Beschouw de volgende proposities:
p: ik studeer hard
q: ik heb geluk
r: ik haal de toets
Zet de volgende zinnen om in proposities (waarbij alleen gebruikgemaakt wordt van de letters p, q en r en logische operatoren:
a) Ik heb geluk als ik de toets haal
b) om de toets te halen moet ik geluk hebben of hard studeren
c) ik haal de toets mits ik hard studeer
Kijk dit is de vraag die ik krijg op mijn oefententamen, nou goed.
Als ik 'm uitwerk doe ik het zo:
A) Q --> R
b) r --> Q V P
C) r --> P
Uitwerking van de voorbeeldtoets (door de docent):
A) r --> Q
b) (Q V P) --> R
C) R --> P (enige die ik goed heb)
Nou snap ik de uitwerking in de uitwerking niet geheel, ik schrijf toch hetzelfde? Of vergis ik me en moet ik mijn manier snel afleren?
sorry dat ik schoolstuff post, maar aangezien mijn eigen docent niet bereikbaar is wegens ziekte wil ik jullie vragen . (ik heb al eerder posts gezien namelijk over logica)
p: ik studeer hard
q: ik heb geluk
r: ik haal de toets
Zet de volgende zinnen om in proposities (waarbij alleen gebruikgemaakt wordt van de letters p, q en r en logische operatoren:
a) Ik heb geluk als ik de toets haal
b) om de toets te halen moet ik geluk hebben of hard studeren
c) ik haal de toets mits ik hard studeer
Kijk dit is de vraag die ik krijg op mijn oefententamen, nou goed.
Als ik 'm uitwerk doe ik het zo:
A) Q --> R
b) r --> Q V P
C) r --> P
Uitwerking van de voorbeeldtoets (door de docent):
A) r --> Q
b) (Q V P) --> R
C) R --> P (enige die ik goed heb)
Nou snap ik de uitwerking in de uitwerking niet geheel, ik schrijf toch hetzelfde? Of vergis ik me en moet ik mijn manier snel afleren?
sorry dat ik schoolstuff post, maar aangezien mijn eigen docent niet bereikbaar is wegens ziekte wil ik jullie vragen . (ik heb al eerder posts gezien namelijk over logica)