Verwijderd schreef op vrijdag 15 mei 2009 @ 21:35:
Ik zit me nu wel af te vragen wat er nu precies wel groeit, en wat niet.
Nemen de afstanden tussen systemen toe? Nemen de afstanden tussen sterrenstelsels toe? Nemen afstanden tussen zonnestelsels toe? Nemen afstanden tussen planeten toe? Nemen afstanden tussen organismen toe? Nemen afstanden tussen atomen toe? Nemen afstanden tussen atoomdeeltjes toe?
Als letterlijk alles groeit, dan zouden we er niets van moeten merken. Dan zouden wij, net als de stippen op een ballon, mee moeten uitrekken naarmate de ballon groter wordt.

Je kunt je ook nog afvragen of het allebei gebeurt. Er gebeurt sowieso een boel dat wij niet goed kunnen waarnemen, maar wat we wel kunnen verklaren.
Lang geleden wisten mensen een heleboel dingen niet. Pas toen onderzoekers bepaalde observaties hadden gedaan wisten de mensen voorheen onverklaarbare zaken te verklaren.
Ik was zojuist nog even verdergegaan met mijn gedachtenexperiment, en ik kwam tot het volgende:
Er ging ooit een ontdekkingsreiziger op pad om meer van de wereld te ontdekken. Hij pakte een kar met vier wielen en vertrok. Hij duwde al lopende de kar steeds voor zich uit. Zijn familie en vrienden zwaaiden hem uit, en bleven hem nakijken in de richting waarin hij was vertrokken. Hij reisde door allerlei interessante streken, als hij een rivier of zee moest oversteken bouwde hij boot en ging exact in dezelfde richting weer verder. Hoe verder hij kwam, hoe vreemder de mensen zich kleedden, en hoe minder de man kon verstaan.
Na een lange tijd gebeurde er iets vreemds. Hij ging meer en meer begrijpen van wat mensen tegen hem zeiden. Aanvankelijk dacht de reiziger dat hij vreemde talen beter ging beheersen, maar zijn geheugen liet hem een beetje in de steek. Het kon ook iets anders zijn. En toen kwam het... Hoewel de ontdekkingsreiziger almaar achter zijn kar had aangelopen, zag hij voor zich zijn eigen dorp. En in dat dorp was een momument geplaatst, een groot standbeeld van de ontdekkingsreiziger die naar de horizon wees. En wij wees
exact naar de andere kant.
De wijzen van het dorp kwamen bijeen, en vergaderden. Wat betekende dit? Betekende dit dat als mensen maar ver genoeg konden kijken, dat ze zichzelf op de rug konden kijken? Zou dat dan ook gelden als je in een andere richting kijkt? Zou je jezelf dan niet
overal en dus gelijkmatig verspreid over de hele horizon moeten kunnen zien?
Uiteindelijk werd de conclusie getrokken dat de wielen aan één kant van de kar iets groter waren dan die van de andere kant. De ontdekkingsreiziger moest in een enorme cirkel zijn gelopen.
Er was echter een probleem. Enkele wijzen hadden de wielen van de kar gemeten, en waren tot de conclusie gekomen dat die vrijwel even groot waren. Het verschil moest zo klein zijn, dat ze niet wisten of de ontdekkingsreiziger linksom of rechtsom was gelopen. Sommige wijzen waren hierdoor zo geïntrigeerd dat ze meer onderzoek gingen doen.
Na verloop van tijd begrepen de wijzen zoveel meer, dat we ze beter wetenschappers kunnen noemen. De wetenschappers combineerden alle gegevens die ze hadden. Ze wisten dat ze nauwkeurig genoeg konden meten, ze hadden het móéten kunnen meten als de wielen niet even groot waren. Op basis van de tijd die de ontdekkingsreiziger was weggeweest en de snelheid waarmee de reiziger had gelopen, berekenden de wetenschappers dat de man 40.000 kilometer had afgelegd.
