Danski schreef op dinsdag 06 maart 2007 @ 14:47:
Het is niet alleen begrijpelijk maar het is ook maar de vraag of het eigenlijik wel fout is. Grammaticaal gezien is het fout maar logisch gezien is het correct. "Het meisje" is immers grammaticaal weliswaar onzijdig maar in werkelijkheid vrouwelijk. Logisch gezien klopt de zin "het meisje strikt haar veters" dus wel, grammaticaal is deze zin echter fout. Er is hier dus een tegenspraak tussen grammatica en werkelijkheid.
Wat is "werkelijkheid"? Het gebruik van "zijn" veters is niet meer of minder onwerkelijk dan het gebruik van "het" meisje. De enige reden dat het raar overkomt is omdat we gewend zijn "zijn" met iets fysiek mannelijks te associeren, maar kennelijk hebben we er geen enkel probleem mee het onzijdig lidwoord met iets fysiek vrouwelijks te associeren.
Klopt, maar dat is ook echt onjuist taalgebruik.
Maar waarom is mannelijk/vrouwelijk (die) verwijzen naar het meisje "echt onjuist", terwijl vrouwelijk verwijzen "logisch correct is"?
Met andere woorden, waarom is het zo vanzelfsprekend dat we met onzijdige "het" en "dat" aan een meisje refereren, maar niet met het (in voorkomende gevallen) even correcte "zijn"?
Ik vermoed dat het niet (alleen) aan dat meisje ligt, maar aan onbekendheid met het fenomeen van mannelijk verwijzen naar onzijdige woorden in de genitief ("hets" bestaat namelijk niet).
Het huis en zijn muren, het licht en zijn kleuren, het boek en zijn pagina's.
Het fysieke geslacht van het meisje speelt ook wel een rol, mensen zullen minder moeite hebben met de zin "het kind strikt zijn veters". Ze zullen echter wel aannemen dat dat kind een jongetje is

Voorganger of verkorting, dan? Ik kan me bij "op een tijd" -> "ener tijds" -> "eertijds" heel wat voorstellen, en analoog daaraan ook bij "van een zijde" -> "ener zijdes" -> "enerzijds" -> "eerzijds".
Maar het invoegen van een extra "n" komt me wat bevreemdend over.
Then again, ik ben ook maar amateurlinguist...
[
Voor 12% gewijzigd door
Dido op 06-03-2007 15:00
]