Het is vakantie en dan wil ik nog wel eens over dingen na gaan denken. Dit geval was de paradox van Zeno van Elea aan de beurt.
Het verhaal: een schildpad en een haas houden een hardloopwedstrijd. De schildpad krijgt een voorsprong van een aantal meters, waarna de beide dieren tegelijk beginnen met rennen. Natuurlijk heeft de haas een grotere snelheid, maar hij zal de schildpad nooit kunnen inhalen. Als de haas is aangekomen op de plek waar de schildpad begon, is de schildpad al weer iets verder (voor de duidelijkheid noem ik de nieuwe plaats van de schildpad ‘A’. Als de haas vervolgens op plaats ‘A’ komt, is de schildpad al verder gelopen. Dit kan je oneindig lang blijven herhalen.
In het verhaal worden twee dieren gebruikt, maar in theorie kan elk bestaand voorwerp gebruikt worden. We weten allemaal dat voorwerpen elkaar kunnen inhalen, omdat we dit al eens ervaren hebben. Het wordt pas lastig als je wilt beredeneren waarom de paradox van Zeno onjuist is. Alles wat in het verhaal wordt verteld, is immers juist.
Even wat informatie om mijn ‘conclusie’ te verduidelijken. De haas heeft een grotere snelheid. Snelheid betekent: de afgelegde afstand gedeeld door de benodigde tijd op een bepaalde tijd. De gemiddelde snelheid is de afgelegde weg gedeeld door de benodigde tijd over een bepaalde periode. Met de snelheid van een voorwerp bedoelen we de grootte van de beweging. Er zijn twee soorten bewegingen: constante bewegingen en trapsgewijze bewegingen. Bij constante beweging is de snelheid op elk moment even groot als de gemiddelde snelheid. Bij een trapsgewijze beweging is dat niet het geval (zie mijn tekening hieronder).

In het verhaal van Zeno wordt aangenomen dat de beweging constant is. Als de haas maar een klein stukje moet inhalen, doet hij daar ook maar heel kort over. In dat korte tijdsbestek beweegt de schildpad zich.
Als de haas de schildpad wil inhalen, moet de schildpad gedurende een korte tijd stil staan, terwijl de haas zich beweegt. De beweging is dus trapsgewijs.
Zoals gezegd, de haas en de schildpad kan je door elk voorwerp vervangen. Dit zou inhouden dat elk voorwerp zich trapsgewijs beweegt. Kan ik daaruit concluderen dat er geen constante bewegingen bestaan, of is mijn redenering totaal fout?
Het verhaal: een schildpad en een haas houden een hardloopwedstrijd. De schildpad krijgt een voorsprong van een aantal meters, waarna de beide dieren tegelijk beginnen met rennen. Natuurlijk heeft de haas een grotere snelheid, maar hij zal de schildpad nooit kunnen inhalen. Als de haas is aangekomen op de plek waar de schildpad begon, is de schildpad al weer iets verder (voor de duidelijkheid noem ik de nieuwe plaats van de schildpad ‘A’. Als de haas vervolgens op plaats ‘A’ komt, is de schildpad al verder gelopen. Dit kan je oneindig lang blijven herhalen.
In het verhaal worden twee dieren gebruikt, maar in theorie kan elk bestaand voorwerp gebruikt worden. We weten allemaal dat voorwerpen elkaar kunnen inhalen, omdat we dit al eens ervaren hebben. Het wordt pas lastig als je wilt beredeneren waarom de paradox van Zeno onjuist is. Alles wat in het verhaal wordt verteld, is immers juist.
Even wat informatie om mijn ‘conclusie’ te verduidelijken. De haas heeft een grotere snelheid. Snelheid betekent: de afgelegde afstand gedeeld door de benodigde tijd op een bepaalde tijd. De gemiddelde snelheid is de afgelegde weg gedeeld door de benodigde tijd over een bepaalde periode. Met de snelheid van een voorwerp bedoelen we de grootte van de beweging. Er zijn twee soorten bewegingen: constante bewegingen en trapsgewijze bewegingen. Bij constante beweging is de snelheid op elk moment even groot als de gemiddelde snelheid. Bij een trapsgewijze beweging is dat niet het geval (zie mijn tekening hieronder).

In het verhaal van Zeno wordt aangenomen dat de beweging constant is. Als de haas maar een klein stukje moet inhalen, doet hij daar ook maar heel kort over. In dat korte tijdsbestek beweegt de schildpad zich.
Als de haas de schildpad wil inhalen, moet de schildpad gedurende een korte tijd stil staan, terwijl de haas zich beweegt. De beweging is dus trapsgewijs.
Zoals gezegd, de haas en de schildpad kan je door elk voorwerp vervangen. Dit zou inhouden dat elk voorwerp zich trapsgewijs beweegt. Kan ik daaruit concluderen dat er geen constante bewegingen bestaan, of is mijn redenering totaal fout?