Ik heb enkele stellingen waar ik maar niet uit kom, dit betreft het laatste onderdeel van de predicatenlogica.
Voorkennis: het domein (::) bestaat uit gehele getallen = Z = {...,-2,-1,0,1,2,...}
( ∀x ∃y :: x+y=0) de stelling zou true zijn want y=-x
Hier kan ik in mee komen, want de combinatie van x en y kan 0 worden, bijvoorbeeld x+y = -1+1=0
(∃y ∀x :: x+y=0) de stelling zou false zijn want er is geen y waarvoor geldt dat de som met elk getal 0 oplevert.
In deze laatste kan ik niet mee komen, want x+y kan nog steeds bijv. -1+= 0 zijn. Waarom mag ik dit niet toepassen als de kwantoren omdraaien?
Mijn kennis schrijft ook voor dat ∀ betekend: alle waarden uit het domein, welke voldoen aan....
En ∃ betekend dat het voor tenminste een van de waarden uit het domein geldt.
Voorkennis: het domein (::) bestaat uit gehele getallen = Z = {...,-2,-1,0,1,2,...}
( ∀x ∃y :: x+y=0) de stelling zou true zijn want y=-x
Hier kan ik in mee komen, want de combinatie van x en y kan 0 worden, bijvoorbeeld x+y = -1+1=0
(∃y ∀x :: x+y=0) de stelling zou false zijn want er is geen y waarvoor geldt dat de som met elk getal 0 oplevert.
In deze laatste kan ik niet mee komen, want x+y kan nog steeds bijv. -1+= 0 zijn. Waarom mag ik dit niet toepassen als de kwantoren omdraaien?
Mijn kennis schrijft ook voor dat ∀ betekend: alle waarden uit het domein, welke voldoen aan....
En ∃ betekend dat het voor tenminste een van de waarden uit het domein geldt.