Zoals we eerder aangekondigd hebben, willen we weer voedingen gaan testen. In het verleden hebben we dat op beperkte schaal gedaan en willen dat nu weer oppakken. Uit de reacties op het redactieblog bleek dat jullie daar heel vrolijk van worden en we willen dat enthousiasme graag kanaliseren om voor iedereen nuttige voedingsreviews te gaan maken.
Omdat ook voor ons resources beperkt zijn en we niet de pretentie hebben volgens alle certificeringen en specificaties te kunnen testen, willen we voedingen op een toegankelijke manier testen. Doel is ze onderling te kunnen vergelijken volgens een gedegen testmethode, zonder de zaak onnodig in de papieren te laten lopen. Het reproduceren van 80Plus-resulataten, het verifieren van 12VATX-specificaties of testen volgens iso-normeringen is dus niet de insteek.
Dat gezegd hebbende hebben we de volgende testmethodiek in grove lijnen geschetst. Feedback is uiteraard welkom, maar houdt alsjeblieft het bovenstaande in gedachten. Hieronder een korte opzet van de beoogde benchmarks en testmethodiek die we willen hanteren.
Voedingen testen is een pittige opgave, waarvoor enkele gespecialiseerde apparaten aanwezig moeten zijn. De apparatuur die Tweakers voor het testen in huis heeft, levert geen wetenschappelijk verantwoorde testresultaten op, daarvoor is vrijwel geen budget toereikend. Wel kunnen we met de resultaten en een goed reproduceerbare testmethode voedingen onderling vergelijken.

Om het rendement van psu's te meten, moeten we de voedingen precies kunnen belasten met verschillende loads. Daarvoor hebben we een SunMoon load-tester die we kunnen programmeren om loads op de 12V, -12V, 5V, 5Vsb en 3,3V rails te kunnen genereren. Daarmee testen we de voeding onder verschillende belastingen.
De SunMoon kan ook de spanningen die de voeding levert controleren. Een voeding mag niet sterk afwijken van de opgegeven waarde: 12V mag plus of min vijf procent afwijken, van 11,40 tot 12,60V dus. Met een aparte multimeter kunnen we die waarden nog controleren.
Ook de variatie van de spanningen moeten we controleren: dit noemen we de ripple. Een mooie, 'gladde' spanning tijdens belasting onderscheidt een goede van een minder goede voeding.
Ook de zogeheten inrush, een piekspanning die bij inschakelen van de voeding op kan treden en bij hoge pieken componenten zou kunnen beschadigen, wordt gemeten. Hiervoor gebruiken we, net als bij ripple, een oscilloscoop.
Met de SunMoon testen we ook de power factor: de verhouding tussen het werkelijke vermogen dat door de voeding wordt opgenomen en het schijnbare vermogen. Volgens de ATX-specificatie moet die ten minste factor ten minste 90 procent bedragen, wat eigenlijk alle voedingen makkelijk halen.
De laatste variabele die de SunMoon ons levert, is de zogeheten hold-up time, ofwel de tijd die een voeding kan overbruggen in geval van een dip in de netspanning. Grote condensators zorgen ervoor dat een voeding enkele tientallen tot honderden milliseconden stroom kan blijven leveren wanneer de netvoeding kortstondig wegvalt. Overigens komen dergelijke brown-outs bij ons niet zo veel voor.
De twee laatste tests die we draaien zijn omgevingsvariabelen: de temperatuur van de voeding en de geluidsproductie. De temperaturen kunnen we vrij eenvoudig meten: met een thermometer en twee sensoren meten we de intake (effectief de omgevingstemperatuur) en exhaust van de voeding tijdens de 100 procent belasting.
Het meten van de tweede variabele, de geluidsproductie, is lastiger. De SunMoon maakt een enorme herrie, en aangezien we de geluisproductie van de voeding onder belasting willen meten, is die load generator nodig. Als workaround hebben we daarom gekozen de ventilators van voedingen handmatig aan te sturen. Tijdens de belasting meten we de draaisnelheid van de ventilator met een laser-tachometer en dupliceren we deze toerentallen in een stille ruimte met een regelbare voeding die we op de ventilator aansluiten.
