Morrar schreef op dinsdag 15 juli 2014 @ 16:51:
[...]
Tja een goede survey maken is ook behoorlijk lastig, maar deze schiet inderdaad op veel vlakken te kort.
Om te beginnen de open vragen: denk altijd na hoe je zulke data wilt analyseren en probeer open vragen zoveel mogelijk te vermijden. Wat doe je bijvoorbeeld bij vraag 1 met antwoorden als: "dikke auto", "maatpak", "stijfsel" en "fraude". Allemaal associaties met witte boorden, maar misschien niet antwoorden waar je iets mee kunt. Waarom niet een lijstje misdaden en dan mensen laten aanvinken wat zij er wel en niet onder vinden vallen? Soortgelijke punten kun je maken voor vraag 7 en 8.
Vraag 2: het is raar om te vragen of een term volledig bekend is; vraag dan wat mensen wel of niet onder de term verstaan. Is er uberhaupt een formele definitie van witteboordencriminaliteit? Wat wil je met het antwoord op deze vraag doen? Idem voor de vraag naar een voorbeeld.
Vraag 3: je wilt weten of mensen witteboordencriminaliteit in de media zijn tegengekomen. Je hebt echter nog geen definitie gegeven van wat het nu precies is. Mensen gaan dan dus uit van hun eigen (wellicht foute) definitie. Wil je dat wel? De antwoordcategorieen zijn ook nogal grof. En zou je ook niet willen vragen hoe vaak ze denken dat het voorkomt?
Vraag 4: is nogal beperkt qua opzet; waarom een dichotome keuze tussen twee misdrijven? Geeft dat veel inzicht in de morele ernst van dit type criminaliteit? Is er niet veel variantie voor beide type misdrijven? Dit geld ook weer voor vraag 6 (waarbij ook de optie "Nee" ontbreekt zoals hierboven opgemerkt).
Vraag 5: Waar gaat deze vraag over? Een stereotype?
Vraag 9: helder qua format, maar lijkt me lastig om daar zonder context een mening over te hebben. 3 jaar duurt wel even en 81K euro is een hoop geld, maar ja, wat is de schade voor de slachtoffers... Zou je niet beter met concrete voorbeelden kunnen komen?
Tot slot zijn er inderdaad een aantal vragen die 'sturend' zijn in de zin dat de vraagstelling het ene antwoord veel waarschijnlijker maakt dan het andere. Neem bijvoorbeeld vraag 8: "Denkt u dat mensen met een hoge sociale positie worden bevoordeeld in de rechtspraak en zo ja, waarom?". Hoge positie en bevooroordeling zijn in de vraag al aan elkaar gekoppeld; ik kan niet antwoorden dat hoge posities juist benadeeld worden. Ook de "en zo ja" hamert dit er nog even in. Het ontbreken van "Nee" als antwoord bij vraag 6 is eveneens sturend; dit antwoord kun je veel lastiger geven dan het antwoord "Ja".
De nette variant van vraag 8 zou zijn:
8a: Denkt u dat sociale positie invloed heeft op de rechtspraak: Ja / Nee
8b. Indien ja: Is een hoge positie een voor- of nadeel in de rechtspraak: Voordeel / Nadeel (evt schaaltje)
8c. Licht uw antwoord toe.
Tot slot raad ik je aan jezelf eerst veel meer te verdiepen in het onderwerp en dan te bedenken welke informatie je nu echt wilt uitvragen. Sowieso zou ik eerst eens grondig onderzoek doen naar witteboordencriminaliteit (definities, concrete voorbeelden zoals bouwfraude, liborfraude, morele factoren) en de prevalentie daarvan (cijfers van justitie). Daarna goed nadenken over je vraagstelling; gaat het je om de ernst van dit type misdrijven en welke factoren daarbij een rol spelen? Wil je vergelijken met andere typen misdrijven en waarom (wat kun je daarvan leren)? Of wil je vooral weten hoe de media omgaat met dit soort criminaliteit?
toon volledige bericht
Fijn dat je opbouwende kritiek levert, dit kan ik gelijk meenemen voor het evaluatie-hoofdstuk en de presentatie.
Ik zal even wat toelichten, dat lijkt me wel zo eerlijk gezien jouw lange post.
V1: deze is bedacht om mensen een beetje in te leiden in het thema en wat er uit komt laat eigenlijk zien hoe de term 'witteboordencriminaliteit' soms tekort schiet zoals je hebt vernomen.
V2: met deze vraag willen we de groep mensen indelen op mensen die de term
denken te weten en mensen die de term niet (volledig) denken te weten. Dit is dan onze onafhankelijke variabele. De vraag naar een voorbeeld (V2.1) krijg je als je bij V2 'ja' hebt gekozen. Hiermee kunnen we zien wat men dan associeert met de term en eventueel controleren. Als je voor 'nee' had gekozen, krijg je een aantal voorbeelden van witteboordencriminaliteit als hint, zodat er een belletje gaat rinkelen en je verder kunt.
V3: Als men heel vaak/weinig witteboordencriminaliteit
denkt te zien, terwijl de rest dat andersom heeft, kan dat ook weer een indicatie zijn van de mate waarin de definite die die mensen dan in hun hoofd hebben, niet de juiste is.
V4: Over het algemeen is een overval een misdrijf waarin geweld wordt gebruikt, al dan niet fysiek. Fraude daarentegen is ook schadelijk voor de maatschappij, maar is eerder juist geweldloos. Door deze vraag willen wij een beeld schetsen van de prioriteiten van de mensen.
V5: In deze vraag komen inderdaad twee stereotypes in beeld. Hierbij willen we ook weer de associaties van mensen meten.
V9: Het ging erom of mensen een hogere maximum straf zouden verwachten voor iets als verduistering, waarin de geldbedragen aan schade heel hoog kunnen oplopen.
V8: als het goed is, is deze vraag open, dus kun je antwoorden wat je wilt.
Jouw suggestie klinkt voor mij inderdaad logischer, maar ik had ook zoiets met mijn groepje bedacht, maar mijn begeleider(-dster) vond hem dan weer te vaag zo en als je 'nee' antwoord, valt er eigenlijk weinig verder toe te lichten, maar bij 'ja' zijn we juist benieuwd naar de reden erachter en ik heb er al een hoop grappige gezien in de resultaten, kan ik je vertellen

.
'Tot slot': grappig dat je die vragen noemt, dat zijn namelijk ook een paar van de vragen die we voor ons literatuuronderzoek hebben! De deelvraag van de enquete was: "Wat is de publieke opinie over witteboordencriminaliteit?", horende bij de omvattende hoofdvraag: "Wat voor rol speelt witteboordencriminaliteit in de huidige maatschappij?" Meningen en denkbeelden zijn dan erg interessant.
Al met al ben ik niet ontevreden met mijn besluit om een deel van de enquete op tweakersnet te doen. Nogmaals bedankt Ramzzz.