Een vraagje nog voor Techneut ( voor alle zekerheid ) : je schrijft : Kortom, het is gewoon een feit dat de geregelde uitgangsspanning op die transistoren staat. Ik neem aan dat je daarmee de emitter spanning(en) bedoeld.
De bufferelcospanning staat op de collector van de 2N3055 en deze moest dus geisoleerd worden gemonteerd middels een isolatieplaatje.
Soms worden dit soort voedingen ook gekoppeld aan de lichtnetaarde i.v.m. de veiligheidsvoorschriften. Dus als je een randaarde stekker + mica ( of silicon ) iso plaatjes ziet bij de vermogenstor(ren) dan weet je in ieder geval dat je niet de fout moet maken om je meetgerei aan de achterzijde van de PS te laten slingeren. Trouwens, ook zonder de randaarde zal het chassis zeer vaak geaard zijn ( aan massa liggen ). Op de foto zie je de groene draad aan de achterwand bevestigd. Een enkele keer zie je dat zo'n kastdeel niet aan massa ligt.
Verder : die tweede tor op de heatsink is mogelijk een equivalent van de 2N2055 ofwel is het een driver .. ( maar om dat zeker te weten zou je de print moeten kunnen zien ). Gezien het relatief zeer bescheiden vermogen ( m.b.t. stromen van hooguit enkele Amperes ) van deze voeding zou de 2N2055 aangestuurd moeten kunnen worden met een tor van meer bescheiden afmetingen. Bij wat forser vermogen ( indien een PS geschikt moet zijn voor DC tot bijvoorbeeld 30 Volt en enkele Amperes output, er moet dan heel wat worden weggewerkt bij een lage outputspanning bijvoorbeeld 3.3 of 5 Volt ) is het wel verstandig dat er minimaal twee Torren 'parallel' geschakeld zijn in verband met de warmteafgifte en het feit dat de Rth van micaplaatjes in deze moderne tijden als erg slecht beschouwd kan worden .. De Delta T op de overgang (en) zal snel hoog kunnen oplopen : de tor wordt snel heet bij bijvoorbeeld een relatief grote stroomafname ( output ) terwijl de heatsink dan nog lekker koel is .. ook een warmtestroom ( Pc ) heeft een zeker maximum. Of de betreffende tor dan 'heel groot' is zegt niets meer, hoge temperatuur is ook voor 'grote' halfgeleiders slecht of zelfs uiteindelijk fataal. Soms zie je in de berekening van een voeding het feit al ingebouwd dat 'er toch bijna niet met zeer lage outputspanning bij grote outputstroom gewerkt' wordt.
Vermoedelijk is die tweede tor dus wel een equivalent ..... zie ook de twee blauwe en de twee gele draden.
De stroombegrenzing wordt via de print electronica geregeld.
Fotootje van de print lost alle verder niet beantwoorde vragen op

.....
En met excuus voor eventuele tekstfouten, was ontieglijk haastwerk hier.
Nog even toegevoegd 13:00 dd 040508 :
Een opmerking : als je de PS als stroombron gebruikt en het apparaat werkt goed ( stroombegrenzing is goed werkend ) dan hoef je in principe niet ( voor een bepaalde, ingestelde stroom ) de outputspanning maximaal te maken. In principe moet de ingestelde spanning wel boven die van het aangesloten apparaat of component liggen.
Bijvoorbeeld voor een ( constante ) LED stroom hoef je niet op 30 Volt in te stellen, 5 Volt moet dan al werken.
En een voorbeeld waarbij je absoluut niet op maximale spanning mag regelen : nooit ( ! ) bij constante-stroom-accu-laden zo hoog instellen ! Je accu wordt anders doorgeladen en de accuspanning zal stijgen en stijgen ..... Bijvoorbeeld een loodaccu van 6 Volt spanning op 6.8 Volt instellen ( nogmaals, als je PS dat toelaat ).
[
Voor 15% gewijzigd door
Verwijderd op 04-05-2008 13:10
]