Joods-Christelijke traditie
Hoe kun je het christendom loszien van het jodendom? Het christendom komt toch uit het jodendom voort?
''De Joden waren een oud volk en zij waren als natie herkenbaar. Dit was de reden dat zij vanaf Caesars tijd als volk toestemming kregen om zich buiten de Romeinse staatscultus te houden. Het christendom begon met het optreden van Jezus van Nazaret in Palestina. En dan met name in de gebieden van Galilea en Judea. De richting onder de Farizeeen die door Jezus aangehangen werd (*of beter gezegd opgericht*), verwierp de militaire opstand tegen Rome en het stichten van een nieuw Joods rijk. Zij legden meer het accent op een ethisch goed levensregime.''
Bron: 'Een kennismaking met de oude wereld', L. de Blios & R. J. van der Spek
Als we het hebben over een christelijke traditie, dan kunnen we denk ik niet ontkennen dat we in een adem door ook de Joodse traditie noemen. Het christendom vult de boeken van het oude testament (jodendom) aan met de boeken van het nieuwe testament, de 4 evangelien, de handelingen der apostelen van Lukas, de brieven van Paulus, nog enkele bijbelboeken en de openbaring van Johannes. Nu wordt het echter lastig. Omdat sommige christenen niet het gezag van de gehele schrift erkennen, anderen voornamelijk het nieuwe testament aanhouden en weer anderen de complete schrift als gezaghebbend ervaren. En toch zijn het christenen in de brede zin van het woord. Hoe kun je dan hun invloed op ons huidige denken en onze huidige tradities annalyseren?
Een erg lastige opgave, maar laten we wel eerlijk zijn en het christendom niet los zien van het jodendom. Wel kunnen we zeggen dat het christendom nieuwe tradities heeft geintroduceerd en anderen juist afgesloten.
Nu zou ik nog even verder willen gaan op jodendom en dan met name de stroming van de Farizeeen.
''In de synagogen legden de Farizeeers de heilige geschriften uit. Zij aanvaarden de wetten van Mozes, de overige boeken van het oude testament en de traditie van geleerdheid die in commentaren op de wetten van Mozes ontstaan waren, als gezag hebbend.''
Bron: 'Een kennismaking met de oude wereld', L. de Blios & R. J. van der Spek
''Als we dieper gaan zoeken in de wetten van Mozes en de verzamelingen voorschriften of inzettingen zoals bijvoorbeeld in Exodus 20:22 - 23:33 kunnen we tot intressante conclusies komen. Volgens historisch-kritische oudtestamentici vinden we hier zeer oud materiaal. Het volk Israel ten tijde van Mozes, waren half-nomaden die leefden in hun tenten aan de voet van de Sinai. De inzettingen hebben dan ook een cultuur- en tijdbetrokken kleur, waardoor ze ons in verschillende opzichten vreemd voorkomen en vragen om nadere toelichting.
Rechten van slaven (ex 21:1-11):
Mensen konden tot over hun oren in de schulden raken, zodat hen niets anders restte dan zichzelf als slaaf aan de schuldeiser te verkopen (schuld-slavernij). Het kwam ook voor dat een vader zijn kinderen als slaven verkocht. Uit deze en soortgelijke teksten blijkt welke praktijken het volk Israel in die dagen handhaafde. Daarop heeft God heilzame ordeningen gegeven 'voorzover de hardheid van het volk het verdroeg.' Zo treedt er in deze wetgeving een bepaalde accomodatie op, een aanpassing aan het peil waarop het volk zich bevond. Binnen deze gegeven kaders leggen Israels wetten inzake slavernij getuigenis af van een opmerkelijke humaniteit. Daarin onderscheiden ze zich gunstig van andere wetten uit die tijd, zoals die van de Herbieten, en ook van de Codex Hammurabi.
Opmerkelijk is ook dat slaven door Gods wet werden beschermd tegen ver gaande geweldpleging van de zijde van hun heer. Sloeg een heer zijn eigen slaaf dood, dan moest deze misdaad gewroken worden. Al was de slaaf zijn eigendom, hij kon er toch niet mee doen wat hij wilde. Voor deze bepalingen in ex 21:20-21 zijn in de oud-oosterse wetgeving geen parallellen te vinden. In Israel wordt door Gods wet het volk ingescherpt eerbied te hebben voor het leven van elk medemens, van welke staat of kwaliteit hij/zij ook maar moge zijn.
