Ja ik weet het. De titel is al bijna een troll, maar toch -- of misschien juist daarom -- is het een topic prima geschikt voor W&L.
Om de gekken een beetje voor te zijn en omdat dat zo hoort, stel ik een kader voor voor deze ongetwijfeld levendige discussie.
Ik heb twee semi-onverenigbare opvattingen over wat filosofen zouden moeten doen:
1. Concepten verduidelijken.
2. Theorieen opstellen.
Om te beginnen met het laatste: theorieen die mensen opstellen moeten wáár zijn. Dat lijkt me een redelijke eis. Filosofen doen echter geen experimenten, maar aannames. Natuurlijk is het resultaat van een (hypothetisch) experiment prima aan te nemen. Dat is wat er uiteindelijk gebeurt bij een gedachtenexperiment. Iedere filosofische theorie die waar is, is dus a priori waar. Immers, als een filosofische theorie a posteriori waar zou zijn, zou er gebruik gemaakt moeten worden van waarnemingen. Quod non, want filosofie is niet empirisch. (Toch? Hier kom ik nog op terug.)
Dat aangenomen, stel je een theorie voor die zegt dat A. Stel je voor dat iemand een tekst schrijft waarin aangetoond wordt dat A. Stel dat de aannames a, b en c gebruikt worden om A te bewijzen (het geheel van aannames en de conclusie noem ik een theorie). Dan is
Theorie 1: (a & b & c) -> A
waar. Sterker nog, omdat A volgt uit de aannames a, b en c is theorie 1 inderdaad a priori waar en daarom een tautologie.
Stel je een theorie voor die zegt dat B. Stel je voor dat iemand een tekst schrijft waarin hij of zij probeert aan te tonen dat B. Stel je voor dat uit de aannames a', b' en c' niet volgt dat B. Dat wil zeggen, ~((a' & b' & c') -> B ). Dan zijn er twee mogelijkheden:
1. (a' & b' & c') -> B is een tegenspraak. Als dat zo is, heeft de schrijver van de tekst waarin aangetoond zou moeten worden dat B een denkfout gemaakt.
2. a', b' en c' bewijzen B niet want er is nog een andere aanname nodig. Noem die aanname aanname d'. Dan is de schrijver van de tekst een aanname vergeten. Ook dat is een fout. Voeg de aanname d' toe zodat het wel waar is dat
Theorie 2: (a' & b' & c' & d') -> B
dan is theorie 2 een tautologie.
Dus, iedere complete (zonder verborgen aannames) en correcte (zonder tegenspraken) filosofische theorie is een tautologie. Dat is een beetje vervelend misschien. Tautologieen zijn namelijk eigenlijk heel saai. Gelukkig zien er niet allemaal uit als p v ~p. De stelling
(((p -> q) -> z) -> (p -> q)) -> (p -> q).
bijvoorbeeld is ook een tautologie, maar je hebt er enig logisch inzicht voor nodig, of een programmaatje, om te zien waarom.
Is dit een probleem voor de filosofie? Ik weet het niet. Maar niet alleen filosofen hebben er last van. Iedere wetenschappelijke niet-contradictoire conclusie is verenigd met haar aannames en experimentele vondsten een tautologie. Als x bewijst dat X, dan is (x -> X) een tautologie. Of x een aanname is of een experimenteel resultaat maakt voor de waarheid van de implicatie niet uit. Die implicatie moet je namenlijk lezen als 'stel dat x, dan X'. Dat maakt niet alle wetenschap a priori natuurlijk -- en dat is het verschil met filosofie -- omdat waarnemingen kunnen rechtvaardigen waarom bepaalde aannames gedaan moeten worden. Filosofie is niet empirisch en kan dus geen beroep doen op waarnemingen om aannames te rechtvaardigen (of toch?). Filosofische aannames zijn, net als wiskundige, eigenlijk niet te rechtvaardigen met iets anders dan een beroep op hoe leuk en interessant de theorie is die uit de aannames volgt. Waarom zouden we aannemen dat als er twee lijnen A en B zijn, die een derde lijn C snijden zodanig dat als de som van de twee hoeken AC en BC (aan een kant) kleiner is dan 180 graden de lijnen A en B elkaar ooit moeten snijden? Ook als we dat niet aannemen komt er een leuke theorie uit.
Of is filosofie wél empirisch? Waarom doen filosofen dan geen experimenten? Of waarom is natuurkunde dan geen filosofie? Of is hoe interessant een filosofische theorie is wel degelijk een geschikte, objectieve maatstaf? Een maatstaf voor waarheid kan het in ieder geval niet zijn.
Moet de filosoof dan misschien concepten verduidelijken (of ons een weg uit het vliegenglas wijzen) in plaats van tautologieen te verzinnen?
Ook dat is niet zonder problemen. Want hoe is te zeggen of een concept daadwerkelijk verduidelijkt is? Is dáár dan een (objectieve) maatstaf voor? Als iemand zegt dat T waar is als T het geval is, is dat een platitude of een diep inzicht in wat waarheid is?
