het klinkt een beetje raar om op dit forum over ragout te beginnen. Het gaat mij echter niet om de smaak, in dit forum dan in de praktijk wel natuurlijk
, maar om de chemie en de mechanica.
Toen ik net in de keuken stond ging ik even een ragoutje maken en toen moest ik terugdenken aan de manier waarop ik het geleerd heb, en de manier waarop het nu gebeurt. Vroeger deed je boter in de pan en als dat gesmolten was de bloem er bij en roeren tot een egaal mengsel. Even later scheutje voor scheutje de room (of melk) totdat die was opgelost en dan weer een (klein)scheutje. De gedachte was dat je eerst een meel bal krijgt waar de room doorheen wordt geroerd. Dat wordt dan een iets dunnere bal totdat je uiteindelijk een gladde roux hebt. In een bal wrijf je al het ware de vloeistof tussen alle klontjes heen en zorgt de mechanische wrijving voor de vermenging. Een nog oudere manier is eerst de boter en meel met de hand kneden tot beurre manié. Doe je er teveel vloeistof in één keer bij dan roer je klontjes angs elkaar heen en die krijg je er nooit uit. De klontjes hebben geen wrijving met elkaar en glijden als pingpong ballen in een zwembad langs elkaar heen.
Nu is het echter allemaal anders geworden: je verwarmt de boter en het meel tot vrij behoorlijke temperatuur. Dan doe je in een keer de room erbij en ga je roeren. Men zegt dat de verwarming de zetmelen 'opent' waardoor deze de koude vloeistof in één keer opneemt en je geen klontjes krijgt.
Inderdaad werkt het allemaal prima! Maar mijn vraag is hoe komt dat? Waarom deden we het vroeger dan zo omslachtig? Kunnen zetmelen echt 'openen'? Of is er een emulgator aan bloem toegevoegd die het allemaal makkelijker maakt?
Toen ik net in de keuken stond ging ik even een ragoutje maken en toen moest ik terugdenken aan de manier waarop ik het geleerd heb, en de manier waarop het nu gebeurt. Vroeger deed je boter in de pan en als dat gesmolten was de bloem er bij en roeren tot een egaal mengsel. Even later scheutje voor scheutje de room (of melk) totdat die was opgelost en dan weer een (klein)scheutje. De gedachte was dat je eerst een meel bal krijgt waar de room doorheen wordt geroerd. Dat wordt dan een iets dunnere bal totdat je uiteindelijk een gladde roux hebt. In een bal wrijf je al het ware de vloeistof tussen alle klontjes heen en zorgt de mechanische wrijving voor de vermenging. Een nog oudere manier is eerst de boter en meel met de hand kneden tot beurre manié. Doe je er teveel vloeistof in één keer bij dan roer je klontjes angs elkaar heen en die krijg je er nooit uit. De klontjes hebben geen wrijving met elkaar en glijden als pingpong ballen in een zwembad langs elkaar heen.
Nu is het echter allemaal anders geworden: je verwarmt de boter en het meel tot vrij behoorlijke temperatuur. Dan doe je in een keer de room erbij en ga je roeren. Men zegt dat de verwarming de zetmelen 'opent' waardoor deze de koude vloeistof in één keer opneemt en je geen klontjes krijgt.
Inderdaad werkt het allemaal prima! Maar mijn vraag is hoe komt dat? Waarom deden we het vroeger dan zo omslachtig? Kunnen zetmelen echt 'openen'? Of is er een emulgator aan bloem toegevoegd die het allemaal makkelijker maakt?