Dit gaat een boek worden
Het redigeren doe ik wel een andere keer!
1) Kun je me misschien verduidelijken waarom het lijkt alsof je eerst laminaire stroming niet van toepassing ziet, om dan later uit de viscositeit laminaire stroming te voorspellen? Ik kan me voorstellen dat je over twee verschillende loci spreekt, namelijk turbulente stroming ín de buis, laminaire stroming door een gaatje of iets dergelijks.
Het is niet zo dat in een buis met vele gaatjes een laminaire stroming niet kan ontstaan. . .het is slechts nodig dat de stroming zeer langzaam is zodat er geen turbulentie optreed. Laminair en turbulent kan tegelijkertijd in een stromingskanaal voorkomen. Ik stelde dat de oplossing voor de Poiseuille stroming (laminair in een enkel buisje) niet op een buis met gaatjes van toepassing is. . .het stromingsmodel voor het buisje met gaatjes komt niet overeen met de stroming in een enkel buisje. Voor laminaire zowel als turbulente stroming is viscositeit een onlosmnakelijk onderdeel van de berekening van de stromingsweerstand door gebruik van het Reynolds Getal. Het is alleen zo dat voor laminaire stroming het in principe soms mogelijk is de weerstand theoretische te bepalen terwijl dit voor turbulente stroming niet mogelijk is. Voor beide stromingen is een bepaling van het Re-Getal nodig. In een buisje zonder gaatjes in de wand is dat een standaard formule vanuit het 1-dimensinale stromindmodel: Re=VD/v. Voor een buisje met gaatjes is de stroming complex: op de positie in de buurt van het gaatje krijg je 3-dimensionale stroming en tussen de gaatjes is elke snelheid V weer anders met constante D. Als je N gaatjes hebt zou je N drukval berekeningen (buismodel) moeten maken en voor de N gaatjes elk eveneens een drukval berekening moeten uitvoeren (gaatjes model). Deze kan je wel vanuit het frictie concept uitvoeren maar de moeilijkheid is om een toepasselijk stromingsmodel op te zetten en een vergelijking van Re in de buurt van het gaatje te op te zetten. Dit geldt voor laminaire stroming zowel als voor turbulente stroming. Ik hoop dat dit een beeld geeft van de complexiteit om voor een niet-standaard stromingsmodel een theoretische drukvakberekening te maken.
2) Is er wel 2 bar drukval ?
Dat was een gegeven voor de voeding. Voor elk gaatje wordt de drukval minder. Als de uitstroming per gat in de open lucht zou zijn is de totale drukval 2 bar maar per gat is de drukvak uiteraard minder omdat de interne frictieverliezen de drukval over het gat minder maakt. Als je echter bij het gat een tegendruk hebt, bijvoorbeeld als je het buisje in een tank dompelt, dan is die tegendruk uiteraard van belang en moet je die in mindering brengen. Gebruik je echter voor elk gaatje een apart buisje dan is de tegendruk bij elk gaatje van belang, en die tegendruk kan voor elke uitlaat anders zijn.
Ik stel namelijk dat ook de tegendruk voorbij de gaatjes van belang is.
Uiteraard zo! Je moet dan wel weten wat het is als je het probleem wilt oplossen. Dit was door TS niet gegeven.
3) Ik begrijp ten eerste niet zo goed dat je uit enkel de viscositeit het type stroming kunt bepalen. Ik leerde altijd dat je dat slechts kon na berekenen van het Reynolds getal. (Voor een theoretisch oneindig kleine diameter van de buis kunt je voorspellen dat turbulentie nooit kan optreden, ongeacht de viscositeit) Nu zie ik ook wel dat 502x viscositeit van water redelijk stroperig aanvoelt, maar aan voelen hebben we niets hè!
Hier heb je gelijk in. Ik stelde dit reeds hierboven onder (1). Als D----> 0 krijg je Re= ----->0. . .maar dan is de frictie theoretisch ook nul en dat is normaliter niet het geval, voor zover je niet over
super helium spreekt (frictie =0). . .als D------->0 kan je zelfs niet een enkele molecuul door het "buisje" persen. Je moet beseffen dat de hydrodynamische wetten op basis van een macroscopisch vloeistof model tot stand komen. Deze wetten gelden NIET als de vloeistof zich gaat gedragen als aparte deeltjes. . .bijvoorbeeld voor stromingen onder zeer lage druk zoals voorkomt in de aanzuigkant van hoogvacuüm pompen.. . .geldt ook niet voor super helium.
Dus ik Re berekenen en uiteraard genoeg lampen tegenkomen om tegenaan te lopen.
HELP!
Inderdaad. Als je met vacuümstroming te maken krijg en je probeert het Re-getal te gebruiken is elke molecuul een lamp!
Het frappante is dat ofschoon deze casus mij doet denken aan mijn lessen fysiologie (aftakkingen van een bloedvat), ik er niet veel wijs uit word. Zou mijn prof niet onrustig moeten laten, dunkt me

Ik ga toch eens mijn fysiologie-bijbel opzoeken, wie weet staat daat nog een handige tip in.
Daarin wordt wel de Poiseuille stroming gebruikt maar alleen als een ruw model. Pulserende stroming vanwege een pulserende druk veroorzaakt versnellingen en afremmingen en dat wijkt af van de aannamen voor Poiseuille stroming.
Wat zou voorts een hydrodynamicus aanbevelen met betrekking tot de leidingen zoals voorgesteld in de alternatieve opstelling, indien deze de proefgegevens Matrixerwijze in acht zou nemen? (Lullig, maar nodig: zoals Neo geen rijen met getallen meer zag, maar de betekenis ervan) En meer specifiek: is die viscositeit predisponerend voor wand-adhesie? Met andere woorden, in welke grootte-orde gaan onnauwkeurigheden zich significant gedragen?
Trouwens, binnen het kader van nooit onnuttige autokritiek, moet je met de vervaardiging van het rooster niet gewoon dezelfde behoudingen verwachten zoals onnauwkeurigheid van gaatjesradius, etc? En check dat edit-percentage eens!
Nou nou. . .dat is nog al een aantal vragen zeg! Ik moet even achter mijn oor krabben. . . .enige antwoorden voor zover ik je begrijp:
a) de aparte leiding voor elke "uitlaat" is een zinvolle aanpak. De Poiseuille Wet is te gebruiken zo lang de stroming laminair is;
b) goeie vraag over onnauwkeurigheden: voor zover het turbulente stroming betreft kan je op de
Moody Grafiek bepalen voor welke
wandruwheid de stromingsfrictie sterk beïnvloed wordt.. . .(heeft te maken met
boundary layer dikte);
c) de onnauwkeurigheden van gaatjes radius op stroming is direct evenredig met de radius (als je niet de afrondingen van de scherpe randen van de gaatjes bedoeld want die zijn niet op een lineaire manier van invloed op de stroming. Goed afgeronde gaatjes (binnenkant) laten de vloeistof gemakkelijker door dan scherpe randen. . .aan de uitstroomkant is het een ander verhaal. . . lees eens de tekst in beschrijvingen van Orifice Flow Meters. De geometrie van het gat is zeer sterk bepalend voor hoeveel frictie er ontstaat en hoe sensitief de stroming is voor vloeistof snelheden.