Hoezeer ook gestempeld door de toenmalige culturele omstandigheden, dit ethos van Exodus is vooruitstrevend geweest en liep in humanitair opzicht voorop. Vanuit dit oogpunt is het diep tragisch dat twee eeuwen geleden christelijke woordvoerders de slavernij verdedigden met een beroep op de letters van deze en dergelijke oudtestamentische verordeningen. Die de slavernij niet verdedigden maar de omstandigheden van slaven probeerden te verbeteren (de hebreeuwse slaaf die in het zevende jaar vrijuit ging om niets).
Ex 21:12-36 is ook erg intressant. In vers 12 wordt de doodstraf geeist tegen een moordenaar, maar in de verzen 13 en 14 wordt deze eis gepreciseerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen moord en doodslag, de intentionele en de niet-intentionele daad. In het laatste geval kan de dader ontkomen door te vluchten naar het altaar (later naar een van de vrijsteden).
Ex 21:22 als mannen handgemeen raken met een zwangere vrouw en haar zo raken dat zij een miskraam krijgt, dan moet de schuldige een zware voldoening (geldboete) betalen. Sterft de vrouw, dan moet de schuldige gedood worden. Hieruit kan trouwens niet afgeleid worden dat het doden van het ongeboren kind in welk stadium ook niet even erg is als een geboren mens. Het gaat hier immers in elk geval niet om een moord met voorbedachte rade. Het is per ongeluk dat de vechtende man de dood van de ongeboren vrucht veroorzaakt.
Een ander element wat de voorschriften inzake de bescherming van het leven van de naaste beklemtoond, is dat ook nalatigheid strafbaar wordt gesteld. Denk aan de stotige os, of onzorgvuldig handelen waarvan dieren het slachtoffer worden.
In Exodus 22:21-24 vinden we aanwijzingen voor de bescherming van de zwakste groepen in de samenleving (vreemdelingen, weduwen en wezen). God is de beschermer van de zwakken. Israel moet gedenken hoe hetzelf in de vreemde was in Egypteland. Het verbod om renten op te leggen (Ex 22:25) aan iemand die leent om in leven te kunnen blijven kent inhoudelijk geen parallel in de oud-oosterse wetten. In de kerkgeschiedenis is hier een algemeen verbod op rente uit gedestilleerd. Calvijn merkt echter op, dat er een verschil is tussen consumptieve en productieve leningen. Wie leent om te investeren en zo uiteindelijk een vermogen te vormen, zal terecht een rentepercentage moeten betalen aan de geldschieter.''
Wat betreft de actuele betekenis van de strafbepalingen, de sancties die aan de oudtestamentische wetgeving verbonden zijn, deze zijn van essentiele betekenis, ook voor onze tijd. Niet dat de strafbepalingen letterlijk zouden moeten worden uitgevoerd in de moderne, geseculariseerde maatschappij (wij zijn immers geen nomaden). Het blijft echter wel recht overeind staan dat ook deze oudtestamentische strafbepalingen actuele betekenis houden voor de bezinning op gerechtigheid en op het wezen van de straf. De afschaffing van de doodstraf kan vanuit de bijbelse bezinning bijvoorbeeld onder kritiek worden gesteld.
Op exegetische gronden kan na een genuanceerde uitwerking van de aard van de oudtestamentische wetten normativiteit worden gegeven.
Bron: Het bovenstaande is in grote lijnen afkomstig van J. Hoek
Dit bovenstaande noem ik om aan te tonen dat de Joodse wetten in hun tijd humanitair waren. De invloeden daarvan hebben doorgewerkt in de christelijke waarden en normen, omdat ook christenen het gezag van het oude testament erkennen. Daarbij komt nog dat het christendom verantwoordelijk is geweest voor dwangmatige bekering van heidense volkeren (1100), die op hun beurt deel gingen uitmaken van de christelijke beschaving. Denk hierbij aan de kruistocht in Oost-Duitsland. Deze nieuwe christelijke gebieden werden een impuls voor de handel, denk aan de Hanze. Verovering en bekering van heidens gebied ging samen met handelsuitbreiding.
