Een knipsel met een lading jurisprudentie:
Belangwekkend is HR 15 april 1994, NJ 1995/614, AA 1994/821 (Schirmeister/De Heus) inzake de koop van een 22-jarige Citroën DS (‘snoek’) waarvan de kokerbalken blijken te zijn doorgeroest. In dit arrest stelt de Hoge Raad voorop dat ingeval een tweedehands auto wordt gekocht om daarmee (naar de verkoper bekend is) aan het verkeer deel te nemen, als regel moet worden aangenomen dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst, indien als gevolg van een eraan klevend gebrek dat niet op eenvoudige wijze kan worden ontdekt en hersteld, zodanig gebruik gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren. Deze regel kan uitzondering lijden, bijvoorbeeld wanneer de koper het risico van zodanig gebrek heeft aanvaard. Op het stuk van de verkeersveiligheid toont de Hoge Raad zich derhalve geneigd de teleurgestelde koper tegemoet te komen (een strenger indruk maakte nog HR 15 november 1985, NJ 1986/213, AA 35 (1986), 315 (Stavenuiter/Oosterbaan en Ranton). Men hoede zich echter voor absolutering: het gaat om een geclausuleerde regel, die bovendien beperkt blijft tot gebreken die niet op eenvoudige wijze kunnen worden ontdekt en hersteld. Uiteraard valt uit de regel van Schirmeister/De Heus niet tevens het omgekeerde af te leiden: dat de auto geen gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert, betekent dus niet dat hij wél aan de overeenkomst beantwoordt; HR 8 juli 2005, NJ 2006/22 (Kousedghi/Rental Lease).
Met betrekking tot de koop van gebrekkige tweedehands auto's zie men voorts Rb. Groningen 21 december 2011, NJF 2012/75 (6 jaar oude auto, onherstelbare motorschade; non-conformiteit); Hof ’s-Hertogenbosch 12 september 2006, NJF 2007/60 (auto tussen autobedrijven verkocht ‘zonder garantie’; met die term is bedoeld dat verkoper in afwijking van art. 7:17 BW niet aansprakelijk is voor gebreken); Hof Arnhem 12 september 2006, NJF 2006/509 (‘demonstratieauto’; gezien de mededelingen van de verkoper en de hoge prijs behoefde koper geen rekening te houden met een reparatieverleden); Hof Arnhem 15 augustus 2006, NJF 2006/486 (gelet op de mededelingen van verkoper op markplaats.nl bestond voor koper geen onderzoeksplicht); Rb. 's-Hertogenbosch 27 april 2006, NJF 2006/398 (27 jaar oude auto die niet door APK-keuring was gekomen; gebreken voor risico koper); Hof ’s-Hertogenbosch 8 februari 2005, NJF 2005/282 (8 jaar oude auto met kilometerstand van circa 250.000, ‘zo gekocht, zo goed bevonden, geen garantie’; koper was gewaarschuwd man en nam gebreken in beginsel voor zijn risico, geen non-conformiteit); Rb. ’s-Gravenhage 6 juni 2001, te kennen uit Hof ’s-Gravenhage 17 februari 2005, Prg. 2005/64 (16 jaar oud; ‘in topconditie’ is slechts een algemene aanprijzing, geen garantie); Hof Amsterdam 19 februari 1998, TvC 1998, p. 363 (7 jaar oud, warmlopende motor; verkeersveiligheid niet in gevaar; mede gezien koopprijs geen non-conformiteit); Hof Amsterdam 22 januari 1998, TvC 1998, p. 241 (15 jaar oud, olielekkage; professionele verkoper had koper moeten inlichten); Rb. Arnhem 26 juni 1997, Prg. 1997, 4801, VR 1998/113 (4 jaar oud, kleinere lekkages; koper van tweedehands auto moet in het algemeen op dit soort gebreken bedacht zijn); Hof Amsterdam 19 december 1996, VR 1998/158 (16 jaar oude liefhebber-auto, die alleen door APK-keuring komt na reparaties ad ƒ 2600; mede gezien verhouding tussen prijs (ƒ 12.500) en getaxeerde waarde van (ƒ 17.000) geen sprake van non-conformiteit). Op de koop van een dertien jaar oude motorfiets ziet Hof Arnhem 29 april 1997, TvC 1997, p. 345 (geen grieven gericht tegen non-conformiteitsoordeel rechtbank).
In Hof ’s-Gravenhage 18 december 1991, te kennen uit HR 25 juni 1993, NJ 1994/291 (Gerards/Vijverberg; dwalingszaak) wordt overwogen dat een autohandelaar stilzwijgend garandeert dat de stand van de kilometerteller met de werkelijkheid in overeenstemming is (cassatieberoep verworpen). Evenzo Rb. Arnhem 16 november 1993, KG 1994/17 (wanprestatie aangenomen). Als de koper zelf ook autohandelaar is, kan dit anders liggen: Rb. Arnhem 16 november 1993, KG 1994/18; vgl. Rb. Breda 12 maart 1996, NJkort 1996/36. Zie voor de kilometragekwestie ook nr. 346a, en met betrekking tot de constructie der stilzwijgende voorwaarde nr. 339.
