Ploink schreef op woensdag 09 mei 2012 @ 13:07:
Nou was ik meer betrokken bij toegepaste wetenschap dan bij theoretische. Wellicht gaat het daar heel anders aan toe, maar ik heb er wel van geleerd om de ontwikkelingen met een flinke korrel zout neem, zo'n grote liksteen zeg maar.
Ik denk het wel. Immers, toegepaste wetenschappers zijn niet in de positie om aan de tekentafel rond te hangen, i.i.g. niet tijdens werktijd: Ze worden betaald om een project uit te voeren. Vergelijk het met een programmeur die halverwege de ontwikkeling van een stuk software besluit een nieuwe programmeertaal ervoor te schrijven. Wellicht is dit gunstiger, maar het is niet de afspraak.
Daarnaast zou het ongewenst zijn voor de wetenschap, omdat problemen aandachtig bekeken moeten worden. Soms duurt het tientallen jaren voordat een probleem opgelost wordt. Als al die wetenschappers bij ieder probleem terug naar de tekentafel stormden, was men nooit ver gekomen.
Bij theoretische wetenschappers ligt het volgens mij complexer, maar over het algemeen verlaten zij de tekentafel niet eens. Ze beginnen niet snel opnieuw, maar zijn wel altijd aan het sleutelen aan het ontwerp.
Ploink schreef op woensdag 09 mei 2012 @ 12:02:
Sorrie voor dat 'idem' gambieter en link0007.
Link0007, ik neem aan dat je me verkeerd ingeschat hebt vanwege de link naar die 'tenenkrommende website' (die ik nog steeds niet gelezen heb).
Hiermee zeg ik niet dat ik verstand heb van kwantum fysica, eerder het tegendeel. Wel ben ik van nature sceptisch en kritisch. Als iedereen zegt dat iets A is, dan wil ik weten waarom het niet B is. Ik denk dat een kritische houding leerzaam is in de wetenschap, maar kan soms een beetje offensief of dom overkomen.
Ik was inderdaad onder de impressie dat je veel stelliger was in je kritiek op QM. Ik had het idee dat je het probeerde te weerleggen, terwijl ik nu het gevoel heb dat je enkel twijfels hebt bij de houdbaarheid van de theorie. Toch denk ik alsnog dat die twijfels niet helemaal recht doen aan de daadwerkelijke standpunten van QM.
Je voorbeeld van die dobber is interessant, maar een drijvende dobber is toch ook een massa-veer systeem? Je hebt de massa van de dobber, de veer van de opwaartse kracht en dan nog de weerstand (demping) van het water. Als die demping niet te hoog is, dan zal de dobber bij een bepaalde golf frequentie gaan resoneren (mee deinen).
Ja, ik had al door dat mijn analogie daar de mist in ging, maar hopelijk heb ik de essentie van de dualiteit toch over kunnen brengen?
Stel het is vakantie en je ligt lekker op je luchtbed in het water te dobberen. De zon schijnt en je bent in slaap gesukkeld. Verderop vaart een bootje en even later komen de boeggolven aan bij je luchtbed. Toevallig hebben de golven dezelfde frequentie als het deinen van jouw luchtbed en je schommelt bij elke golf harder, totdat je zoveel momentum hebt dat je luchtbed omkiepert en je in het water belandt. Je schrikt wakker en realiseert je dat je geraakt bent door een hydron met genoeg energie om je luchtbed om te kieperen.
Wat je hier voorstelt, als ik je goed begrijp, is dat er eerst een schommeling is in deeltjes, die uiteindelijk leidt tot de omkiepering? In het geval dat die schommeling waarneembaar is, moeten we ons afvragen hoe dat zou werken. Bij licht en het foto-elektrisch effect is de omkiepering de toename van energie in de elektron, en de daarbij horende emissie van de elektron door het atoom. en de verdwijning van het licht. Indien er eerst een schommeling is, zal er energie vanuit het licht doorgegeven moeten worden aan de elektron, wat moet betekenen dat het licht verdwijnt en omgezet wordt in energie in de elektron. De voorspelling is dan dat die energie óf weer verdwijnt, óf blijft. Indien de energie blijft, zal je met genoeg licht van de verkeerde energie een emissie waarnemen. Dit is echter in tegenspraak met het foto-elektrisch effect, want we weten dat alleen specifieke energieniveaus van het licht leiden tot emissie, ongeacht de hoeveelheid van straling. De andere mogelijkheid was dat de energie weer weggaat. Hier is de keuze dat alles weggaat, of slechts een gedeelte. Indien alles weggaat, kan er geen sprake zijn van een toenemende schommeling die leidt tot omkiepen, want er komt bouwt zich geen energie op. Indien slechts een gedeelte weggaat, zullen we zien dat er weer licht uitgezonden wordt door de elektron, maar met een lagere golflengte. Wat we echter zien in dit geval is dat een foton wordt uitgezonden met de oorspronkelijke golflengte: alle energie wordt weer uitgezonden. Pas als we een lichtstraal gebruiken met de correcte golflengte krijgen we een elektron-emissie.
En daarom kan het geen toenemende schommeling zijn.