We kennen allemaal nog de ramp van 11 september 2001. Twee vliegtuigen vliegen de Twin
Towers van New York in, waar nog eens één het Pentagon raakt en een ander crasht over de
weides van Pennsylvania. Maar wist u dat er bijna dagelijks via het internet soortgelijke aanslagen
plaatsvinden? We spreken dan van cyberterrorisme. Cyberterrorisme is terrorisme in cyberspace.
Het houdt in dat er aanslagen en bedreigingen worden gericht tegen netwerken en computers. Een
doel is bijvoorbeeld het schaden van de bestanden op deze netwerken en computers. Een ander
voorbeeld is de bedoeling een regering te intimideren of te dwingen bepaalde politieke of sociale
standpunten te wijzigen, of er zelfs compleet van af te zien.
Cyberterrorisme, een woord met een Engels tintje. Het klinkt allemaal ver van ons weg, maar niets is
minder waar. Tijdens de Eerste Golfoorlog tussen Irak en de Verenigde Staten kraakten een aantal
hackers uit Eindhoven Amerikaanse overheidscomputers. Geheime militaire informatie over
troepenbewegingen en raketmogelijkheden werden gestolen en aangeboden aan de Irakezen. Deze
wezen het aanbod af, omdat ze dachten dat het een grap was.
Benschop over terrorisme.
Cyberterrorist of technoterrorist? Wat is nou de juiste benaming voor mensen die dit 'beroep'
uitoefenen? We vragen het dr. Albert Benschop, hoogleraar Sociologie op de Universiteit van
Amsterdam. Hij heeft een reeks webpagina's over cyberterrorisme gepubliceerd. Benschop zegt dat
er vele vormen van cyberterrorisme zijn en dat er voor elk type terreur een andere benaming
bestaat. Een cyberterrorist is een terrorist die uitsluitend binnen de cyberspace werkt. Deze heeft
dus de cyberspace nodig om zijn kunsten te vertonen. Een technoterrorist heeft als doel het
vernietigen van de cyberspace. Zo worden de verschillen tussen de twee begrippen verduidelijkt.
“Cyberterrorisme wordt vergemakkelijkt door de talloze websites die gratis, zeer geavanceerde
programma's ter beschikking stellen”, aldus Benschop. Veel aanvallen zijn serieus en kostbaar. In
mei 2000 ontstond het ILOVEYOU-virus dat naar schatting tientallen miljoenen gebruikers
infecteerde. Niet alleen burgers zoals u en ik werden getroffen maar ook bedrijven en naar speculatie
ook het Amerikaanse Ministerie van Defensie. Het bracht serieuze schade aan bestanden aan en de
kosten liepen op tot in de miljarden.
Hoe ontstaat cybeterrorisme?
Cyberterrorisme is een zeer complex en divers iets. Om erachter te komen welke oorzaken ten
grondslag liggen hiervoor moet je het in zijn eigen politieke, culturele en historische context zetten.
Zo heeft iedere aanslag zijn eigen oorzaak. Het valt op dat democratie een steeds terugkomend
slachtoffer is voor (cyber)terrorisme. We moeten echter niet alle democratieën over een kam
scheren. Zo zijn er democratieën die positiever denken over etnische minderheden dan anderen. Zij
zullen minder snel een slachtoffer worden dan democratieën die niet open staan voor deze
groeperingen.
Ook de economie kan een belangrijke rol spelen in het aanzetten tot cyberterrorisme. Als
mensen denken aan terroristen, dan denken ze aan arme en islamitische mensen. Deze
stelling is niet altijd onderbouwd door feiten. Studies geven aan dat cyberterrorisme eerder
ontstaat in ontwikkelingsgebieden dan in arme gebieden. Mensen die in een
ontwikkelingsgebied wonen krijgen dus sneller terroristische ideeën dan anderen.
Alhoewel religie een belangrijke rol speelt bij het aanzetten tot cyberterrorisme, het is nooit de enige
reden. Het zal altijd gepaard gaan met economische, sociale of politieke standpunten van de
cyberterrorist. Zo zorgt de Islam alléén niet voor terrorisme, noch doet elk ander geloof. Politieke en
economische grieven zijn primaire oorzaken. Aanslagen worden gebruikt om een hoger doel, religie,
te bereiken.
