Het NRC heeft een serie gemaakt over de toenemende invloed van externe financiering op wetenschappelijk onderzoek en de gevolgen daarvan.
Deel 1: De geldschieter wil wel zelf wat aan het onderzoek hebben
Dat dit nu gebeurd mag natuurlijk geen verassing zijn, dit is gewoon het te verwachten resultaat van onevenredige machtsverhoudingen en onvoldoende garanties voor onafhankelijkheid. De vraag is natuurlijk wat er moet veranderen om ongewenste invloed van externe financiering te vermijden?
Of heeft iemand werkzaam in deze sector persoonlijke ervaringen met dit fenomeen?
Deel 1: De geldschieter wil wel zelf wat aan het onderzoek hebben
De groeiende afhankelijkheid van externe financiers baart wetenschappers zorgen. In een grootschalige enquête van NRC onder wetenschappers gaf 62 procent van de deelnemers aan dit een slechte ontwikkeling te vinden. Deelnemers die het een goede ontwikkeling vonden, hadden vaak toch kritiek. Ervaart u wel eens ongewenste invloed, wilde NRC weten. En zo ja, hoe ziet die beïnvloeding eruit?
Deel 2: Overheid dwingt wetenschappers onafhankelijkheid op te gevenAanleiding voor de enquête was een onderzoek van een commissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Hierin stond dat ‘projectfinanciering’, waarbij een externe partij het onderzoek betaalt, kan leiden tot „onwenselijke beïnvloeding door de financier”. Die kan zich bemoeien met de „werkwijze, interpretatie en publicatie van resultaten”, wat een bedreiging kan vormen van de „onafhankelijkheid en academische vrijheid”.
Deel 3: Voor een klein bedrag koopt een bedrijf veel invloedWetenschappers die onderzoek doen in opdracht van de overheid worden vaak per contract gedwongen om hun onafhankelijkheid op te geven. De standaardvoorwaarden voor onderzoekscontracten van de overheid (Rijksvoorwaarden) bevatten bepalingen die strijdig zijn met de codes voor wetenschappelijke onafhankelijkheid. In een peiling van NRC onder 2.651 wetenschappers blijkt dit een terugkerende ergernis. Een tiende van de respondenten geeft aan ongewenste druk te ervaren van de overheid.
Volgens hun beroepscode moeten wetenschappers hun onderzoek publiceren, ongeacht het resultaat, maar in artikel 11, lid 4, van de Rijksvoorwaarden staat dat uitsluitend de opdrachtgever tot publicatie bevoegd is. Die kan daardoor publicatie uitstellen of helemaal afblazen. Ook staat in de Rijksvoorwaarden dat de opdrachtgever wijzigingen in de tekst mag aanbrengen.
Het opstellen van een onderzoekscontract is een gevecht tussen belangen en daar springen de onderzoekers niet altijd gunstig uit. Bert Weckhuysen, universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht, heeft als onderzoeker in de chemie veel met bedrijven gewerkt. Hij zegt dat vooral grote bedrijven beter onderhandelen en betere advocaten hebben dan de universiteit. „Je moet sterk in je schoenen staan. Je kunt speelbal worden in een flipperkast. Hier geldt niet: ‘U vraagt, wij draaien.’ Als een onderzoek in opdracht van een bedrijf wetenschappelijk niets oplevert, moet je het niet doen.”
Toch kunnen onderzoekers private partijen niet zomaar afwijzen. Steeds vaker eist een overheidsfonds als NWO of ZonMw dat een bedrijf mee betaalt. „ZonMw vraagt dat”, zegt voorzitter en hoogleraar neurologie Jeroen Geurts, „om in het belang van patiënten sneller toepassingen te vinden voor innovaties”. En niet alleen bij programma’s die specifiek bedoeld zijn voor publiek-private-samenwerkingen. Ook bij fondsen voor fundamenteel onderzoek voelen wetenschappers deze druk.
Het probleem zit hem dus voornamelijk in co-financiering van wetenschappelijk onderzoek waarin bedrijven onevenredig veel invloed kunnen uitoefenen op het onderzoek en daarmee ook uiteindelijk vaak ook de resultaten. Dit terwijl in de wetenschap onderzoek onafhankelijk behoort te zijn. Het is niet alsof bedrijven zelf niet de middelen hebben om onderzoek te doen, maar onderzoek dat geheel afkomstig is van een bedrijf met bepaalde belangen zal niet hetzelfde gewogen worden als onafhankelijk onderzoek.Maar met een verplichte co-financier zijn de verhoudingen volgens hem minder duidelijk. „Je moet als wetenschapper gaan leuren met een voorstel. Dat maakt je kwetsbaar voor de eisen van een bedrijf. Soms gaat het maar om kleine bedragen. Vijftigduizend euro op een onderzoeksbudget van een half miljoen is niet veel geld, maar probeer maar eens bedrijven bereid te vinden het te geven. En met zo’n klein bedrag kopen bedrijven best veel invloed.”
Dat dit nu gebeurd mag natuurlijk geen verassing zijn, dit is gewoon het te verwachten resultaat van onevenredige machtsverhoudingen en onvoldoende garanties voor onafhankelijkheid. De vraag is natuurlijk wat er moet veranderen om ongewenste invloed van externe financiering te vermijden?
Of heeft iemand werkzaam in deze sector persoonlijke ervaringen met dit fenomeen?
"When I am weaker than you I ask you for freedom because that is according to your principles; when I am stronger than you I take away your freedom because that is according to my principles"- Frank Herbert