Misschien wil je zeggen dat een concept verduidelijkt is, als na een uitleg van een filosoof iemand zegt "Nu weet ik hoe ik dat woord (of dat concept) moet toepassen!" Maar moet de filosoof niet de (gewone) ménselijke concepten verduidelijken? Hoe kan de filosoof dan voorschrijven hoe een concept gebruikt zou moeten worden? Op welke grond kan een filosoof zeggen dat iemand een concept dat iemand zijn hele leven gebruikt, verkeerd gebruikt? Hebben we het dan ueberhaupt wel over hetzelfde concept, en, waar bemoeit de filosoof zich eigenlijk mee? Is zijn intuitie over de inhoud van een bepaald concept zoveel beter dan de intuitie van iemand anders, en vooral waarom dan?
Misschien stel je een combinatie voor van taak 1 en 2 en zeg je, "Stel iemand heeft opvattingen p, X, Q1 en AC', en de opvatting dat tegenstrijdige opvattingen slecht zijn. De filosoof kan dan iemand helpen om te controleren of zijn of haar opvattingen inderdaad niet tegenstrijdig zijn (en/of de de conclusies die iemand wil trekken volgen uit zijn opvattingen)." En moet de filosoof dan suggeren hoe de opvattingen wél te verenigen zijn? En als de filosoof dan niet zegt "Verander opvatting p in ~p" maar "Vergeet dat tegenstrijdige opvattingen slecht zijn" of "Vergeet dat je conclusies moeten volgen uit je aannames"? Of vinden alle filosofen dat tegenstrijdige opvattingen slecht zijn en de gewenste conclusies moeten volgen uit de opvattingen? Dan is het inderdaad de taak van de filosoof om tautologieen te verzinnen -- en andere mensen te helpen met het verzinnen van tautologieen.
Dat is dus mijn dillema. Is filosofie uiteindelijk het arrogante navelstaren onder de aanname dat de filosoof 'helderder inzicht' heeft en concepten 'verduidelijkt'? Of is filosofie het opstellen van tautologieen, theorieen die, hoe oninteressant ook, dus slechts waar hoeven te zijn?
Eigenlijk komt mijn dilemma op één vraag neer: "Wat is goede filosofie?" of "Waarop kun je filosofie beoordelen?"
Het is Popper's probleem all over again, maar nu voldoet zijn antwoord niet ("ook niet", evt.).
Om de gekken een beetje voor te zijn en omdat dat zo hoort, stel ik een kader voor voor deze ongetwijfeld levendige discussie.
Ik heb twee semi-onverenigbare opvattingen over wat filosofen zouden moeten doen:
1. Concepten verduidelijken.
2. Theorieen opstellen.
Om te beginnen met het laatste: theorieen die mensen opstellen moeten wáár zijn. Dat lijkt me een redelijke eis. Filosofen doen echter geen experimenten, maar aannames. Natuurlijk is het resultaat van een (hypothetisch) experiment prima aan te nemen. Dat is wat er uiteindelijk gebeurt bij een gedachtenexperiment. Iedere filosofische theorie die waar is, is dus a priori waar. Immers, als een filosofische theorie a posteriori waar zou zijn, zou er gebruik gemaakt moeten worden van waarnemingen. Quod non, want filosofie is niet empirisch. (Toch? Hier kom ik nog op terug.)
Dat aangenomen, stel je een theorie voor die zegt dat A. Stel je voor dat iemand een tekst schrijft waarin aangetoond wordt dat A. Stel dat de aannames a, b en c gebruikt worden om A te bewijzen (het geheel van aannames en de conclusie noem ik een theorie). Dan is
Theorie 1: (a & b & c) -> A
waar. Sterker nog, omdat A volgt uit de aannames a, b en c is theorie 1 inderdaad a priori waar en daarom een tautologie.
Stel je een theorie voor die zegt dat B. Stel je voor dat iemand een tekst schrijft waarin hij of zij probeert aan te tonen dat B. Stel je voor dat uit de aannames a', b' en c' niet volgt dat B. Dat wil zeggen, ~((a' & b' & c') -> B ). Dan zijn er twee mogelijkheden:
1. (a' & b' & c') -> B is een tegenspraak. Als dat zo is, heeft de schrijver van de tekst waarin aangetoond zou moeten worden dat B een denkfout gemaakt.
2. a', b' en c' bewijzen B niet want er is nog een andere aanname nodig. Noem die aanname aanname d'. Dan is de schrijver van de tekst een aanname vergeten. Ook dat is een fout. Voeg de aanname d' toe zodat het wel waar is dat
Theorie 2: (a' & b' & c' & d') -> B
dan is theorie 2 een tautologie.
