Ik heb net ff snel een verhaaltje geschreven, wat vinden jullie ervan? Volgens mij is het nog niet helemaal goed.
Emmer water
Ik heb een keer een emmer water over het hoofd van een totaal onbekende gegooid. In Frankrijk. Helaas weet ik het zelf niet meer, aangezien ik nog maar twee jaar was. Volgens mijn moeder is het ongeveer zo gegaan:
Op een strand in Frankrijk zat een norse man te lezen in een boek en ik vond dat maar saai. Om de man wat afkoeling te bezorgen heb ik toen een emmer vol water over zijn hoofd gegooid. De man keek op van zijn boek en leek mijn actie niet op prijs te stellen. Zijn boek was nat, zodat hij niet meer kon lezen. Boos riep hij mijn ouders wat Franse termen toe en beende hij weg. Ik bleef beteuterd achter.
Een aantal jaar later – Ik zat in groep 3- heb ik weer mensen onrecht bezorgd. Dit keer waren het geen onbekende mannen, maar mijn eigen buren op nummer 46. Ik had samen met Dirk, toen mijn beste vriend, net wat nieuwe woorden geleerd, die ik beter niet kan vertellen. Dirk en ik besloten om een fles uit de schuur te pakken, en er een brief in te stoppen. Op de brief schreven we behalve het woord “Klootzak”, ook de Nederlandse vertaling van “Nique ta mere”. De dop ging op de fles, en we legden de fles voor een willekeurige voordeur neer, helaas die van mijn buren.
Die avond ging de bel. Voor de deur stond de buurvrouw met grote boze blauwe ogen.
De buurvrouw keek helemaal niet alsof ze de brief grappig vond, tegen mijn verwachtingen in. Ze zei:
“Wij vonden het heel leuk dat we post van jou kregen en we hebben heel enthousiast de brief met veel gepulk uit de fles gekregen. Wij konden de boodschap die erop stond helemaal niet waarderen.”
“Sorry mevrouw, ik zal het niet meer doen”
Toen ging ze weg, nog steeds met die boze ogen. Volgens mij is de relatie tussen mij en die buren nog steeds niet helemaal goed.
En dan nu, afgelopen week, in Lyon, heb ik mezelf onrecht aan gedaan. Ik weet ook niet wat ik precies fout deed, maar ik ben in 5 dagen tijd een keer te lang in de metro blijven zitten waarop de deuren al dichtgingen, een keer zat de hele groep al in de metro, maar was ik te laat, waardoor ik de volgende metro moest nemen en een keer wist ik niet, toen we in een oud stadje waren, waar de bus zou vertrekken waardoor de hele groep een kwartier op mij heeft gewacht, omdat ik te laat was. Na dit alles ging iedereen grappen maken van: “Héé, waar is Sven gebleven?” en “Sven, je moet niet verdwalen hoor!”. Ikzelf vind dit eigenlijk wel grappig, maar ook een beetje flauw. Toen we bijvoorbeeld op de terugweg in Lille moesten overstappen zei ik heel vrolijk “Ik weet waar Lille ligt!” . Ik zag aan Onno ‘s(4E) gezicht dat hij op het punt stond een grap te maken. Dan doe ik het zelf wel, dacht Sven. Én hij deed het ook. (Beroemde quote uit kippetje Tok, die me altijd zal bijblijven.)
“Ja haha, maar niet waar de metro en de bus zijn” zei ik maar gauw, om Onno voor te zijn.
Ik heb mezelf gezworen dat ik nooit meer een metro of een bus mis/te laat ben als iedereen er al inzit.
Sven Polak, 4C
Emmer water
Ik heb een keer een emmer water over het hoofd van een totaal onbekende gegooid. In Frankrijk. Helaas weet ik het zelf niet meer, aangezien ik nog maar twee jaar was. Volgens mijn moeder is het ongeveer zo gegaan:
Op een strand in Frankrijk zat een norse man te lezen in een boek en ik vond dat maar saai. Om de man wat afkoeling te bezorgen heb ik toen een emmer vol water over zijn hoofd gegooid. De man keek op van zijn boek en leek mijn actie niet op prijs te stellen. Zijn boek was nat, zodat hij niet meer kon lezen. Boos riep hij mijn ouders wat Franse termen toe en beende hij weg. Ik bleef beteuterd achter.
Een aantal jaar later – Ik zat in groep 3- heb ik weer mensen onrecht bezorgd. Dit keer waren het geen onbekende mannen, maar mijn eigen buren op nummer 46. Ik had samen met Dirk, toen mijn beste vriend, net wat nieuwe woorden geleerd, die ik beter niet kan vertellen. Dirk en ik besloten om een fles uit de schuur te pakken, en er een brief in te stoppen. Op de brief schreven we behalve het woord “Klootzak”, ook de Nederlandse vertaling van “Nique ta mere”. De dop ging op de fles, en we legden de fles voor een willekeurige voordeur neer, helaas die van mijn buren.
Die avond ging de bel. Voor de deur stond de buurvrouw met grote boze blauwe ogen.
De buurvrouw keek helemaal niet alsof ze de brief grappig vond, tegen mijn verwachtingen in. Ze zei:
“Wij vonden het heel leuk dat we post van jou kregen en we hebben heel enthousiast de brief met veel gepulk uit de fles gekregen. Wij konden de boodschap die erop stond helemaal niet waarderen.”
“Sorry mevrouw, ik zal het niet meer doen”
Toen ging ze weg, nog steeds met die boze ogen. Volgens mij is de relatie tussen mij en die buren nog steeds niet helemaal goed.
En dan nu, afgelopen week, in Lyon, heb ik mezelf onrecht aan gedaan. Ik weet ook niet wat ik precies fout deed, maar ik ben in 5 dagen tijd een keer te lang in de metro blijven zitten waarop de deuren al dichtgingen, een keer zat de hele groep al in de metro, maar was ik te laat, waardoor ik de volgende metro moest nemen en een keer wist ik niet, toen we in een oud stadje waren, waar de bus zou vertrekken waardoor de hele groep een kwartier op mij heeft gewacht, omdat ik te laat was. Na dit alles ging iedereen grappen maken van: “Héé, waar is Sven gebleven?” en “Sven, je moet niet verdwalen hoor!”. Ikzelf vind dit eigenlijk wel grappig, maar ook een beetje flauw. Toen we bijvoorbeeld op de terugweg in Lille moesten overstappen zei ik heel vrolijk “Ik weet waar Lille ligt!” . Ik zag aan Onno ‘s(4E) gezicht dat hij op het punt stond een grap te maken. Dan doe ik het zelf wel, dacht Sven. Én hij deed het ook. (Beroemde quote uit kippetje Tok, die me altijd zal bijblijven.)
“Ja haha, maar niet waar de metro en de bus zijn” zei ik maar gauw, om Onno voor te zijn.
Ik heb mezelf gezworen dat ik nooit meer een metro of een bus mis/te laat ben als iedereen er al inzit.
Sven Polak, 4C