@
GlowMouse Ten eerste goed dat je het hebt uitgezocht, maar een aantal punten verdienen een aanvulling of correctie. Ik heb je reactie opgeknipt in een aantal quotes en reageer per stukje even.
GlowMouse schreef op woensdag 22 maart 2017 @ 00:00:
Ik ben er even helemaal ingedoken. Artikel 5.3 lid 3 sub a Wet IB 2001 bepaalt over schulden in box 3:
Schulden zijn verplichtingen met waarde in het economische verkeer, met dien verstande dat (..) verplichtingen die kunnen leiden tot uitgaven die ingevolge hoofdstuk 6 geheel of voor een deel worden aangemerkt als een persoonsgebonden aftrekpost, niet in aanmerking worden genomen
Je moet dus eerst kijken of de scholingsuitgaven een een persoonsgebonden aftrekpost (pga) zijn. Zonee, kun je de bijbehorende schuld niet in box 3 opnemen. Dit artikel is per 1-1-2012 ingevoerd als reactie op het arrest van de Hoge Raad van 27 februari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BD9217, m.nt. E.J.W. Heithuis. In dat arrest werd bevestigd dat iemand zowel pga kon claimen als de schuld in box 3 kon opvoeren. De wetgever zag dat als dubbele aftrek, maar de noot bij dat arrest is zeer verhelderend, en legt uit waarom er geen dubbele aftrek is en waarom dit eigenlijk foute wetgeving is. De wetgever gaf voor de invoering de volgende nietszeggende
toelichting: "De wettekst wordt daarmee meer in overeenstemming gebracht met het doel van de bepaling." Eerlijk of niet, we moeten met deze bepaling leven.
(...)
Duidelijk, maar de casus in het arrest was is toch wel duidelijk anders. Persoon daar had zich verplicht tot het betalen van een lijfrente aan een stichting voor zes jaren. Daarna heeft hij de waarde van deze lijfrenteverplichting (voor toekomstige jaren) opgevoerd als pga als aftrekbare gift. Een vergelijkbaar arrest voor alimentatieverplichtingen: Hoge Raad 11-02-2011, nr. 10/00367, ECLI:NL:HR:2011:BO0403.
Met betrekking tot de studieschuld wordt een lening aangegaan, waarbij de verplichting ontstaat om deze later terug te betalen. Echter wordt hier helemaal niet hoogte van de leningverplichting afgetrokken als pga, maar de feitelijke (gelimiteerde lijst van) studiekosten. Vaak konden alleen kosten voor collegegeld en studiemiddelen (zoals boeken) worden afgetrokken. De lening kon makkelijk de waarde van het pga-scholingstuitgaven overtreffen, aangezien deze ook aangewend kon worden voor bijvoorbeeld kosten voor levensonderhoud (zoals huisvesting en voeding).
In de Memorie van toelichting worden ook expliciet (toekomstige) onderhoudsverplichtingen en aftrekbare giften genoemd:
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2011); Memorie van toelichting;
2.2. Uitsluiten persoonsgebonden aftrekposten van schuldenbegrip box 3
Met ingang van 1 januari 20102 is voor uitgaven voor onderhoudsverplichtingen (partneralimentatie) en voor aftrekbare giften geregeld dat verplichtingen die tot uitgaven kunnen leiden die geheel of gedeeltelijk worden aangemerkt als een persoonsgebonden aftrekpost, niet langer als schuld in aanmerking worden genomen in box 3. Thans wordt voorgesteld de uitsluiting van persoonsgebonden aftrekposten van het schuldenbegrip van box 3 alsnog te laten gelden voor alle persoonsgebonden aftrekposten. De wettekst wordt daarmee meer in overeenstemming gebracht met het doel van de bepaling.
In het geval van de studieschuld is het mijn inziens niet niet de verplichting (de lening of schuld) die leidt tot uitgaven die in aanmerking komen als pga.
GlowMouse schreef op woensdag 22 maart 2017 @ 00:00:
(...)
Wat betreft pga en scholingsuitgaven zijn er twee wijzigingen geweest: per 1-9-2012 en per 1-9-2015. Ik bespreek even de situatie waarin iemand recht heeft op studiefinanciering (waaronder ook een lening of reisvoorziening vallen).
Tot 2012 vormden scholingsuitgavenen nooit een pga, omdat je van de kosten nog vrij hoge normbedragen moest aftrekken. De schuld kon je dus altijd in box 3 opnemen.