Een aantal hevige gevolgen.
Bij een oorzaak hoort natuurlijk een gevolg. Waar zijn cyberterroristen tot in staat? De bekendste en
makkelijkste vorm van cyberterrorisme is het bombarderen van e-mailboxen. Zo werden de NATOcomputers
in 1999 getroffen door e-mailbombardementen en ‘denial-of-service attacks’. Dit
allemaal om de bombardementen in Kosovo te beëindigen.
Een andere veel voorkomende vorm van cyberterrorisme is het verspreiden van virussen. Een
voorbeeld is het genoemde ILOVEYOU-virus. Het probleem van dit gevolg is dat men nooit een
doelgerichte aanval kan inplannen. Een virus kan geen onderscheid tussen landen of meningen
maken. Er is dus een grote kans dat niet alleen de communicatie van de vijand bemoeilijkt wordt,
maar dat de cyberterrorist zelf ook getroffen wordt.
Hacken is ook een onderdeel dat onder cyberterrorisme valt. Het kan iets heel kleins zijn, denk maar
aan het stelen van andermans documenten, maar het kan ook groter. Zo kan een hacker inbreken op
de computers van een farmaceutisch bedrijf. Daarna wijzigt hij de formules van medicijnen. Hierdoor
kunnen veel levens verloren gaan. In Noord-Korea leidt men zelfs hackers op. Deze militaire elite-eenheid
is speciaal opgericht voor het inbreken op Zuid-Koreaanse computernetwerken. Elk jaar
zouden er honderd hackers hun studie voltooien aan de militaire opleiding van Noord-Korea.
Meestal is het een land dat uitgekozen wordt als doelwit. We noemen niet alleen Amerika maar ook
Groot-Brittannië, Frankrijk of Spanje. Zelfs kleinere landen kunnen de dupe worden van
cyberterrorisme. Zo heeft in het voorjaar van 2008 de Estse overheid plat gelegen. Het ging hier om
een Rus die zich beledigd voelde toen een gedenksteen, voor Sovjet-soldaten in de Tweede
Wereldoorlog, verplaatst werd. Zo zie je dat er niet echt een bepaalde groep mensen een hoger risico
lopen. Het ligt eerder aan de mening van de cyberterrorist dan aan de mening van het slachtoffer.
Natuurlijk lopen mensen die wat extremistischer denken over etnische minderheden groter gevaar.
Maar is het ook zo dat zij sneller een doelwit worden? Niemand had gedacht dat er een aanslag op
de webpagina’s van de overheid van Estland zou worden gepleegd na het verplaatsen van een
standbeeld.
De strijd tegen cyberterrorisme.
Cyberterrorisme zullen we nooit helemaal kunnen bestrijden. Telkens als er antivirusprogramma’s
met nieuwe geavanceerde producten komen, zullen de cyberterroristen een nieuwe methode
ontwikkelen om deze te omzeilen of te kraken. Er worden echter pogingen gedaan om de
cybermisdaad tegen te gaan. In reactie op de aanslagen van 11 september 2001 begon de
inlichtingsdienst van de Europese Unie met het ontwikkelen van een systeem tegen cyberterrorisme.
Hun doel is het verhinderen van cyberterrorisme. Verder werd er in het jaar 2005 in Amerika het Air
Force Cyber Command opgericht. Zij trainen een nieuwe soort krijger, de cyberkrijger. Mensen uit
Microsoft, Adobe Systems, Cisco Systems en nog vele andere hightech bedrijven worden
gerekruteerd. Het doel van de AFCYBER is het domineren van de cyberspace.
De Toekomst.
Het jaar 2050, het is vollop oorlog. Het is stil op straat, toch vallen er bommen en vliegen kogels door
de lucht. Er valt echter niks te zien. Oorlogen worden nu via je beeldscherm uitgevoerd. Het is een
situatie waar we met zijn allen naartoe werken. Door de doorontwikkeling van computers en de
kennis van het gebruiken ervan, neemt het cyberterrorisme toe.