Ik ken niet al deze jurisprudentie, maar ik weet als rechtenstudent dat een bij een consumentenkoop de mededelingsplicht van de verkoper veel zwaarder weegt dan de onderzoeksplicht van de koper.
De koopprijs speelt ook een rol. Als je een auto koopt voor een veel lager dan gebruikelijke prijs, dan is het mogelijk dat een rechter zegt: je moet op de blaren zitten, de prijs was zo laag dat je had kunnen weten dat er (verborgen) gebreken konden zijn.
Ook moet gekeken worden naar de wederzijdse belangen van de partijen in de gegeven omstandigheden (een prachtig abstracte juridische zin). Zo ik het begrijp, moet de tekortkoming ernstig genoeg zijn om ontbinding te rechtvaardigen. Een airco die het niet doet, maar bijvoorbeeld voor 150 euro gerepareerd kan worden, zal geen reden vormen om de hele koop te ontbinden. Of de gebreken in de situatie van de TS ernstig genoeg zijn om ontbinding te rechtvaardigen, kan ik niet beoordelen.
Relevant:
Soms zal de koper niet over non-conformiteit kunnen klagen als hij op het punt van het gebrek niet een redelijke mate van onderzoek heeft verricht; het gaat immers niet alleen om wat hij daadwerkelijk heeft verwacht, maar ook om wat hij, alle omstandigheden in aanmerking genomen, heeft mogen verwachten. In de tweede zin van art. 7:17 lid 2 BW (normaal gebruik, nr. 344–346) komt deze mogelijke onderzoeksplicht scherper naar voren, maar zij ligt mijns inziens ook reeds in de eerste volzin besloten. De onderzoeksplicht vormt niet een verbintenis of een verplichting in eigenlijke zin, maar is veeleer te beschouwen als een zgn. Obliegenheit: bij niet-naleving ervan ondergraaft de koper de eigen rechtspositie, in dier voege, dat hij geen beroep op non-conformiteit zal kunnen doen wanneer de zaak de door hem aanwezig vermoede eigenschap(pen) niet blijkt te bezitten. Vergelijk, in het verwante kader van de dwaling (art. 6:228 BW), nr. 242 e.v.
De vraag wanneer een dergelijke onderzoeksplicht moet worden aangenomen, is wederom afhankelijk van alle omstandigheden van het geval, waarvan enige belangrijke in nr. 335 zijn opgesomd. Net als op het verwante terrein van de dwaling zal de over en weer aanwezige deskundigheid van gewicht zijn: de professionele koper heeft in de regel een grotere onderzoeksplicht dan de leek, en de leek die tegenover een professionele verkoper staat heeft in de regel een minder grote onderzoeksplicht dan die welke met een ondeskundige wederpartij van doen heeft. Vergelijk nr. 234, 236, 242–243 (dwaling). Bij de bespreking van het dwalingsleerstuk is ook gebleken, dat het nalaten van eigen onderzoek in het algemeen niet aan de koper zal kunnen worden tegengeworpen door een verkoper die op het bewuste punt een inlichting heeft verschaft (nr. 231–232, 242a), en evenmin door een verkoper die heeft gezwegen waar hij had behoren te spreken (nr. 233–237, 243). In het verband van de thans aan de orde zijnde conformiteitsvraag zal van dezelfde principes kunnen worden uitgegaan. Nader de volgende nummers. Zie ook Jansen, diss. 2012/3.11.7-8.
Wanneer hoort een verkoper te spreken, en niet te zwijgen? Juridisch gezien een lang verhaal dat ik niet zal knippen en plakken. Kortgezegd moet er aan vier voorwaarden voldaan worden:
De vraag wanneer een mededelingsplicht (spreekplicht) bestaat kan niet in algemene termen worden beantwoord. Wel kunnen voor de aanwezigheid van een mededelingsplicht drie basisvereisten worden geformuleerd, waaraan in ieder geval voldaan zal moeten zijn:
1. de wederpartij kent de juiste stand van zaken, althans mag geacht worden die te kennen;
2. de wederpartij weet of moet weten dat het bewuste punt voor de ander van gewicht is (kenbaarheid van het causale karakter van dat punt);
3. de wederpartij moet rekening houden met de mogelijkheid dat de ander dwaalt.
De vraag of inderdaad een mededelingsplicht is geschonden kan pas definitief worden beantwoord, nadat ook een vierde en laatste vereiste in de beschouwingen is betrokken:
4. de wederpartij behoort in de gegeven omstandigheden naar verkeersopvattingen de ander uit de droom te helpen.
[
Voor 28% gewijzigd door
Sefyu op 22-06-2013 17:49
]