Van 2012-2015 kon je scholingsuitgaven pas in aanmerking nemen op het moment dat de schuld definitief niet werd omgezet in een gift. De schuld kon je dus opvoeren in box 3 totdat hij definitief werd. Bij de wetswijziging wat betreft scholingsuitgaven is over de relatie met eerdergenoemde wetswijziging
niets opgemerkt.
(...)
De situatie tot 2012 is mij op dit moment niet bekend, maar de beschreven situatie voor 2012-2015 klopt niet. In deze periode konden scholingsuitgaven wel degelijk worden afgetrokken als pga. Echter moest in deze periode de hoogte van de ontvangen studiefinanciering (basis-/aanvullende beurs) in mindering worden gebracht op de opgevoerde studiekosten (let op de woorden
voor zover in Artikel 6.28 Wet inkomstenbelasting 2001, dat geldig was in deze periode).
Dat was ook hoe het aangifteprogramma werkte. Je koos voor 'studie met studiefinanciering' en voerde het bedrag aan studiekosten in. Daarna was (vaak) al de hoogte van de studiefinanciering vooringevuld en kwam er een bedrag (na drempel) aan pga uit. Echter vermelde de Belastingdienst toentertijd op o.a. de website dat de (definitieve) studieschuld wel in box 3 opgevoerd kon worden als schuld. Feitelijk is de situatie die ter discussie staat niet anders.
Overigens klopt het wel dat als de lening definitief niet werd omgezet in een gift er in dat jaar een 'extra' aftrek is voor het bedrag dat in voorgaande jaren niet mocht worden afgetrokken omdat hier de studiefinanciering op in mindering moest worden gebracht.
GlowMouse schreef op woensdag 22 maart 2017 @ 00:00:
(...)
Per 1 september 2015 is de studiefinanciering
afgeschaft. Om te voorkomen dat alle studenten hun scholingsuitgaven zouden gaan aftrekken ('weglek' in paragraaf 4.7 van laatstgenoemde url) is per die datum in art. 6.28 Wet IB 2001 opgenomen dat scholingsuitgaven nooit voor pga in aanmerking komen. Die schulden kun je dus wel in box 3 opnemen.
(...)
Dit klopt inderdaad, met als toevoeging dat scholingsuitgaven nooit een pga zijn indien men
aanspraak heeft op studiefinanciering.
Als de tekst klopt en op basis van art. 5.3 lid 3 IB, zou ik dan niet alleen een gedeelte van de schuld die gelijk is aan de hoogte van het pga-scholingsuitgaven niet mogen opvoeren als schuld in box 3, indien de hoogte van de schuld de hoogte van het pga overtreft (zoals @
LennG suggereert)?
Tot slot blijf ik van mening dat de
verplichtingen (lening/schuld) niet leiden tot uitgaven die in aanmerking komen als pga-scholingsuitgaven. Dat wordt mijn inziens ondersteund door het volgende artikel:
artikel 6.27, eerste lid en vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001
1 Scholingsuitgaven zijn de uitgaven die wegens het door de belastingplichtige volgen van een opleiding of studie met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning zijn gedaan voor:
a. lesgeld, cursusgeld, collegegeld, examengeld als bedoeld in artikel 7.44 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek of promotiekosten;
b. door de onderwijsinstelling verplicht gestelde leermiddelen en beschermingsmiddelen.
(...)
4 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
a. leermiddel: een gebruiksvoorwerp gericht op het bijbrengen van studiegerelateerde kennis en vaardigheden met uitzondering van computerapparatuur en bijbehorende randapparatuur;
b. beschermingsmiddel: een studiegerelateerd gebruiksvoorwerp dat dient ter voorkoming van verwonding van een persoon of ter voorkoming van schade aan kleding;
c. promotiekosten: de kosten van publicatie van het proefschrift alsmede de kosten van de voorgeschreven kleding voor de promovendus en de paranimfen voor de promotieplechtigheid.
Hier wordt de lening/studieschuld niet genoemd als zijnde in aanmerking komende als pga-scholingsuitgaven. Daarnaast is mij de wettelijke link tussen studieschuld en scholingsuitgaven niet bekend. Een studieschuld kan en mag namelijk ook voor andere uitgaven worden aangewend.
[
Voor 12% gewijzigd door
Cadezo op 22-03-2017 18:58
]