes corresponderen met de waardes van de door SAE bepaalde standaard. Je zou elke vloeistof die de tests van de SAE standaard kan doorlopen in principe een SAE viscositeitsgetal kunnen geven. Veel belangrijker is de normering: een set aan kwaliteitseisen die aan de olie wordt gestelt. Daar is het API mee belast: Het American Petroleum Institute.
Het API stelt normeringen op voor motoroliën en de eigenschappen waaraan deze moeten voldoen
bron. Deze set aan eigenschappen is enorm groot en stelt eisen aan de hoeveelheid fosfor die in de olie mag zijn verwerkt, hoeveel de olie mag schuimen onder bepaalde omstandigheden, hoeveel slijtage er mag plaatsvinden binnen een bepaald tijdsbestek, enzovoorts. Fabrikanten die een API-normering willen krijgen voor hun motorolie, moeten de volledige set aan tests zoals die in de API-norm zijn beschreven volbrengen voordat hun olie ook daadwerkelijk de API-normering mag dragen op de sticker van het vaatje. Vrijwel al deze tests zijn bepaald door ASTM International, voorheen bekend als de American Society for Testing and Materials. De viscositeitstest is een van de weinige tests die niet aan de hand van een methode gesteld door het ASTM moet worden getest, maar dat is waar de SAE J300 standaard voor wordt gebruikt.
Aan onze kant van de grote plas kenden we ook een soortgelijk probleem, maar hebben we het voornamelijk goed afgekeken van de Amerikanen. Pas na 1983 werd er door het CCNC een normering voor motoroliën gemaakt, die de normen van API en/of MIL overnam, maar voegde daar extra tests die beter aansloten op het Europees gebruik van automotoren aan toe (de CCNC G#/D# norm). In 1996 werd de CCNC norm vervangen met de doorontwikkelde ACEA (Association des Constructeurs Européens d’Automobiles) normering, en dat is tevens de normering die ook vandaag de dag in Europa de eisen aan motoroliën stelt
bron. Vrijwel alle tests moeten worden uitgevoerd aan de hand van de methode gesteld in de ASTM-standaard, maar voor sommige tests waaraan de Europese eisen strenger zijn, anders moeten worden getest, of waarvoor geen ASTM-test voor bestaat, zijn er CEC-testmethoden
bron bron.
Normeringen
Oke, dus tot zover duidelijk: Het SAE #W-## zegt eigenlijk heel weinig over de olie: het zegt iets over de viscositeit van de olie onder bepaalde omstandigheden, maar buiten dat eigenlijk niets. Belangrijker is de norm waaraan de olie voldoet, zoals de API- of de ACEA-norm.
Het API heeft meerdere normeringen, waarvan de volgende het meest bekend zijn:
bron- - ILSAC (ILSAC GF-1 t/m ILSAC GF-5, GF-6 is in ontwikkeling bron)
- - S-categorie voor benzinemotoren (API SA t/m API SN)
- - C-categorie voor dieselmotoren (API CA t/m API CK-4)
- - F-categorie voor dieselmotoren (API FA-4)
De categorieën S en C zijn volledig ‘backwards compatible’, dus als je een auto hebt waarvoor API SJ olie wordt aangeraden, mag je daar ook API SL, SM of SN olie in gooien. F is een nieuwe categorie dus daar bestaat nog geen compatibiliteit in, maar naar alle waarschijnlijkheid zal de opvolger van API FA-4 ook backwards compatible zijn met zijn voorganger.
bron
Tot slot brengt API ook de ILSAC-normering uit. De ILSAC (International Lubricant Specification Advisory Committee) is een samenwerking van Ford, GM, Chrysler en het Japanse automobielbouwers collectief (JAMA)
bron. Dit zijn motoroliën voor passagiersvoertuigen en ook deze zijn volledig backwards compatible. Een auto waarvoor ILSAC GF-4 wordt aangeraden, lust ook prima GF-5
bron.
Daarnaast bestaat er dus ook nog de Europese normering in de vorm van ACEA. Acea heeft de volgende normeringen
bron makkelijkere bron:
- - Klasse A/B voor benzinemotoren en lichte dieselmotoren (A3/B3 t/m A5/B5)
- - Klasse C voor benzine- en lichte dieselmotoren met uitlaatgasnaverwerking (C1 t/m C5)
- - Klasse E voor ‘heavy duty’ diesels, kom je vrijwel niet tegen in personenauto’s (E4 t/m E9)
ACEA maakt het helaas iets minder makkelijk dan API als het op compatibiliteit aankomt. Alleen A3/B4 oliën kunnen ook in motoren geschikt voor A3/B3 worden gebruikt, voor de rest bestaat er geen onderlinge compatibiliteit.