De voedingen worden getest op kamertemperatuur, waarbij de voeding gewoon op de testtafel staat, en in een zogeheten hotbox. De 80Plus-organisatie meet rendementen van voedingen op kamertemperatuur, maar in een behuizing is het zelden 25 graden.Daarom meten we de prestaties van de voedingen ook in een hotbox, waarin we de temperatuur opdrijven tot 43 graden. We kiezen 43 graden, omdat de geluidsproductie ook onder die temperatuur gemeten moet worden volgens de ATX-specificatie. Voedingen hebben het dan een stuk lastiger om onder dergelijke realistische omstandigheden hun hoge rendement te halen.

Voor de hotbox denken we enerzijds aan het zelf bouwen van een mdf-constructie zoals de tekening aangeeft, met verwarming die we van de exhaust van de SunMoon de hotbox in sturen. Als alternatief zou een vergelijkbare constructie, maar dan met lampen (met dimmer) als verwarmingselementen. We overwegen ook een luxer alternatief: een incubator zoals deze, met een niet de kloppen naam
We zouden dan een interface-pcb in het venster kunnen monteren om de boel aan te kunnen sluiten...
We zouden de volgende tests gaan uitvoeren:
Rendementen bij verschillende belastingen (80Plus-loads en enkele custom (lees: lage) loads): sowieso op 43 graden (hotbox). Heeft kamertemperatuur wel zin? Dat komt nooit voor in een behuizing...
Spanningen: de spanningsverlopen onder verschillende belastingen, ripple en noise.
Hold-up tijd, inrush eventueel en Power Factor (laatste minst interessant?). Moeten we ook max vermogen testen en zaken als bescherming als ocp, ovp, shorts etc?
Geluidsdruk indien mogelijk: we zouden met een tachometer de rpm van de ventilator kunnen meten en deze met een losse dc-voeding reproduceren in een stille ruimte (zonder herrie van de SunMoon ernaast dus!)
Temperaturen: de intake en exhaust-temperaturen van de voeding (en ter controle ook ambient natuurlijk)
Zien we belangrijke zaken over het hoofd? Zijn er suggesties die we kunnen meenemen? Heeft iemand veel betere (en uitvoerbare) ideeën voor de geluidsmetingen en temperaturen? Een beter hotbox-idee? Shoot!
Omdat ook voor ons resources beperkt zijn en we niet de pretentie hebben volgens alle certificeringen en specificaties te kunnen testen, willen we voedingen op een toegankelijke manier testen. Doel is ze onderling te kunnen vergelijken volgens een gedegen testmethode, zonder de zaak onnodig in de papieren te laten lopen. Het reproduceren van 80Plus-resulataten, het verifieren van 12VATX-specificaties of testen volgens iso-normeringen is dus niet de insteek.
Dat gezegd hebbende hebben we de volgende testmethodiek in grove lijnen geschetst. Feedback is uiteraard welkom, maar houdt alsjeblieft het bovenstaande in gedachten. Hieronder een korte opzet van de beoogde benchmarks en testmethodiek die we willen hanteren.
Voedingen testen is een pittige opgave, waarvoor enkele gespecialiseerde apparaten aanwezig moeten zijn. De apparatuur die Tweakers voor het testen in huis heeft, levert geen wetenschappelijk verantwoorde testresultaten op, daarvoor is vrijwel geen budget toereikend. Wel kunnen we met de resultaten en een goed reproduceerbare testmethode voedingen onderling vergelijken.

Om het rendement van psu's te meten, moeten we de voedingen precies kunnen belasten met verschillende loads. Daarvoor hebben we een SunMoon load-tester die we kunnen programmeren om loads op de 12V, -12V, 5V, 5Vsb en 3,3V rails te kunnen genereren. Daarmee testen we de voeding onder verschillende belastingen.
De SunMoon kan ook de spanningen die de voeding levert controleren. Een voeding mag niet sterk afwijken van de opgegeven waarde: 12V mag plus of min vijf procent afwijken, van 11,40 tot 12,60V dus. Met een aparte multimeter kunnen we die waarden nog controleren.