Daarnaast zou je de Cistercienzers kunnen noemen die complete gebieden in beschaving hebben gebracht.
Het lijkt me onlogisch dat al die christelijke tradities van toen niet doorwerken tot in onze tijd. Het lijkt me wel logisch dat wij zo in die christelijke traditie verweven zijn dat wij niet zien hoe zeer wij door het christelijk denken, en hun tradities zijn beinvloed.
Naar mijn mening valt de invloed van het Christendom indien nader bekeken tegen. Er kan in mijn ogen beter gesproken worden van een Romaans/Hellenistisch-Christelijke traditie en misschien zelfs nog beter van een Romaans/Hellenistisch-Humanistische traditie. De enige noemenswaardige bijdrage van het Christendom is in mijn ogen het in West-Europa en in Noord-Amerika geldende arbeidsethos en wellicht enkele structuren zoals de wijze waarop scholen zijn ingericht.
''In de bijbel zijn er verschillen te lezen tussen de vier evangelieboeken van de apostelen (Mattheus, Markus, Lukas en Johannes). Soms kunnen verschillen verklaard worden vanuit het specifieke adres van het evangelie. Zo beschrijft Mattheus in hoofdstuk 7 in de gelijkenis van de twee bouwers de wijze waarop in Palestina een huis gebouwd werd, terwijl Lucas in het parallelle gedeelte dit doet met het oog op zijn lezers in de Griekssprekende wereld. Hengel en Riesner hebben gewezen op verbindingslijnen met de hellenistische biografie en het historsich karakter van het werk. In de proloog van zijn evangelie legt Lukas in een goede Griekse stijl rekenschap af van zijn werkwijze. ''
Bron: Het bovenstaande is in grote lijnen afkomstig van A. Noordegraaf
De apostel Paulus was een Jood. Hij had in Jeruzalem bij de Farizeeen de heilige schriften der Joden bestudeerd, bezat het Romeins burgerrecht en kende de klassieke en hellenistische Griekse literatuur. Hij was een voorbeeld van kruisbestuiving van culturen.
Dat er vermenging is geweest tussen Romaanse/Hellenistische en christelijke tradities kan naar mijn mening niet ontkent worden. Alleen vraag ik mij af in hoeverre dit afbreuk doet aan de opmerking Joods-Christelijke tradities. Naar mijn mening weinig. Het zijn niet de Hellenistische of de Romaanse tradities en culturen geweest die ruim 1500 jaar in Europa de zwaarste drempel drukten, maar de christelijke cultuur. We rekenen niet voor niets met het jaar '0'. De geboorte van Christus (alhoewel de geboorte op de datum zelf omstreden en twijfelachtig is). We zijn zo doordrengt van christelijke waarden en normen die 1500 jaar onze samenleving hebben beinvloed, dat we geen besef hebben hoe sterk deze tradities in onze huidige samenleving voortleven. Tenminste dat vermoed ik. Ik kan het niet aantonen omdat ik een kind van deze cultuur ben, ik sta er niet boven. Het is mij dan ook een raadsel hoe de joods-christelijke traditie op waarde kan worden geschat door ons die er waarschijnlijk nog midden in zitten (60 jaar geleden was ons complete land nog een christelijke natie).
Zaken als Wetgeving, Filosofie, Wetenschap en de manier waarop we bepaalde basiswaarden zoals naastenliefde interpreteren komen mijns inziens niet voort vanuit een christelijk denkkader, maar vanuit dat van de verlichting, de renaissance en de Franse revolutie. Daarbij komt dat het Christendom destijds vanuit het huidige perspectief weliswaar een meerwaarde leverde op het gebied van het mensbeeld tegenover dat van de Romeinen, maar dat de beperkte en zoals in de middeleeuwen bleek sterk selectieve gelijkwaardigheid die het Christendom bood op zijn beurt ook weer is ingehaald door verlichtingsdenkers die een meer modernistische vorm van gelijkwaardigheid betoogden zoals Erasmus.