ACEA A5/B5 is specifiek gemaakt voor auto’s die een olie nodig hebben met een met een lagere HTHS (High Temperature, High Shear Viscosity). De set aan specificaties omvat niet de specificaties van A3/B4 en je moet dus ook vooral geen A5/B5 in een auto gooien die dat niet lust.
De ACEA C-normering is een set aan oliën die nog steeds allemaal actueel zijn. Omdat er altijd een klein beetje olie meeverbrandt met de verbranding in de cilinder, is het noodzaak dat de bestandsdelen van de olie er niet voor zorgen dat het naverwerkingssysteem van de uitlaat, zoals de katalysator en het roetfilter, beschadigd raken door deze bestandsdelen en/of de verbrandingsproducten daarvan, want niet elk systeem kan dat even goed verwerken en/of niet in deze mate. Belangrijkste factor zijn hiervoor de SAPS: gesulfeerd as, fosforen, en zwavels
bron. Sommige katalysatoren hebben er totaal geen moeite mee (Bepaalde motoren van Volvo V40’s hebben zeker wel een katalysator maar hebben geen moeite met het verwerken van SAPS, dus gaat er A5/B5 in die motoren), sommige systemen kunnen SAPS in beperkte mate verwerken (ACEA C2, C3 en C5: Mid SAPS-level olie), en sommige systemen kunnen het geheel niet hebben en gaan eraan kapot (ACEA C1 en C4, low(est) SAPS-level olie). Er is geen enkele onderlinge compatibiliteit met deze ACEA C-klasse oliën.
Naast API en ACEA zal je regelmatig fabrikantspecifieke normeringen aangegeven zien staan bij oliën, zoals BMW LL-04 (LongLife), MB-Approval 229.51, Ford WSS-M2C945-A, VW 506.01, PSA B71 2312, Volvo Approval VCC 95200377, en ga zo maar door. Dit zijn allemaal extra specifieke normeringen die vaak nog een stapje verder gaan dan de ACEA- of de API normering zelf. Deze zijn ook veelal niet publiekelijk beschikbaar dus daar weet ik ook niets vanaf. Als je boekje een fabrikantspecifieke norm voorschrijft, dan is dat je beste en enige uitgangspunt.
Dusehh… 10W40 of 5W30?
Bijzonder irrelevant. Bovenstaand is een bijzonder lang verhaal met een hoop achtergrondinformatie waaruit je de enige conclusie kan trekken:
Kijk in het boekje van de fabrikant. En als je die niet hebt, zoek online naar een PDF van de handleiding van je auto. Gegarandeerd staat daarin welke olie wordt aanbevolen voor jouw auto. Mocht je geen boekje hebben, dan kan je online zoeken, maar vaak kom je dan in één van de miljoenen forumthreads uit waarin wordt bediscussiëerd welke olie andere bezitters van jouw model auto dan precies gebruiken en hoe ontzettend goed hen dat bevalt en hoe een andere olie zorgte voor een enorm olieverbruik, maar sinds ze over zijn gestapt op een andere olie, al die problemen zijn verdwenen als sneeuw voor de zon, bla bla bladiebla.
Beter is het om
in dat geval te bellen met een garage van het merk auto dat je bezit met het chassisnummer (VIN) van je auto, of nog beter: de motorcode. Het is mij wel eens overkomen dat ik een verkeerd boekje in de auto had liggen en dat de grossier op de hoek van mijn werk mij een hele andere olie mee gaf. Na wat gesteggel over ‘maar computer zegt dit’ ‘maar boekje zegt dat’ heb ik de cover van de motor waar ik op dat moment mee bezig was eraf getrokken en verdomd: de motorcode kwam niet overeen met het boekje. Daarbij moet ik wel zeggen dat ik dit in de (inmiddels 6 jaren) dat ik auto’s onderhoud voor mijn werk slechts deze ene keer heb meegemaakt.
Een motor wordt in principe ontworpen met een bepaalde smering met bepaalde eigenschappen in gedachten, waarvan viscositeit een van de eigenschappen is, maar bij lange na niet de enige. Dus meer kijken naar de norm, en minder naar de SAE #W##.
Als je dan de keuze hebt tussen verschillende viscositeiten binnen dezelfde norm, is het handig om te weten waar de getallen op slaan:
SAE Viscosity Grade | Maximale viscositeit van de olie in de krukaslagers
[mPa * s] | Maximale stromingsviscositeit van de olie
[mPa * s] |
0W | 6200 bij -35°C | 60000 bij -40°C |
5W | 6600 bij -30°C | 60000 bij -35°C |
10W | 7000 bij -25°C | 60000 bij -30°C |
15W | 7000 bij -20°C | 60000 bij -25°C |
20W | 9500 bij -15°C | 60000 bij -20°C |
25W | 13000 bij -10°C | 60000 bij -15°C |
Belangrijkste is hier om op te merken dat de waarde voor W voornamelijk iets zegt over de stromingsviscositeit van de olie bij extreem lage temperaturen. 60000mPa*s is de viscositeitswaarde die een oliepomp in een auto ten minste nog moet kunnen oppompen. Dat wilt zeggen dat het gebruik van een olie met als eerste getal bijvoorbeeld 10W in ieder geval tot -30°C zonder schade aan te richten moet kunnen starten en moet kunnen smeren.