Ook de variatie van de spanningen moeten we controleren: dit noemen we de ripple. Een mooie, 'gladde' spanning tijdens belasting onderscheidt een goede van een minder goede voeding.
Ook de zogeheten inrush, een piekspanning die bij inschakelen van de voeding op kan treden en bij hoge pieken componenten zou kunnen beschadigen, wordt gemeten. Hiervoor gebruiken we, net als bij ripple, een oscilloscoop.
Met de SunMoon testen we ook de power factor: de verhouding tussen het werkelijke vermogen dat door de voeding wordt opgenomen en het schijnbare vermogen. Volgens de ATX-specificatie moet die ten minste factor ten minste 90 procent bedragen, wat eigenlijk alle voedingen makkelijk halen.
De laatste variabele die de SunMoon ons levert, is de zogeheten hold-up time, ofwel de tijd die een voeding kan overbruggen in geval van een dip in de netspanning. Grote condensators zorgen ervoor dat een voeding enkele tientallen tot honderden milliseconden stroom kan blijven leveren wanneer de netvoeding kortstondig wegvalt. Overigens komen dergelijke brown-outs bij ons niet zo veel voor.
De twee laatste tests die we draaien zijn omgevingsvariabelen: de temperatuur van de voeding en de geluidsproductie. De temperaturen kunnen we vrij eenvoudig meten: met een thermometer en twee sensoren meten we de intake (effectief de omgevingstemperatuur) en exhaust van de voeding tijdens de 100 procent belasting.
Het meten van de tweede variabele, de geluidsproductie, is lastiger. De SunMoon maakt een enorme herrie, en aangezien we de geluisproductie van de voeding onder belasting willen meten, is die load generator nodig. Als workaround hebben we daarom gekozen de ventilators van voedingen handmatig aan te sturen. Tijdens de belasting meten we de draaisnelheid van de ventilator met een laser-tachometer en dupliceren we deze toerentallen in een stille ruimte met een regelbare voeding die we op de ventilator aansluiten.
De voedingen worden getest op kamertemperatuur, waarbij de voeding gewoon op de testtafel staat, en in een zogeheten hotbox. De 80Plus-organisatie meet rendementen van voedingen op kamertemperatuur, maar in een behuizing is het zelden 25 graden.Daarom meten we de prestaties van de voedingen ook in een hotbox, waarin we de temperatuur opdrijven tot 43 graden. We kiezen 43 graden, omdat de geluidsproductie ook onder die temperatuur gemeten moet worden volgens de ATX-specificatie. Voedingen hebben het dan een stuk lastiger om onder dergelijke realistische omstandigheden hun hoge rendement te halen.

Voor de hotbox denken we enerzijds aan het zelf bouwen van een mdf-constructie zoals de tekening aangeeft, met verwarming die we van de exhaust van de SunMoon de hotbox in sturen. Als alternatief zou een vergelijkbare constructie, maar dan met lampen (met dimmer) als verwarmingselementen. We overwegen ook een luxer alternatief: een incubator zoals deze, met een niet de kloppen naam
We zouden de volgende tests gaan uitvoeren:
Rendementen bij verschillende belastingen (80Plus-loads en enkele custom (lees: lage) loads): sowieso op 43 graden (hotbox). Heeft kamertemperatuur wel zin? Dat komt nooit voor in een behuizing...
Spanningen: de spanningsverlopen onder verschillende belastingen, ripple en noise.
Hold-up tijd, inrush eventueel en Power Factor (laatste minst interessant?). Moeten we ook max vermogen testen en zaken als bescherming als ocp, ovp, shorts etc?
Geluidsdruk indien mogelijk: we zouden met een tachometer de rpm van de ventilator kunnen meten en deze met een losse dc-voeding reproduceren in een stille ruimte (zonder herrie van de SunMoon ernaast dus!)
Temperaturen: de intake en exhaust-temperaturen van de voeding (en ter controle ook ambient natuurlijk)
Zien we belangrijke zaken over het hoofd? Zijn er suggesties die we kunnen meenemen? Heeft iemand veel betere (en uitvoerbare) ideeën voor de geluidsmetingen en temperaturen? Een beter hotbox-idee? Shoot!