battler schreef op woensdag 07 mei 2008 @ 10:38:
We hebben hier een discussie op me werk, en ik hoop dat jullie hier een einde aan kunnen maken. De stelling: Energie wordt efficiënter getransporteerd over een dikwke kabel dan over een dunnere kabel.
Mij staat nog iets bij dat hoe dikker de kabel is, hoe minder verlies van energie er optreedt.
Aan de andere kant wordt er beweerd dat hoe groter de oppervlakte van een kabel hoe groter de oppervlakte waarop energie verloren kan gaan.
Battler,
beide stellingen zijn juist maar als je het echte probleem gaat bekijken kan je om de laatste stelling heen door een technisch “trucje “toe te passen zodat het niet meer geldt en het juist andersom waar is. Het onderliggende principe hier is dat je dit soort zaken niet 1-op-1 kan opschalen zonder "gestraft" te worden
Er spelen voor transmissielijnen meerdere technische zaken mee en ze zijn hier niet allemaal gepasseerd. Voor hoogspanning transmissielijnen, zeg 50 Hz en 200 kV gelden er andere regels dan voor een ondergrondse geïsoleerde kabels.
Als je het vermogen van de transmissielijn door een enkele conductor laat stromen dan is de conductor nog relatief klein maar is de hoge spanning van 200 kV zo hoog dat er
coronaverlies optreedt. . .dat wil zeggen dat er ontladingen in de lucht ontstaan vanwege ionisatie van de lucht. Op een gegeven moment zijn deze verliezen zo groot dat het niet meer aanvaardbaar is om een enkele ader te gebruiken, mede omdat er onder bepaalde omstandigheden dan een soort
bliksemontlading kan onstaan waardoor er grote schade zou onstaan.
Om het oppervlakteverlies van de conductor naar de lucht te verminderen worden er in plaats van 1 ader bijvoorbeeld 4 aders (per fase) gebruikt die in de vorm van een vierkant van elkaar gepositioneerd worden. . .de 4 aders worden door afstandhouders apart gehouden. De 4 aders, op de hoeken van een vierkant met zijden van zeg 20 cm, vormen in wezen een extra dikke "hoogspanning ader" met een fictieve diameter van ruwweg 28 cm terwijl elke aluminium ader (met een kern van staal) op zich maar 1 of 1,5 cm in doorsnede is.
De “doorsnelde” van 28 cm geldt niet voor de stroom maar voor het hoogspanningsveld om de 4 aders heen t.o.z.v. de lucht en zo worden de verliezen sterk gereduceerd omdat de spanning gradiënt sterk afgezwakt wordt t.o.z.v. een enkele ader. In deze zin zijn de verliezen naar de lucht via coronaontlading veel, veel kleiner dan voor een enkele dikke ader en de energietransport is veel efficiënter vanwege het grote (fictieve) kabeloppervlak. In plaats van het gebruik van een dikke holle kabel is het voor een transmissielijn veel economischer om 4 dunne aders per fase te gebruiken en daardoor met dunne draden een "dikke" ader te simuleren.
[
Voor 3% gewijzigd door
Anoniem: 124325 op 12-05-2008 13:24
]