SAE Viscosity Grade | Minimale kinematische viscositeit bij lage materiaalstress
[mm²/s], bij 100°C | Maximale kinematische viscositeit bij lage materiaalstress
[mm²/s], bij 100°C | Minimale kinematische viscositeit bij hoge materiaalstress
[mPa * s], bij 150°C |
8 | 4.0 | <6.1 | 1.7 |
12 | 5.0 | <7.1 | 2.0 |
16 | 6.1 | <8.2 | 2.3 |
20 | 6.9 | <9.3 | 2.6 |
30 | 9.3 | <12.5 | 2.9 |
40 | 12.5 | <16.3 | 3.7 |
50 | 16.3 | <21.9 | 3.7 |
60 | 21.9 | <26.1 | 3.7 |
bron
Hier is een totaal verwacht patroon te zien van een toenemende viscositeit naarmate het viscositeitsgetal hoger wordt. Deze getallen zijn vooral relevant voor de filmsterkte van de olie onder hoge belasting en hoge snelheden (hoge toeren).
Het eerste getal is dus voornamelijk afhankelijk van de vraag of je binnen de poolcirkel of hoog op een berg woont waar je geregeld met temperaturen ver onder het vriespunt te maken hebt, waarbij het inderdaad een relevante vraag is of de olie niet te dik is om de auto te kunnen starten. Deze kwestie is voor de auto die Nederland niet verlaat volledig irrelevant.
Het tweede getal is dus een indicatie van de filmsterkte bij bedrijfstemperaturen. Eigenlijk geldt ook hiervoor: je hoeft je hier geen zorgen om te maken. De meeste normeringen laten maar één viscositeitsgetal toe, en als er toevallig meerdere viscositeiten binnen dezelfde normering vallen (zo kan BMW LL-01 zowel 5W30 als 5W40 zijn), dan betekent dat dat jouw blok prima loopt op beide typen olie; blijkbaar zijn de toleranties in de motor zo ontworpen dat ze kunnen werken met beide oliën.
Een grotere discrepantie tussen het getal voor de W en erna betekent dat er een grotere hoeveelheid polymeer-additieven aan de olie is toegevoegd. Polymeeradditieven zorgen er zowel voor dat de vloeitemperatuur van de olie wordt verlaagd, als dat de viscositeitsindex wordt verhoogd
bron. Het chemisch ingenieurswerk wat in een multi-grade olie gaat is bijzonder fascinerend en het artikel is absoluut de moeite waard als je daarin geïnteresseerd bent.
Oke, maar welk merk dan?
Ook het merk is lang niet zo interessant. Uiteindelijk moet de olie die in het vaatje zit dat je koopt alle tests hebben voldaan zoals die gesteld zijn in de normering waaraan de olie volgens de sticker aan voldoet. Dus of de olie die je in de auto gooit nou van MPM of van Castrol is, uiteindelijk moeten beide oliën dezelfde tests hebben volbracht, dus voldoen beide oliën aan de gestelde norm. Dat wilt niet zeggen dat dat betekent dat alle oliën exact even goed presteren. Er zijn best oliën die ook buiten de door de norm gestelde kaders goed blijven presteren, en er zijn oliën die buiten die norm al snel beginnen te degraderen. Een goed voorbeeld is te zien in het volgende filmpje:
Beide oliën zijn BMW LL-04 genormeerd en beide oliën hebben een viscositeitsgetal van 5W30. Toch zie je dat de Castrol-olie onder extreme omstandigheden veel minder solide afzetting genereert dan de olie van BMW zelf.
Er zullen dus best verschillen bestaat tussen de prestaties van oliën van verschillende fabrikanten, en daarin ben ik absoluut niet de persoon om te zeggen welke dan precies de beste olie maakt (voor zover een dergelijke kwalificatie uberhaupt mogelijk is).
Wel kan je zonder enige twijfel zeker weten dat de olie ten minste naar gelang de norm presteert, en voor dagelijks en niet uitzonderlijk gebruik, wat voor iedereen die dit gaat lezen het geval is, gewoon zal functioneren zoals je dat mag verwachten. Blijf natuurlijk weg van de onbekende merken waarvan je nog nooit eerder gehoord hebt en waarbij je jezelf moet afvragen of dat wel echt kan voor die prijs, maar zoals bij alles in het leven: gebruik hierbij je gezond verstand.
[
Voor 21% gewijzigd door
naarden 4ever op 31-10-2019 17:40
]