Wat ik me afvraag, na wat teksten te hebben gelezen van Locke, Kant et al., is wat nu exact het kenmerkende verschil is tussen het middelijk realisme van Locke (scheiding tussen het externe en interne object), en het transcendentaal realisme van Kant waarin we het "ding an sich" onderscheiden van de "erscheinung".
Ik heb al gezocht naar verschillende bronnen hierover, maar ik vind weinig doorslaggevende redenen om Kant níet als middelijk realist te zien.
Weet iemand hier toevallig meer over? Of kan iemand redenen bedenken waarom de scheiding er wellicht is?
Ik heb al gezocht naar verschillende bronnen hierover, maar ik vind weinig doorslaggevende redenen om Kant níet als middelijk realist te zien.
Weet iemand hier toevallig meer over? Of kan iemand redenen bedenken waarom de scheiding er wellicht is?
IF IF = THEN THEN THEN = ELSE ELSE ELSE = IF;