Dus, iedere complete (zonder verborgen aannames) en correcte (zonder tegenspraken) filosofische theorie is een tautologie. Dat is een beetje vervelend misschien. Tautologieen zijn namelijk eigenlijk heel saai. Gelukkig zien er niet allemaal uit als p v ~p. De stelling
(((p -> q) -> z) -> (p -> q)) -> (p -> q).
bijvoorbeeld is ook een tautologie, maar je hebt er enig logisch inzicht voor nodig, of een programmaatje, om te zien waarom.
Is dit een probleem voor de filosofie? Ik weet het niet. Maar niet alleen filosofen hebben er last van. Iedere wetenschappelijke niet-contradictoire conclusie is verenigd met haar aannames en experimentele vondsten een tautologie. Als x bewijst dat X, dan is (x -> X) een tautologie. Of x een aanname is of een experimenteel resultaat maakt voor de waarheid van de implicatie niet uit. Die implicatie moet je namenlijk lezen als 'stel dat x, dan X'. Dat maakt niet alle wetenschap a priori natuurlijk -- en dat is het verschil met filosofie -- omdat waarnemingen kunnen rechtvaardigen waarom bepaalde aannames gedaan moeten worden. Filosofie is niet empirisch en kan dus geen beroep doen op waarnemingen om aannames te rechtvaardigen (of toch?). Filosofische aannames zijn, net als wiskundige, eigenlijk niet te rechtvaardigen met iets anders dan een beroep op hoe leuk en interessant de theorie is die uit de aannames volgt. Waarom zouden we aannemen dat als er twee lijnen A en B zijn, die een derde lijn C snijden zodanig dat als de som van de twee hoeken AC en BC (aan een kant) kleiner is dan 180 graden de lijnen A en B elkaar ooit moeten snijden? Ook als we dat niet aannemen komt er een leuke theorie uit.
Of is filosofie wél empirisch? Waarom doen filosofen dan geen experimenten? Of waarom is natuurkunde dan geen filosofie? Of is hoe interessant een filosofische theorie is wel degelijk een geschikte, objectieve maatstaf? Een maatstaf voor waarheid kan het in ieder geval niet zijn.
Moet de filosoof dan misschien concepten verduidelijken (of ons een weg uit het vliegenglas wijzen) in plaats van tautologieen te verzinnen?
Ook dat is niet zonder problemen. Want hoe is te zeggen of een concept daadwerkelijk verduidelijkt is? Is dáár dan een (objectieve) maatstaf voor? Als iemand zegt dat T waar is als T het geval is, is dat een platitude of een diep inzicht in wat waarheid is?
Misschien wil je zeggen dat een concept verduidelijkt is, als na een uitleg van een filosoof iemand zegt "Nu weet ik hoe ik dat woord (of dat concept) moet toepassen!" Maar moet de filosoof niet de (gewone) ménselijke concepten verduidelijken? Hoe kan de filosoof dan voorschrijven hoe een concept gebruikt zou moeten worden? Op welke grond kan een filosoof zeggen dat iemand een concept dat iemand zijn hele leven gebruikt, verkeerd gebruikt? Hebben we het dan ueberhaupt wel over hetzelfde concept, en, waar bemoeit de filosoof zich eigenlijk mee? Is zijn intuitie over de inhoud van een bepaald concept zoveel beter dan de intuitie van iemand anders, en vooral waarom dan?
Misschien stel je een combinatie voor van taak 1 en 2 en zeg je, "Stel iemand heeft opvattingen p, X, Q1 en AC', en de opvatting dat tegenstrijdige opvattingen slecht zijn. De filosoof kan dan iemand helpen om te controleren of zijn of haar opvattingen inderdaad niet tegenstrijdig zijn (en/of de de conclusies die iemand wil trekken volgen uit zijn opvattingen)." En moet de filosoof dan suggeren hoe de opvattingen wél te verenigen zijn? En als de filosoof dan niet zegt "Verander opvatting p in ~p" maar "Vergeet dat tegenstrijdige opvattingen slecht zijn" of "Vergeet dat je conclusies moeten volgen uit je aannames"? Of vinden alle filosofen dat tegenstrijdige opvattingen slecht zijn en de gewenste conclusies moeten volgen uit de opvattingen? Dan is het inderdaad de taak van de filosoof om tautologieen te verzinnen -- en andere mensen te helpen met het verzinnen van tautologieen.
Dat is dus mijn dillema. Is filosofie uiteindelijk het arrogante navelstaren onder de aanname dat de filosoof 'helderder inzicht' heeft en concepten 'verduidelijkt'? Of is filosofie het opstellen van tautologieen, theorieen die, hoe oninteressant ook, dus slechts waar hoeven te zijn?
Eigenlijk komt mijn dilemma op één vraag neer: "Wat is goede filosofie?" of "Waarop kun je filosofie beoordelen?"
Het is Popper's probleem all over again, maar nu voldoet zijn antwoord niet ("ook niet", evt.).
[ Voor 3% gewijzigd door Verwijderd op 05-06-2005 19:11 ]