Ik moet voor school een werkstuk maken, en ik heb zoals gewoonlijk weer te veel hooi op mijn vork genomen.
het gaat over hogere dimensionalen in de wiskunde, door meerdere dimensies toe te voegen aan "figuren"
het hoeft allemaal niet zo ingewikkeld maar ik kom er nu al niet echt meer uit.
ik ben tot hier gekomen.
2^D -> A
A*(D-0)/2 -> B
B*(D-1)/4 -> C
C*(D-2)/6 -> E
D*(D-3)/8 -> F
A = aantal punten in de dimensie
B = aantal lijnen in de dimensie aan de buitenkant van het object van 1
C = aantal 2 dimensionale figuren aan de buitenkant van het object van 1²
E = aantal 3 dimensionale figuren aan de buitenkant van het object van 1³
F = aantal 4 dimensionale figuren aan de buitenkant van het object van 1^4
ze zitten alle aan de buitenkant, omdat diagonalen overbodig zijn en niet nuttig, en het allemaal ingewikkelder maken?
alle lijnstukken hebben dus een lengte van 1.
ik wil graag weten of ik op de goede weg zit, of dat ik duidelijk dingen over het hoofd zie.
ik ben begonnen aan deze opdracht door te kijken steeds naar het aantal punten in het figuur maar daar kwam ik totaal niet uit, tot ik na een tijd nadenken op het geniale idee ben gekomen om alleen naar de dimensie ervoor te kijken.
Dit lijkt te kloppen als je kijkt naar de gegevens die we hebben in het echte leven. maar geld deze theorie ook verder waarschijnlijk?
Ik heb eigenlijk te weinig gegevens uit de eerste 3 dimensies om een goed beeld" te kunnen vormen "van de hogere dimensies.
het steeds terug kijken naar het aantal punten in het figuur heeft dus niet gewerkt.
het kijken na de vorige dimensie werkt vooralsnog foutloos, zover het te controleren valt.
Ik heb al gezocht (waar ik overigens geen wonder in ben) op google maar heb niets bruikbaars kunnen vinden, en kom alsjeblieft niet aan met vage tekens uit de wiskunde waar een 5 havo scholiere niets van kan snappen.
alsvast bedankt voor het lezen van mijn verhaaltje en ook alvast bedankt voor de (hopelijk) nuttige reacties.
het gaat over hogere dimensionalen in de wiskunde, door meerdere dimensies toe te voegen aan "figuren"
het hoeft allemaal niet zo ingewikkeld maar ik kom er nu al niet echt meer uit.
ik ben tot hier gekomen.
2^D -> A
A*(D-0)/2 -> B
B*(D-1)/4 -> C
C*(D-2)/6 -> E
D*(D-3)/8 -> F
A = aantal punten in de dimensie
B = aantal lijnen in de dimensie aan de buitenkant van het object van 1
C = aantal 2 dimensionale figuren aan de buitenkant van het object van 1²
E = aantal 3 dimensionale figuren aan de buitenkant van het object van 1³
F = aantal 4 dimensionale figuren aan de buitenkant van het object van 1^4
ze zitten alle aan de buitenkant, omdat diagonalen overbodig zijn en niet nuttig, en het allemaal ingewikkelder maken?
alle lijnstukken hebben dus een lengte van 1.
ik wil graag weten of ik op de goede weg zit, of dat ik duidelijk dingen over het hoofd zie.
ik ben begonnen aan deze opdracht door te kijken steeds naar het aantal punten in het figuur maar daar kwam ik totaal niet uit, tot ik na een tijd nadenken op het geniale idee ben gekomen om alleen naar de dimensie ervoor te kijken.
Dit lijkt te kloppen als je kijkt naar de gegevens die we hebben in het echte leven. maar geld deze theorie ook verder waarschijnlijk?
Ik heb eigenlijk te weinig gegevens uit de eerste 3 dimensies om een goed beeld" te kunnen vormen "van de hogere dimensies.
het steeds terug kijken naar het aantal punten in het figuur heeft dus niet gewerkt.
het kijken na de vorige dimensie werkt vooralsnog foutloos, zover het te controleren valt.
Ik heb al gezocht (waar ik overigens geen wonder in ben) op google maar heb niets bruikbaars kunnen vinden, en kom alsjeblieft niet aan met vage tekens uit de wiskunde waar een 5 havo scholiere niets van kan snappen.
alsvast bedankt voor het lezen van mijn verhaaltje en ook alvast bedankt voor de (hopelijk) nuttige reacties.
9.900Wp PV (enphase), 55kwh EV(Tesla), 35kwh EV(MG), 6kWh thuisbatterij (EVAPOWER), Tibber