Ik denk dat men dan tot de oorspronkelijke definities moet teruggaan. Ik denk daarbij aan de wetenschappelijke acedemien uit de 16de, 17de, 18de en vooral 19de eeuw moet denken. Men heeft in die tijd enorm veel expedities opgezet om ook goede adequate kaarten in elkaar te zetten maar ook afgeleidde effecten, zoals variabele zwaartekracht (9.81 m/s2 is niet overal exact hetzelfde bv). Een van de eerste expidities ging bv naar Lapland waar men zo de poolcirkel ook wilde vaslleggen.
Via theodolieten kan men mooi hoeken bepalen, indien je overal in je land driehoeken neerlegt en die hoeken steeds extreem accuraat stelt, kan je zo'n stelsel oplossen door 1 afstand te meten met bv een keting of iets anders. Weet je 1 afstand, dan weet je ze allemaal. Zo heeft men dus Europa in kaart gebracht, simpelweg door herkenningspunten van kerken, heuvels en hoge bomen te meten en als hoekpunt is het driehoekenrooster op te meten. In Lapland was dat behoorlijk kut want daar groeide niet veel dus moest men met een lange stok blijven staan totdat de metingen voor dat punt gedaan werden. Gezien de hoeveelheid muggen en kou niet best. Ook de 2 expedities naar de Andes waren lomp moeilijk omdat men alle bergen over moest en op alle toppen moest gaan staan. De ene is nooit teruggevonden, de ander kwam na een jaar pas helemaal laveloos in Equador aan oid.
Maar goed, je kan dan hoeken meten, in die hoeken kan je ook hoeken ten opzichte van het horizontale vlak meten (lastig met variabele zwaartekracht BTW). Een kunstmatige horizon maken kan prima door met kwik te werken en een platte schijf daarvoor te gebruiken. Zo is dus uiteindelijk ook een expiditie ingezet om de Hymalaya op te meten. De toen geldende theorie was dat bergen niet hoger dan 6000 meter konden zijn, dus was er een extra stimulans. Men is dus echt begonnen bij de kust van de Indische oceaan en is al driehoekmetend de Himalaya ingelopen, enkele duizenden kilometers verderop. De hoogte van de Mount Everest (de oprichter van het kartografisch instituut van India oid en deze naam is gegeven door z'n opvolger) is dus direct bepaald aan de hand van de hoogte van de Indische oceaan.
Overigens werkte de nauwkeurigheid erg goed door, maar kwam daardoor nogal een beroerd resultaat tevoorschijn. Men heef dus 1000den kilometers zo nauwkeurig mogelijk gewerkt en de uiteindelijke hoogte van de Mount Everest is bepaald op precies 27.000 foot. Iedereen denkt dan gelijk aan bedrog en dat wisten de lineaalmeesters ook wel, Londen kreeg dus een officiele 27.002 foot als hoogte doorgeseind. Ik meen dat deze eerste meting er ongeveer 40 meter naastzat (In die tijd was de foot uiteraard de officiele eenheid van afstand).
In de Himalaya heeft het erg lang geduurt voordat men uberhaupt wist waar Lhasa lag. Dat is uiteindelijk bepaald doordat een Indier zich voordeed als monnik die op bedevaart was naar Lhasa. De expeditie die toen vertrok waarin de monnik mee mocht lopen wist echter niet dat de monnik zich met jarenlang oefenen had getrained in steeds exact dezelfde afstand te stappen en zo over 100den kilometers nauwkeurig kan bepalen hoeveel stappen exact welke afstand was. En het stappen tellen was ook doodsimpel, want het 'heilige' stukjes touw bleek niet meer dan een soort telraam van knopen te zijn zodat de monnik ook al niet de tel kwijtraakt. De eerste meting was ook hierin bijna onwaarschijnlijk nauwkeurig.
[
Voor 13% gewijzigd door
Delerium op 23-12-2005 14:56
]