Ik heb me niet verdiept in de verlichting, de renaissance en de Franse revolutie om hier een helder antwoord op te kunnen geven. Maar horen deze drie niet bij elkaar? En is het niet logisch om te denken dat de renaissance eerder een gevolg is van het christendom? Daar deze godsdienst het toenmalig denken beheerste?
Is onze wetgeving niet eerder beinvloed door het Romeinse recht, en die van de verlichting een afgeleidde?
En de filosofie, is daar puur en alleen de invloed van de verlichting door gegaan? Of ook die van de Griekse filosofie (Plato?) en de christelijke?
Een basiswaarden zoals naastenliefde is wel degelijk uit het christendom te herleiden. Misschien ook uit andere godsdiensten en gedachten stromingen, maar zeker ook uit die van het christendom.
''Christenen legden meer het accent op een ethisch goed levensregime. De leiding van de christelijke gemeenten (vlak na Christus dood) kwam te berusten bij een groep Griekstalige intellectuelen en kooplieden. Zij zorgden voor het geld voor de eredienst en de armenzorg en leverden de bisschoppen. Waarschijnlijk voelden slaven zich tot het christendom aangetrokken omdat zij in de christelijke gemeenten voor God gelijk waren met de andere gelovigen en op gelijke wijze deelden in de sacramenten. In andere godsdiensten van die tijd was dat geen vanzelfsprekende zaak. Slaven konden zelfs prebyster of bisschop worden.
Geletterde christenen verdedigden hun geloof met de pen tegen aanvallen uit meerdere richtingen. Zij polemiseerden in retorische Griekse schrijftaal tegen Joodse rabbi's, Griekse filosofen, Romeinse overheden en semi-christelijke richtingen, die christelijke noties combineerden met oud oosters gedachtengoed en Griekse wijsbegeerte. Op deze manier ontwikkelden de christelijke schrijvers een voor alle geletterden aanvaardbare christelijke literatuur en het begin van een systematische, filosofisch-logische geloofsleer die met gezag door de bischoppen gepredikt werd. Geleidelijk sloop ook in de de christelijke geloofsleer heel wat Griekse wijsbegeerte. ''
Bron: 'Een kennismaking met de oude wereld', L. de Blios & R. J. van der Spek
Mattheus 22:39: En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.
Geschiedenisboeken noemen armenzorg als typisch christelijk, de bijbel noemt naastenliefde.
Natuurlijk ben ik het met je eens dat christenen zich niet correct aan de bijbel hielden, teksten voor eigen nut gebruikten en daarmee hun eigen voordeel zochten, en daarmee aan naastenliefde enorme afbreuk deden.
Dit alles laat mij weinig anders dan te concluderen dat de Joods-Christelijke traditie in Europa minder voorstelt dan vaak word geclaimed. Enerzijds werd het Christendom op filosofisch vlak voor gegaan door denkers die eerder dan het Christendom al denkbeelden tentoon spreiden die een enorme impact hebben gehad op het West-Europese denken. Anderzijds heeft de verlichting en de Franse revolutie ervoor gezorgd dat de paar waarden die het Christendom wel heeft toegevoegd dusdanig zijn veranderd en gewijzigd dat ze in de hoofden van mensen in feite niets meer van doen hebben zoals de Christelijke predikers van weleer het ooit bedoeld hebben. Die waarden zijn dus volkomen afkomstig uit de verlichting en niet uit het Christendom.
Oei oei, de christelijke traditie wordt niet enkel voorgegaan door filosofische denkers maar voornamelijk door de Joodse traditie die ouder is dan de Griekse cultuur na de helladische periode.
En welke paar waarden heeft het christendom dan toegevoegd?
Zozo, zijn onze waarden volkomen afkomstig uit de verlichting?
Ik heb het gevoel dat je te veel waarde aan de verlichting en de Franse revolutie toekent, dan haar toekomt. Er was nog wat voor de verlichting en ook na de verlichting.... Ja de verlichting was een grote omslag in ons denken, maar of daar al onze huidige tradities in gevat zijn is wel een erg gewaagde stelling. Het christendom beheerste Nederland nog tot zo'n 60 jaar geleden.