De antwoorden staan dus hier:
http://www.nwo.nl/nwohome.nsf/pages/NWOA_7MELR2
Vraag 11. Hoe komt het dat de meeste elektronische weegschalen minder gewicht aangeven op een zachte ondergrond dan op een harde ondergrond?
A) Vrijwel alle elektronische weegschalen hebben te lage pootjes
B
) De indrukbaarheid van de weegsensor neemt af met de zachtheid van de ondergrond
C) De bodemplaat buigt op een zachte ondergrond minder door
Antwoord A is juist. Op een zachte ondergrond tapijt, raken niet alleen
de pootjes de vloer maar ook de behuizing rondom de pootjes of andere delen van de bodemplaat. Nu wordt het gewicht van de gebruiker, i.e. de kracht waarmee de hele weegschaal op de vloer duwt verdeeld over de pootjes en de behuizing eromheen waardoor er dus een lager gewicht aangegeven wordt. Weegschalen met een platte bodem zouden dan ook beter moeten werken, al zien ze er minder modieus uit. Er is ook nog het effect van scheefstand op een zachte ondergrond dat het schijnbare gewicht ook verlaagd, maar dit effect is verwaarloosbaar t.o.v. van het hiervoor geconstateerde. Antwoord B is een bekende instinker: al zet je de pootjes van de weegschaal op vier stukjes schuimrubber, de kracht op de druksensor in de pootjes als gevolg van samengeperste stukjes rubber is even groot als op een harde vloer. Antwoord C klopt wel voor de traditionele, mechanische weegschaal (en voor sommige oudere, op hetzelfde principe gebaseerde elektronische weegschalen), maar niet voor een elektronische weegschaal. Onderzoekers aan de Universiteit van Cambridge ontdekten in 2002 dat deze ouderwetse weegschalen door dit effect zorgen dat je op tapijt juist altijd zwaarder lijkt te wegen dan op de badkamervloer.
Vraag 12. Wat is de maximale hoogte waarmee je met een stevig rietje een glas water in één keer kan leegzuigen?
A) Ongeveer 3 meter
B
) Ongeveer 7 meter
C) Ongeveer 10 meter
Het juiste antwoord is B: ongeveer 7 meter. In principe kun je water niet hoger dan 10 meter opzuigen. Dan is namelijk de waarde van de druk in het rietje gelijk aan de luchtdruk buiten het rietje: 1 atmosfeer, oftewel 10 meter waterdruk. Echter dit is praktisch niet te halen, omdat een persoon niet zo sterk kan zuigen om water 10 meter omhoog te halen. Als je met je longen zuigt, haal je een onderdruk van 0,1 atmosfeer, dus 1 meter. Maar als je drinkt, zuig je niet met je longen, maar creëer je onderdruk door je kaken van elkaar te duwen. Op deze manier kan je een onderdruk creëren van 0,7 atmosfeer. Dit betekent dat je met wat pijn en moeite een rietje van 7 meter kunt gebruiken om een glas water leeg te drinken.
Vraag 13. Wat gebeurt er met de ontvangstkwaliteit van radiosignalen, als er niet een paar duizend, maar een paar miljoen mensen de radio aan hebben?
A) Het signaal blijft even sterk
B
) Het signaal wordt zwakker
C) Het signaal wordt sterker
Het juiste antwoord is A: het maakt niet uit. De straling uit de zender breidt zich uit op bolvormige wijze: er is dus een boloppervlak aan straling dat zich in de ruimte uitbreidt met de lichtsnelheid. De absorptie van radiogolven in antennes verzwakt de uitgezonden straling in principe wel, maar dit is maar een minuscuul beetje. Het oppervlak van de antennes, zelfs in miljoenen aantallen, is praktisch verwaarloosbaar ten opzichte van het boloppervlak. Ontvangstantennes van radio's vangen altijd radiogolven op, ook als de radio niet aanstaat. Dus of mensen de radio wel of niet aanhebben, doet er niet toe voor de verzwakking van het signaal. Alleen het gezamenlijk oppervlak van de antennes telt en ook dat is, zelfs bij hele grote aantallen, verwaarloosbaar.
Vraag 14. Wanneer is een ei het zwaarst?
A) Als een ei net bevrucht is
B
) Als het kuikentje in het ei volgroeid is
C) Beide eieren wegen evenveel
Het juiste antwoord is A: een ei dat net bevrucht is weegt meer dan een ei met een kuikentje erin. Een kippenei van 60 gram weegt na 21 dagen broeden nog maar 51 gram (dat is het kuikentje en de eierschaal samen). Het ei heeft dus 9 gram van zijn gewicht verloren. Hoe kan dit? Eieren lijken wel helemaal dicht, maar elk ei bevat duizenden kleine poriën. Deze mini-gaatjes zijn niet altijd met het blote oog te zien. Door deze poriën wordt zuurstof uit de omgeving gehaald, wat nodig is om de voedingsstoffen in het ei om te zetten in een kuikentje. Maar wat er óók gebeurt, is dat er door die poriën water verdampt uít het ei. In 21 dagen verliest een ei 9 gram aan water.
Vraag 15. Wat zie je het eerst als iemand vanachter je plotseling langszij, voorbij loopt?
A) Vorm
B
) Kleur
C) Beweging
Het juiste antwoord is C: beweging. Wanneer iemand je plotseling voorbij loopt, dan wordt hij het eerst visueel opgemerkt met het perifere deel van het netvlies. Het netvlies is opgebouwd uit verschillende zintuigcellen; de staafjes registreren donker-licht, en de kegeltjes registreren kleur. In de periferie van het netvlies zitten voornamelijk staafjes. Er wordt in de periferie dus nauwelijks tot geen kleur waargenomen. Dichter bij de rand van het netvlies zitten er minder staafjes. We zien dus ook niet heel scherp met deze staafjes, waardoor vorm moeilijk te bepalen is. Wat we wél goed zien is beweging. Sterker nog, de detectie van beweging in onze ooghoeken leidt er vaak toe dat de ogen onmiddellijk op het voorwerp worden gericht: een zogenaamde oriënteringsrespons. Hierdoor richten we onze gele vlek, het gedeelte van het netvlies met heel veel kegeltjes, op het voorwerp zodat we het kunnen identificeren.
Bij vraag 12: Tja, er stond inderdaad niet beschreven dat je in één keer moest zuigen.
Bij vraag 13 is hun antwoord niet goed dus. Ze zeggen zelf "De absorptie van radiogolven in antennes verzwakt de uitgezonden straling in principe wel, maar dit is maar een minuscuul beetje.", maar rekenen uiteindelijk antwoord A goed terwijl dit B moet zijn. Het is alleen niet te merken.