Enkele mensen durfden zich nu uit te spreken. Stel dat de reiziger inderdaad in een cirkel had gelopen. Maar niet een zoals tot dan toe werd gedacht! De wielen van de kar waren volgens de wetenschappers exact even groot. Stel dat de aarde niet plat was... maar een bol. Het zou dan niet uitmaken in welke richting men zou reizen, tussendoor zou een ontdekkingsreiziger altijd eerst in een almaar minder bekende ongeving terechtkomen, maar na verloop van tijd zouden ze terugkomen waar ze vandaan kwamen. Uit exact de andere richting!
Er gingen verschillende andere ontdekkingsreizigers op pad, wel twintig, elk in een andere richting en elk met een andere kar met andere wielen. Lange tijd later kwamen er een binnen vrij korte tijd na elkaar 14 reizigers weer aan. Niet allemaal. Sommigen hadden hun reis misschien niet overleefd, of waren onderweg de liefde van hun leven tegengekomen en niet verder gereisd.
Echter op basis van het aantal reizigers trokken de wetenschappers de conclusie dat de aarde een bol moest zijn met een doorsnede van ongeveer 12.800 kilometer. Er was alleen een probleem, de wetenschappers wisten niet of ze aan de binnenkant van de bol leefden.
Andere wetenschappers hadden echter een hoge toren gebouwd, en de reizigers nagekeken met hele goede verrekijkers. De voeten van de reizigers verdwenen het eerst, hun hoofden waren nog langere tijd zichtbaar. Dat vonden zij ook erg vreemd, echter trokken zij de conclusie dat je in een rechte lijn kijkt.
Ze vroegen zich af wat er was gebeurd als de aarde veel groter was geweest, zo groot dat het meer dan een mensenleven zou kosten om rond de aarde te reizen. Zouden ze dan ooit hebben ontdekt dat de aarde rond was?
Na een lange tijd hadden de wetenschappers ruimteschepen gebouwd. Ze begrepen vrijwel alles van de aarde. Nu rees er echter een nieuwe vraag. Als ze in de ruimte duizenden ruimteschepen zouden wegsturen, allen in verschillende richtingen. Ze zouden door blijven vliegen, generaties lang. Zou hun nageslacht ooit op aarde terugkeren? Zouden ze precies uit de andere richting komen als dat zo was? Zouden ze vrijwel tegelijk aankomen? Zouden we onszelf niet moeten kunnen zien, welke kant we ook op kijken? Wat als licht niet een rechte weg aflegt maar een kromme met een gigantische diameter? Zou onze eigen reflectie niet gelijkmatig verspreid moeten zijn over de complete hemel? Zouden we dat ook niet waarnemen als achtergrondstraling?
f2ostie schreef op vrijdag 15 mei 2009 @ 22:14:
Misschien hetzelfde gevoel dat de mensen moeten gehad hebben toen er voor de eerste maal werd verteld dat de wereld rond is. Als kind accepteer je zo'n tegen-gevoelsmatige feiten blijkbaar veel gemakkelijker zeker..
Ik realiseer me dat ik net een leuk verhaal heb verteld waarin dat gebeurt

Aan de ene kant klinkt het logisch, als je de ballon in gedachten houdt. Maar het voelt bijna als een kortsluiting in mijn hersenen als ik me probeer in te leven in de situatie. Bv. (als ik het goed begrijp) dat de 3 dimensionele ruimte die er was net na de oerknal, maar tevens ook een seconde geleden

, niet meer bestaan.
Je vergist je hier in één ding. Zodra de ballon bestaat, heeft hij inhoud. Stel dat je het omkeert, je laat een ballon leeglopen. De diameter van de ballon neemt met een vaste snelheid af. Op een gegeven moment is de ballon geen ballon meer maar een punt. Een punt heeft geen oppervlak, de begrippen bol, inhoud en diameter hebben geen betekenis meer. Als je op het oppervlak woont en beperkt driedimensionaal was (lengte, breedte, tijd) zou je echter wél kunnen bepalen of de ballon groeit of leegloopt, en wanneer het begonnen is of zal eindigen.
Het probleem van de Big Bang is dat er geen vóór is. Dat begrip bestaat niet als tijd en ruimte niet bestaan. We weten wel dat het heelal groeit en hoe oud het ongeveer moet zijn.
[
Voor 16% gewijzigd door
Verwijderd op 15-05-2009 22:36
]