Merijn Hendriks
Towers van New York in, waar nog eens één het Pentagon raakt en een ander crasht over de
weides van Pennsylvania. Maar wist u dat er bijna dagelijks via het internet soortgelijke aanslagen
plaatsvinden? We spreken dan van cyberterrorisme. Cyberterrorisme is terrorisme in cyberspace.
Het houdt in dat er aanslagen en bedreigingen worden gericht tegen netwerken en computers. Een
doel is bijvoorbeeld het schaden van de bestanden op deze netwerken en computers. Een ander
voorbeeld is de bedoeling een regering te intimideren of te dwingen bepaalde politieke of sociale
standpunten te wijzigen, of er zelfs compleet van af te zien.
Cyberterrorisme, een woord met een Engels tintje. Het klinkt allemaal ver van ons weg, maar niets is
minder waar. Tijdens de Eerste Golfoorlog tussen Irak en de Verenigde Staten kraakten een aantal
hackers uit Eindhoven Amerikaanse overheidscomputers. Geheime militaire informatie over
troepenbewegingen en raketmogelijkheden werden gestolen en aangeboden aan de Irakezen. Deze
wezen het aanbod af, omdat ze dachten dat het een grap was.
Benschop over terrorisme.
Cyberterrorist of technoterrorist? Wat is nou de juiste benaming voor mensen die dit 'beroep'
uitoefenen? We vragen het dr. Albert Benschop, hoogleraar Sociologie op de Universiteit van
Amsterdam. Hij heeft een reeks webpagina's over cyberterrorisme gepubliceerd. Benschop zegt dat
er vele vormen van cyberterrorisme zijn en dat er voor elk type terreur een andere benaming
bestaat. Een cyberterrorist is een terrorist die uitsluitend binnen de cyberspace werkt. Deze heeft
dus de cyberspace nodig om zijn kunsten te vertonen. Een technoterrorist heeft als doel het
vernietigen van de cyberspace. Zo worden de verschillen tussen de twee begrippen verduidelijkt.
“Cyberterrorisme wordt vergemakkelijkt door de talloze websites die gratis, zeer geavanceerde
programma's ter beschikking stellen”, aldus Benschop. Veel aanvallen zijn serieus en kostbaar. In
mei 2000 ontstond het ILOVEYOU-virus dat naar schatting tientallen miljoenen gebruikers
infecteerde. Niet alleen burgers zoals u en ik werden getroffen maar ook bedrijven en naar speculatie
ook het Amerikaanse Ministerie van Defensie. Het bracht serieuze schade aan bestanden aan en de
kosten liepen op tot in de miljarden.
Hoe ontstaat cybeterrorisme?
Cyberterrorisme is een zeer complex en divers iets. Om erachter te komen welke oorzaken ten
grondslag liggen hiervoor moet je het in zijn eigen politieke, culturele en historische context zetten.
Zo heeft iedere aanslag zijn eigen oorzaak. Het valt op dat democratie een steeds terugkomend
slachtoffer is voor (cyber)terrorisme. We moeten echter niet alle democratieën over een kam
scheren. Zo zijn er democratieën die positiever denken over etnische minderheden dan anderen. Zij
zullen minder snel een slachtoffer worden dan democratieën die niet open staan voor deze
groeperingen.
Ook de economie kan een belangrijke rol spelen in het aanzetten tot cyberterrorisme. Als
mensen denken aan terroristen, dan denken ze aan arme en islamitische mensen. Deze
stelling is niet altijd onderbouwd door feiten. Studies geven aan dat cyberterrorisme eerder
ontstaat in ontwikkelingsgebieden dan in arme gebieden. Mensen die in een
ontwikkelingsgebied wonen krijgen dus sneller terroristische ideeën dan anderen.
Alhoewel religie een belangrijke rol speelt bij het aanzetten tot cyberterrorisme, het is nooit de enige
reden. Het zal altijd gepaard gaan met economische, sociale of politieke standpunten van de
cyberterrorist. Zo zorgt de Islam alléén niet voor terrorisme, noch doet elk ander geloof. Politieke en
economische grieven zijn primaire oorzaken. Aanslagen worden gebruikt om een hoger doel, religie,
te bereiken.
