Om te beginnen:
Een object heeft een massa. Uitgedrukt in de eenheid gram.
Massa wordt in de volksmond ook gewicht genoemd, maar is incorrect!
Gewicht is de kracht die het object ervaart door de massa van het object.
Oftewel als het object een massa heeft van 400 gram is het gewicht 3,924 (9,81 * 400 / 1000)
Waarbij 9,81 een natuurconstante is afhankelijk van de locatie waar je je bevind. Nederland heeft een gemiddelde waarde van 9,81. Over de wereld heen zijn er kleine verschillen! Als het niet precies komt rekent men algemeen met 10. Is namelijk makkelijk. 1000 is gewoon een conversie waarde en 400 is de massa in grammen.
Oftewel je hebt op je voorbeeld 3 vectoren 1 vanuit je massapunt naar de grond toe (beneden?) en de 2 opgegeven waardes.
Je moet twee soorten berekeningen maken. Die van momenten en van samengestelde vectoren. Moment bepaalt de draaiing van het object de samengestelde vector de richting waar het object naar verplaatst. (waaruit je weer de versnelling/vertraging) uit kan berekenen.
Laten we beginnen met het samenstellen van de vectoren. Aangezien alles in dezelfde loodlijn zit kun je die gewoon bij elkaar optellen en aftrekken:
5N + 3N - 3,924N(gewicht) = 4,076N naar boven toe.
Het object gaat dus recht omhoog met een versnelling. (F=m*a) (4,076=400/1000*a a=10,19m/s
2)
Dan de momenten stelling:
M=F*l
Ervan uitgaand dat de maten in meters is (lekker makkelijk)
M1=5*-2
M2=3*1
M3=4,076*0
Samengestelde moment is dus: -10+3+0=-7
De vierkant zal draaien met een koppel van -7Nm t.o.v. center (rechtsom dus).
Ook hiervoor kun je de versnelling voor het ronddraaien mee uitrekenen:
Eerst rekenen we het koppel om van moment naar kracht: (M=F*l 7=F*1 F=7)
We rekenen de versnelling uit vanaf een denkbeeldig punt 1 meter vanaf het center. (lekker makkelijk weer)
(F=m*a 7=400/1000*a a=17,5m/s
2) Oftewel het object heeft bij een radius van 1 meter een versnelling van 17,5m/s
2.
Berekening is nu wel versimpeld, aangezien het rotatiepunt op het midden is vast gezet. Wil je dat ook goed doen moet je eerst het midden uitrekenen van de krachten... (AxzZzeL goed bezig!)
Het voorbeeld is vrij makkelijk. Als je met vectoren rekent die verschillende kanten opgaat moet je eerst de resultanten uitrekenen en deze kan je daarna pas weer bij elkaar optellen.
Let trouwens even op dat dit nu een statische berekening is. Als het object ook maar iets verdraait door de krachten zul je het opnieuw moeten uitrekenen. Je komt dan tot de conclusie dat alle waardes veranderen!
Verder nog even opletten wanneer de kracht echt geleverd wordt. Op het moment dat namelijk het object in de lucht "zweeft", nadat het gegooid is b.v. werken er geen externe krachten behalve zwaartekracht en luchtweerstand op het object.
Als beide krachten hetzelfde zijn en de lengte ook t.o.v. het center zal het object niet verplaatsen. (zwaartekracht even buiten beschouwing gelaten) Maar het object zal wel gaan draaien! Oftewel als je een blok op een tafel hebt liggen heb je een tol gemaakt.
[
Voor 13% gewijzigd door
FireWood op 26-12-2013 23:19
]