Einstein stelt dat
- tijd niet absoluut is, maar relatief
- Tijd kan trager lopen
- niets kan sneller gaan dan het licht (wat hij van Maxwell heeft overgenomen)
Nou zijn mijn vragen:
1. Is tijd niet gewoon een menselijke uitvinding om orde te geven aan een verstreken periode? C.q. het is een meetmethode die de orde van gebeurtenissen aangeeft. Ik begrijp waarom tijd een relatief begrip is als je naar de wiskundige formule van lichtsnelheid kijkt en waarom dit voor elke waarnemer anders is, maar is dit niet gebaseerd op de veronderstelling dat tijd ansich bestaat?
2. Licht en lichtsnelheid onderwerpt toch niet de fysische en chemische processen die zich (ook) afspelen in elk biologisch wezen? Deze lijken mij nogal absoluut en niet relatief.
Daarom stel ik mijn vraagtekens bij een voorbeeld (en andere, meer populistische voorbeelden) dat ruimtevaarders die met 80% van de lichtsnelheid gaan (0,8c) gedurende een periode van X jaar zoveel trager oud zijn geworden dan hun familieleden op aarde.
3. Natuurkundigen met deeltjesversnellers weten deeltjes tot bijna de lichtsnelheid te versnellen. Hierdoor kunnen de deeltjes die anders meteen weer uit elkaar vallen (gezien hun levensduur) zien en dus bestuderen.
Deze deeltjes leven toch niet langer? De onderzoekers zien dan enkel toch de waarneembare toestand, en niet de absolute toestand van deze deeltjes? De orde van gebeurtenissen is toch niet absoluut sneller of langzamer gegaan?
- tijd niet absoluut is, maar relatief
- Tijd kan trager lopen
- niets kan sneller gaan dan het licht (wat hij van Maxwell heeft overgenomen)
Nou zijn mijn vragen:
1. Is tijd niet gewoon een menselijke uitvinding om orde te geven aan een verstreken periode? C.q. het is een meetmethode die de orde van gebeurtenissen aangeeft. Ik begrijp waarom tijd een relatief begrip is als je naar de wiskundige formule van lichtsnelheid kijkt en waarom dit voor elke waarnemer anders is, maar is dit niet gebaseerd op de veronderstelling dat tijd ansich bestaat?
2. Licht en lichtsnelheid onderwerpt toch niet de fysische en chemische processen die zich (ook) afspelen in elk biologisch wezen? Deze lijken mij nogal absoluut en niet relatief.
Daarom stel ik mijn vraagtekens bij een voorbeeld (en andere, meer populistische voorbeelden) dat ruimtevaarders die met 80% van de lichtsnelheid gaan (0,8c) gedurende een periode van X jaar zoveel trager oud zijn geworden dan hun familieleden op aarde.
3. Natuurkundigen met deeltjesversnellers weten deeltjes tot bijna de lichtsnelheid te versnellen. Hierdoor kunnen de deeltjes die anders meteen weer uit elkaar vallen (gezien hun levensduur) zien en dus bestuderen.
Deze deeltjes leven toch niet langer? De onderzoekers zien dan enkel toch de waarneembare toestand, en niet de absolute toestand van deze deeltjes? De orde van gebeurtenissen is toch niet absoluut sneller of langzamer gegaan?