Een aantal hevige gevolgen.
Bij een oorzaak hoort natuurlijk een gevolg. Waar zijn cyberterroristen tot in staat? De bekendste en
makkelijkste vorm van cyberterrorisme is het bombarderen van e-mailboxen. Zo werden de NATOcomputers
in 1999 getroffen door e-mailbombardementen en ‘denial-of-service attacks’. Dit
allemaal om de bombardementen in Kosovo te beëindigen.
Een andere veel voorkomende vorm van cyberterrorisme is het verspreiden van virussen. Een
voorbeeld is het genoemde ILOVEYOU-virus. Het probleem van dit gevolg is dat men nooit een
doelgerichte aanval kan inplannen. Een virus kan geen onderscheid tussen landen of meningen
maken. Er is dus een grote kans dat niet alleen de communicatie van de vijand bemoeilijkt wordt,
maar dat de cyberterrorist zelf ook getroffen wordt.
Hacken is ook een onderdeel dat onder cyberterrorisme valt. Het kan iets heel kleins zijn, denk maar
aan het stelen van andermans documenten, maar het kan ook groter. Zo kan een hacker inbreken op
de computers van een farmaceutisch bedrijf. Daarna wijzigt hij de formules van medicijnen. Hierdoor
kunnen veel levens verloren gaan. In Noord-Korea leidt men zelfs hackers op. Deze militaire elite-eenheid
is speciaal opgericht voor het inbreken op Zuid-Koreaanse computernetwerken. Elk jaar
zouden er honderd hackers hun studie voltooien aan de militaire opleiding van Noord-Korea.
Meestal is het een land dat uitgekozen wordt als doelwit. We noemen niet alleen Amerika maar ook
Groot-Brittannië, Frankrijk of Spanje. Zelfs kleinere landen kunnen de dupe worden van
cyberterrorisme. Zo heeft in het voorjaar van 2008 de Estse overheid plat gelegen. Het ging hier om
een Rus die zich beledigd voelde toen een gedenksteen, voor Sovjet-soldaten in de Tweede
Wereldoorlog, verplaatst werd. Zo zie je dat er niet echt een bepaalde groep mensen een hoger risico
lopen. Het ligt eerder aan de mening van de cyberterrorist dan aan de mening van het slachtoffer.
Natuurlijk lopen mensen die wat extremistischer denken over etnische minderheden groter gevaar.
Maar is het ook zo dat zij sneller een doelwit worden? Niemand had gedacht dat er een aanslag op
de webpagina’s van de overheid van Estland zou worden gepleegd na het verplaatsen van een
standbeeld.
De strijd tegen cyberterrorisme.
Cyberterrorisme zullen we nooit helemaal kunnen bestrijden. Telkens als er antivirusprogramma’s
met nieuwe geavanceerde producten komen, zullen de cyberterroristen een nieuwe methode
ontwikkelen om deze te omzeilen of te kraken. Er worden echter pogingen gedaan om de
cybermisdaad tegen te gaan. In reactie op de aanslagen van 11 september 2001 begon de
inlichtingsdienst van de Europese Unie met het ontwikkelen van een systeem tegen cyberterrorisme.
Hun doel is het verhinderen van cyberterrorisme. Verder werd er in het jaar 2005 in Amerika het Air
Force Cyber Command opgericht. Zij trainen een nieuwe soort krijger, de cyberkrijger. Mensen uit
Microsoft, Adobe Systems, Cisco Systems en nog vele andere hightech bedrijven worden
gerekruteerd. Het doel van de AFCYBER is het domineren van de cyberspace.
De Toekomst.
Het jaar 2050, het is vollop oorlog. Het is stil op straat, toch vallen er bommen en vliegen kogels door
de lucht. Er valt echter niks te zien. Oorlogen worden nu via je beeldscherm uitgevoerd. Het is een
situatie waar we met zijn allen naartoe werken. Door de doorontwikkeling van computers en de
kennis van het gebruiken ervan, neemt het cyberterrorisme toe.
Merijn Hendriks